Liefhebber:
Onderwerp:
St. Vincent de Tyrosse is nog altijd de koninginnenklassieker van de Nederlandse middaglossing, maar waar het eens een concours was met 50.000 duiven, is het verval al enkele jaren ingezet. Afgelopen vrijdag 11 juni werden om 11u30 onder prachtige omstandigheden 11.704 duiven gelost, en daarmee is het al lang niet meer het grootste concours met oude duiven van Europa. Echter, menig marathonspeler droomt ervan om ooit eens op het hoogste schavotje te staan.
Zo ook de 66-jarige voormalige timmerman Paul van den Boogaard uit het Utrechtse Kamerik, tegenwoordig onderdeel van de gemeente Woerden.
Paul speelt er al meer dan 50 jaar met de duiven, met vele hoogtepunten zoals 1e Nat. Asduif grote fond NPO 2004 met “Misty” en 1e Internat. Zware Fondcompetitie Gouden Duif 2004, en vooral van die huldiging krijgt hij nog altijd kippenvel.
Paul: “Een echte nationale zege, dat ontbrak nog op mijn palmares. Ik won al 4x tweede nationaal, 3e nat. Marseille en 1e S-Nat. Montauban (Noord-Zuid Holland) 9299 d. met “Brutus”. Dat was trouwens ook een loodzware, ‘s morgens om 10u op de losplaats al 30 graden en een vlucht die 24u open stond. ‘s Avonds waren er 1500 prijzen verdeeld en ik had er 8 van de 9, met 1 en 82 met twee nestbroers uit “Kweekkoppel 2”. Dit om even aan te geven dat mijn duiven altijd goed presteren onder de zwaarste omstandigheden. Ik ben er apetrots op dat “Sun Attaque” nu eindelijk die nationale palm grijpt.”
De duiven in Kamerik worden tegenwoordig allemaal op nest gespeeld. Zo’n dag of tien broeden is de ideale positie voor Paul. Iets wat we trouwens al konden lezen begin 2005 n.a.v. zijn Gouden Duif-overwinning op de Zware Fond, en waarin geschreven werd dat de vliegploeg voor 2005 deels bestond uit “de succesformule duivinnen op broeden”.
Paul: “Ik heb 24 kweekkoppels. Vorig jaar kweekte ik 90 jongen voor eigen gebruik, maar dat is iets teveel. Dit jaar zijn het er zo’n 60. Daarnaast heb ik 80-vliegduiven. In het begin van het seizoen zijn ze gespeeld op broeden en overbroeden, en als de duivinnen van de eieren lopen, gaan ze drie à vier weken op weduwschap, een tweede keer leggen is uitgesloten. In die voorbereiding, vanaf half april, worden ze vijf weken achter elkaar gespeeld. Daarna gaan alle duiven als generale repetitie naar de eerste dagfondvlucht, dat was in 2021 op 23 mei Salbris. Daarna worden de duiven gekoppeld. Waar ik vroeger met bv. “Misty” (1e Nat. Asduif grote fond NPO 2004 met 4e Nat. S2 Bergerac 12.125 d., 7e Nat. S2 St. Vincent 5909 d. en 33e Nat. S2 Bordeaux 8854 d.) de duivinnen nog 3x op broeden speelde, heb ik ondertussen in de gaten dat ze de 3e keer het spelletje doorhebben. Na de vlucht de duiven terug op eieren krijgen is meestal geen probleem. De eieren worden genummerd, gedateerd en in de broedmachine gelegd, en ik kan de aangepikte eitjes terugleggen zodat ik ze ook 1x op een (groot) jong kan spelen. “Sun Attaque” kwam laat op eieren (2 juni eerste ei gelegd), maar had op 29 mei al een eitje ondergestoken gekregen. De rust die de duiven hebben op tien dagen broeden is mijn ideale stand, die rust hebben ze nodig om de conditie nog wat op te bouwen.
Eens de voorbereiding erop zit, ben ik een voorstander van veel rust. Tegenwoordig is het vaak hoe meer kilometers en hoe vaker mee hoe beter, en ik heb me daar ook even in laten meegaan, maar ik ben terug naar mijn oude systeem. Donderdag voor inkorving (op dinsdag) ben ik ze zelf nog eens gaan lappen op 60 km, en zondag en maandag nog op 17 km, die laatste 2 keer om ze nog een makkelijk stukje te geven en de orientatie wat aan te scherpen. Verder trainen de duiven 1x per dag, de doffers ‘s ochtends en de duivinnen va. 16u. Ze vliegen lekker maar niet echt bijzonder, ik gebruik wel af en toe een vlag maar ga niet teveel jagen.
Op medisch vlak is het simpel, ik ga zelden of nooit naar de dierenarts maar heb wel een basis-begeleiding. De week voor St. Vincent krijgen de duiven een kuurtje voor de koppen met OrniSpecial van De Weerd. Na afloop van die kuur geef ik nog 3 dagen FortaVita om ze in topvorm te brengen.
