Liefhebber:
Onderwerp:
Diest – Een geannuleerde vlucht is natuurlijk heel vervelend voor alle betrokken liefhebbers, voor duivenjournalisten is het echter ook geen pretje. Wij voelen ons dan even nuttig als een gynaecoloog in een rusthuis, compleet overbodig. Gelukkig zijn er in deze fase van het duivenseizoen al enkele nationale titels bekend.
Gered van technische werkloosheid trokken we dus naar Diest voor een babbel met Benny (79) en Bart (52) Vanhoudt. Zij hadden immers een fantastisch seizoen en mogen in Blankenberge het hoogste schavot betreden om hun prijzen voor 1e Nat. Asduif grote halve fond jaarse en 1e Nat. Kampioenen grote halve fond (oude & jaarse) in ontvangst te gaan nemen. Daarnaast wonnen ze ook nog eens de 11e Nat. Asduif grote halve fond jaarse (+ beste over 6 vluchten) en 14e Nat. Asduif grote halve fond oude.
24-05 Nat. Bourges | 17.189 jaarse | 11, 137 |
08-06 Nat. Argenton | 13.988 jaarse | 20, 89 |
16-06 Nat. Bourges | 17.163 jaarse | 28, 97 |
05-07 Nat. Bourges | 11.056 jaarse | 3, 159 |
22-07 Nat. Argenton | 6.523 jaarse | 114, 40 |
Nat. Asduif “New Kim 3”
De winnares 1e Nat. Asduif is “New Kim 3” (B24-2086602). Haar vader (B22-4151739), die ze bekwamen door samenkweek met PEC, komt uit “Zoon Taycan” x “Zus New Kim”. “New Kim” is natuurlijk overbekend en werd zelf 1e Nat. Asduif grote halve fond jonge duiven 2018 bij Gaston Van de Wouwer.
De naam van de moeder van “New Kim 3”, “Kaasboerinneke 1” (B20-2024913), doet vermoeden dat er ook langs moederszijde er een serieuze inbreng is van Gaston Van de Wouwer, al is dat beperkt tot een vleugje “Kaasboer”-bloed via Van Eynde-Goovaerts. De andere voorouders van “Kaasboerinneke” komen van Jos & Jules Engels en Jean-Marie & Dave Schietze. Zelf won ze onder andere 5e Prov. Blois 3120 d. Ze ontpopte zich tot een superkweker en is ze ook al grootmoeder van “Geschelpt Asduifje” 24-608. Dit “Geschelpt Asduifje” (B24-2086608) werd in 2025 11e Nat. Asduif grote hafo jaarse (+ beste over 6 vluchten) en zoals u kan zien zijn het (groten)deels dezelfde namen die terugkomen in de pedigree. Hetzelfde geldt voor “’t Mooike” (BE23-2034508) die 14e Nat. Asduif grote hafo oude werd. Bij haar merken we nog op dat ze langs moederszijde afstamt van de beruchte laagvlieger “de F16” van Bart en Nance Van Oeckel.
Deze pedigrees mogen niet verwonderen. De inbreng van Gaston Van de Wouwer is groot op de hokken in Diest. Andere namen die mee de basis vormen van deze kolonie zijn onder andere Bart Geerinckx, Jean-Marie en Dave Schietze, Eddy Janssens, PEC, Van Eynde-Goovaerts, Bart en Nance Van Oeckel, Eddy Noël...
Benny kreeg het duivenmelken met de paplepel ingegeven. Beide opa’s en vader waren duivenmelkers en ook kleine Benny was van in het begin geïnteresseerd in de gevleugelde atleten. In 1979 verliet hij het ouderlijk nest en vestigde zich in Diest waar hij in ’83 op eigen naam begon te spelen, oorspronkelijk vitesse en kleine hafo tot Orléans. Zoon Bart had ook wel interesse in de duiven maar in zijn jeugd ging al zijn energie naar het voetbal. Ondertussen is Bart ouder en wijzer geworden, voetbal is nog steeds een passie, maar ook het duivenspel is helemaal zijn ding geworden.
Vader en zoon zijn inmiddels uitgegroeid tot een geducht team. Benny werkte tot aan zijn pensioen in de carrosseriesector als pistoolschilder, Bart is werkzaam als commercieel vertegenwoordiger. Naast zijn job en zijn werk met de duiven is Bart ook actief als sportief directeur bij KVV Thes Sport Tessenderlo die uitkomen in de 1e Divisie (de hoogste provinciale reeks in Vlaanderen). Op onze vraag wanneer hij dit allemaal gedaan krijgt, antwoordt hij met een luide lach. Als vertegenwoordiger heeft hij gelukkig heel flexibele uren en sportief directeur is hij vooral ’s avonds in de late uren.
Weduwduivinnen
Benny en Bart beschikken over 18 kweekkoppels en ook uit de vliegers wordt gekweekt, zo kweken ze jaarlijks een 80-90 jongen om mee te spelen. De kwekers leggen twee rondes in de winter en nog één late ronde in maart/april. De vliegduivinnen worden tegen kwekers gezet en mogen een nest grootbrengen.
Van de 5-6 beste vliegduivinnen werden de eitjes verlegd en zij kregen een tweede nest dat ze wel mochten grootbrengen. Er wordt alleen gevlogen met duivinnen op klassiek weduwschap.
Het hokje van de duivinnen is op de vloer voorzien van elastieken en daar liggen zelfs ballen op die beginnen rollen wanneer ze toch op de vloer komen zodat ze terug opvliegen. De duivinnen werden in het voorjaar verduisterd vooral omwille ze rustig te houden. Onderling paren blijft een steeds terugkomend probleem. Daarom laten ze tijdens het seizoen sommige op nest komen. Zo wonnen ze vorig jaar 1e Nat. Tulle met een duivin die met een plat jong zat. Dit jaar hebben ze dit niet gedaan simpelweg omdat ze goed bleven trainen en vooral vliegen, en aan een winnende ploeg verander je beter niets.
O
p het duivinnenhok zijn 20 bakjes. Het seizoen werd aangevat met 23 vliegduivinnen. Dit wilde dus zeggen dat drie dames geen bakje/partner hadden. De 20 duivinnen die gekoppeld werden rond einde maart/begin april mochten met hun vaste partner op eieren komen. Bij het merendeel werden de eieren weggenomen, enkele duivinnen echter trokken hun jongen nog groot. Momenteel blijven er nog 18 duivinnen over, vier laatjes bleven achter en eentje werd gepakt door de sperwer. Deze 18 vlogen dit seizoen wel 90% prijs!
De dames kwamen heel af en toe buiten in de winter, maar vanaf maart begonnen ze pas echt terug buiten te komen. Dit seizoen is Bart er wel een keer of tien mee gereden. Best veel naar hun doen, maar dit kwam omdat er veel late tussen zaten. Bart reed tot max Fleurus (50 km) en daarna gingen ze de mand in voor twee à drie vitessevluchten en nog hetzelfde aantal grote snelheid. Tijdens het seizoen wordt er in principe niet gereden met de oude/jaarse duivinnen.
In het begin van het seizoen vliegen ze één keer per dag aan huis, een half uurtje. Eens het probleem van het onderling paren de kop opsteekt trainen ze tweemaal daags. Op deze manier vliegen ze toch een beetje, want iedere training duurt maar een dikke tien minuten. De rest van de dag verblijven de duivinnen in een ren voor hun hok alwaar ze bij ons bezoek lagen te genieten van het zonnetje.
Voor vertrek krijgen ze geen doffer te zien en gaan ze rechtstreeks van het rusthok de korf in. Bij thuiskomst zien ze de doffer zitten (dit is hun vaste partner waar ze net voor het seizoen mee gekoppeld zijn geweest, dus niet de doffer waarmee ze eerder gekweekt hebben). Eens ze wat tot rust gekomen zijn, krijgen ze eten en mogen ze wat tijd samen doorbrengen. In het begin van het seizoen is dit een 3-4 uurtjes, vanaf de halve fond blijven ze samen tot ’s anderendaags. Ze krijgen op zondag nog samen ontbijt en dan gaan ze uit mekaar. Verder is de zondag een absolute rustdag waarop er niets gebeurt op de hokken.
Wanneer ze precies uit elkaar gaan hangt ervan af hoe het Benny uitkomt. Hetzelfde geldt trouwens voor zowat alles op het hok Vanhoudt. Zo is er geen vast uur van training. Afhankelijk van wanneer Benny opstaat kan dat uur al eens variëren. Regelmaat is hier dus zeker geen codewoord.
Vanzelfsprekend gaan duivinnen iedere week de mand in en werken ze het nationale programma af. Enkel de week na de Bourges met vier nachten mand (16/6) kregen ze het weekend erop “maar” een Soissons te verwerken. Op de provinciale Vierzon van 28/6 presteerde de ploeg goed, maar “New Kim 3” miste die vlucht. Nogmaals het bewijs dat je een duif niet te snel mag afschrijven, we weten niet wat die beestjes tegenkomen. Een week later, op Bourges van 5/7, won ze immers de 3e nationaal en daarmee had ze haar vierde prijs binnen en werd ze Nationale Asduif.
Jonge duiven
Er werd gestart met 70 vroege jongen waarvan er nu nog een 40 overschieten. De laten moeten er nog bijkomen en dus zal er een strenge selectie moeten plaatsvinden. Een scherp mes is nodig want het aantal plaatsjes op het vlieghok is zeer beperkt. Natuurlijk tellen prestaties maar beide heren vinden ook het uiterlijk belangrijk. Kleine, geblokte duivinnetjes, daar houden ze van.
Nadeel aan enkel met duivinnen spelen is dat je je doffers niet kan testen. Op mijn vraag wat een jonge doffer dan moet presteren om een plaatsje op het kweekhok te verdienen, antwoordde Benny het volgende: “Niet zo veel eigenlijk, hij moet vooral hopen dat hij een goeie zuster heeft die presteert.” (lacht)
In april zijn ze de jongen beginnen opleren. Door de constante oostenwind zijn ze dit jaar wel redelijk kortbij gebleven. Er werd een 15-tal keer gereden opbouwend tot wederom max Fleurus. Andere jaren werd er ook tijdens het seizoen tweemaal per week gelapt. Omdat ze dit seizoen goed trainen aan huis en goed presteren tijdens de vluchten werd besloten dit niet te doen.
Zoals we dit seizoen wel vaker gehoord hebben, kregen ook hier de jongen op een Orléans (19 juli) een “krak”. Ook met de gezondheid zijn ze toen wat beginnen sukkelen. Gelukkig wist de groep zich te herstellen en zijn de resultaten weer naar behoren. Ook de jongen vliegen in principe iedere week, al worden ze bij heet weer vaak wel korterbij gehouden.
Voeding
Op onze vraag of Bart vanuit zijn functie van sportief directeur in het voetbal, vanuit die wereld, ook gelijkenissen zag in de duivensport was zijn antwoord kort en simpel: een steeds meer doorgedreven professionalisering en een betere wetenschappelijke begeleiding. Waar het in de duivensport vroeger veel nattevingerwerk was en veel werd gegeven omdat men dacht dat dit zou helpen, is tegenwoordig alles veel meer wetenschappelijk onderbouwd.
In alle drinkpotten zit het hele jaar door look en de duiven krijgen dagelijks pindanoten als snoep en beloning. Verder valt eigenlijk alles wat ze geven van voeding en bijproducten onder de noemer Aidi. Ze volgen nauwgezet hun voerschema’s, Vliegmix 1, 2 en 3 en ook enkel hun bijproducten worden geven.
Bart is heel tevreden over hun producten, maar meer nog dan de producten zelf stelt hij de begeleiding van Eddy Noël op prijs. Hij belt hem regelmatig om raad en blijft nooit op zijn honger zitten en krijgt steeds een deftig advies. Als sportief directeur heeft hij geleerd dat je zelf niet alles moet weten. Je moet wel jezelf weten te omringen met de juiste mensen die je van gedegen advies kunnen voorzien.
Medische begeleiding
Tenzij er echt een probleem optreedt, gaan ze max vier keer per jaar naar de dierenarts, driemaal naar Karlo Van Rompaey en een keer naar Vincent Schroeder. Voor aanvang van het seizoen krijgen ze de verplichte entingen, tijdens het seizoen volgen er geen herhaalentingen en er wordt ook nooit preventief gekuurd. Iedere week gaan er wel gele druppels over het voer.
Op een gegeven moment was er een probleem met de koppen en tricho bij de jongen. Natuurlijk wordt er dan wel naar de dierenarts gereden en ingegrepen op zijn advies.
Downloads:
Auteur: