Liefhebber:
Onderwerp:
Grobbendonk – Grobbendonk is een gemeente in de provincie Antwerpen en meer bepaald in de Antwerpse Kempen. Ze ligt aan de Kleine Nete, het Albertkanaal en de autosnelweg E313. Een 20-tal duivenmelkers kruisen er wekelijks nog de degens.
We troffen er Johan Donckers (57), topduivenmelker en afgelopen seizoen de Algemeen Provinciaal Kampioen Antwerpen. Johan is leerkracht interieurbouw in een BUSO-school in Heist-op-den-Berg. Hij speelt snelheid in Pulle (Het Tienverbond), kleine halve fond in Bouwel (Regio Mechelen) en grote halve fond in Schilde (Kempische Fondclub). In zijn hobby krijgt hij hulp van zijn vrouw Suzy wanneer hij moet werken. Dit houdt in dat zij dan de jonge duiven loslaat en terug binnenroept op de dagen dat zij niet werkt en Johan wel uit werken is.
Johan Donckers: ”Het enige negatieve aan corona in de duivensport bij mij is dat het sociaal contact volledig is weggevallen, vooral tijdens het inkorven en het openen van de klokken. Het positieve eraan was dat ik 3,5 maand niet heb mogen werken en dat ik gedurende deze periode mijn jonge duiven zeer goed heb kunnen opleren wat achteraf bekeken misschien wel een voordeel geweest is. Maar ik probeer het leven langs de positieve kant te bekijken. We komen waarschijnlijk toch allemaal vroeg of laat in contact met het coronavirus. Het is er nu eenmaal en we zullen er nog lang rekening mee moeten houden.”
Eerst sierduiven
“Mijn vader had geen duiven. Maar ik had vroeger toen ik 9 à 10 jaar oud was enkele sierduiven zitten in een klein hok gemaakt in het kippenhok. Het was een nonkel van mijn vader (Jules Wouters, Pulle) en zijn schoonbroer (Jos Cools, Pulle) die mij overgehaald hebben om vliegduiven te houden in plaats van sierduiven. En zo werd er voor het eerst gestart met vliegduiven in 1975.
Het eerste seizoen (1975) was allesbehalve goed en er werd dat jaar geen enkele prijs behaald. Het was pas eind augustus 1976 dat ik mijn eerste prijsje kon winnen en twee weken later heb ik mijn eerste 1e prijs kunnen noteren. Mijn eerste notering in de kampioenschappen was in 1979 en dit met de jonge duiven uit Noyon. Vanaf 1981 ben ik jaarlijks bij de kampioenen geweest.
Met oude en jaarse duiven wordt er het klassiek weduwschap gespeeld met de partner die altijd thuis blijft. Dit zowel met duivers als duivinnen. Totaal weduwschap heb ik 2 jaar geprobeerd en dit is mij niet goed bevallen. Het zal wel een ideaal systeem zijn als je alle duiven op dezelfde vlucht speelt maar snelheid op zondag en kleine en grote halve fond op zaterdag valt zeer moeilijk te combineren. Met de jonge duiven wordt er op de schuifdeur gespeeld.”
Basis van de kolonie
“Mijn eerste duiven waar ik succes mee behaald heb kwamen van lokale liefhebbers zoals Jules Wouters, Jos Cools en Rene Smolders, allemaal uit Pulle. Enkele jaren later kwam er versterking van Jos Salien, Grobbendonk en van Frans Peeters, Viersel.
De duiven die ik bijhaal zijn meestal aankopen van een bon om de lokale verenigingen te steunen. De bonnen die ik aanschafte en nog aanschaf komen van liefhebbers uit de regio waartegen ik moet spelen en die dan ook nog zeer goed spelen. Dus mijn directe concurrenten. Om maar enkele namen te noemen, Leo Heremans, Gust Jansen, Gebr. Van Hove, Eddy Janssens, Peter Nuyts, Danny Van Dyck, Rik Hermans, Leo Auwers, Cyriel Lambrechts en mogelijk ben ik er nog enkele vergeten. Begin jaren 2000 heb ik ook duiven geruild met Gust Jansen en Gebr. Van Hove, beiden uit Beerse.”
“In 2014, 2016 en 2017 heb ik duiven bijgehaald bij Karel Laenen/Rudy Van Reeth uit Herenthout.
De nakweek van een duivin van Leo Heremans gaf meerdere goede duiven alsook uit een duivin van Eddy Janssens. Uit een duivin van Danny Van Dyck heb ik met mijn twee oude stamduivers meerdere goede duiven gekweekt die momenteel nog bewijzen op mijn kweekhok. De bijgehaalde duiven bij Karel Laenen Karel/Rudy Van Reeth waren een schot in de roos. Vooral een zoon en een dochter uit de “Pitbull” hebben hun kweekwaarde al meermaals bewezen.”
Klassiek weduwschap
“Ik ben in 2020 gestart met 25 weduwnaars (14 oude + 11 jaarse). De weduwnaars werden dit jaar uitzonderlijk gekoppeld tussen Kerstmis en Nieuwjaar omdat ik van de eerste ronde bij mijn kwekers te veel slechte eieren had. Ik dacht dat ik te weinig jonge duiven zou hebben voor het seizoen 2020 als de tweede ronde evenveel slechte eieren zou hebben. De reden van het te veel aan slechte eieren, ik denk dat dit te wijten is aan te veel duiven op leeftijd op het kweekhok en de winterkweek die voor deze duiven niet ideaal is. De weduwnaars hebben allemaal succesvol 2 jongen groot getrokken met als eindresultaat 48