Een voordeel van “mijn soort” is dat ze traag ruien. “Sun Attaque” heeft nog geen pen gegooid. Ik hoef dus ook niet te verdonkeren of “met licht te klooien”.
Bij thuiskomst van een vlucht krijgen ze een BelgaMagic en Turbo Desinfect van Travi-Pharma. Na thuiskomst van Salbris (3 nachten mand) heb ik de duiven tevens drie dagen met B.S. behandeld om ze “schoon” te zetten. En in de winter geef ik nog altijd mijn “wortelkuur” van veertien dagen, soms zelfs nog iets langer, om de darmflora op orde te krijgen. Ze krijgen dan overdag enkel gesnipperde wortels, en ‘s avonds wat gerst en water. Na twee weken is de mest perfect, net knikkers.
Qua voeding maak ik mijn eigen mengeling. Mariman is altijd mijn voer geweest, de basis-vliegmengeling en Super M met gele en rode maïs. Daarbij gaan nog Versele Laga traditioneel vlieg en Champion Plus en nog wat Gerry Plus. Vijf à zes mengelingen door elkaar. Ik voer in de bak, en vanaf nu wordt dat volle bak. De duiven die mee moeten krijgen een extra potje in hun broedbak met Energy Plus.”
“Sun Attaque”
De St. Vincent-winnares draagt ringnummer NL18-1132504. Ze werd geklokt op zaterdag om 12.02.02u op een afstand van 1047 km. aan 960 m/m. Ze bouwde in die 24u onderweg een voorsprong op van bijna 35 m/m of liefst ca. 45 minuten!
Paul: “het is een duif met een verhaal. Als jaarling toonde ze zich zodanig, dat ze in 2020 als 1e get. naar St. Vincent ging. Ze kwam een week of 10 dagen later zwaar gewond thuis, de broek en halve staart eruit, gewond aan de flank. Ze lag door (vermoedelijk) een roofvogelaanval uit de wedstrijd maar herstelde wonderwel. Het is een klein duifje, met aan alle kanten goede mooie lijnen erin. Ze werd geboren op het vlieghok. Normaal hou ik niet al teveel jongen van de vliegers door, maar af en toe heb je dat gevoel “dat is een mooi koppel”, en daar hou ik dan wel jongen van door.
Haar moeder “22” speelde als jaarling op een loodzware Dax de 80e nationaal, ik was er verrast door. Ik heb haar bewaard voor de volgende Dax (een jaar later), maar ze werd verspeeld.
Ook haar vader was een talent, met een 1e in de club op een hele snelle Chateauroux, met zo’n weer dat fondduiven wel eens vroeg kunnen vliegen. Ook op Cahors vloog hij redelijk (zeker per tiental), maar ook hem zagen we van zijn volgende opdracht niet meer terug. Da’s natuurlijk het nadeel van jongen van de vliegers doorhouden, maar beter iets dan niets!
Ze stamt nog uit de lijn van “Blauw van Pau” (29e Nat. Pau op een hele snelle met 1468 m/m), die ook grootvader is van de “Super Bob” (4x op rij 56e Nat. Agen, 99e Nat. Pau, 31e Nat. St. Vincent en 24e Nat. Perpignan bij Bob Jansen). “Blauw van Pau” is bovendien kleinzoon van “Misty”, en die lijn komt vooral naar voren op lastige zware vluchten.
We zaten te letten en ik liep even naar binnen om de meldingen te volgen. Van Dongen stond nog 1e, en er stonden er vijf of zes op omstreeks 11u50. Ik had wel het gevoel dat we hier wel eens gunstig konden zitten, omdat de duiven over Zeeland binnen kwamen. Het was net 12u toen we ze op 100 meter afstand zagen komen, wel recht uit de goeie richting maar een stuk oostelijker dan ons huis. Als je die duif dan ziet knijpen en haaks omdraaien, dan weet je meteen dat het er een van St. Vincent is. Het was de 7e geklokte duif in heel Nederland, en dat op deze afstand!
Nachtvliegen zit wel in de lijn, maar om zoiets zeker te weten moet je ze uitrusten met GPS-ringen. Maar als ze langer doorgevlogen heeft, zat ze misschien nog net voor het front en de zone met slecht weer.
Ik geef mijn jaarlingen in de computer altijd de naam van hun eerste dagfondvlucht en dan het nummer van de plek waarop ze thuiskwamen, dus 01, 02, 03 etc. In 2019 was dat een slechte Vierzon. Op het moment van lossing vond ook bijna de zonsverduistering plaats, ofwel de maan die de zon aanvalt zogezegd. En natuurlijk overleefde ze de roofvogelattack in 2020... vandaar “Sun Attaque”.”
Fotografie: PigeonPixels
Auteur: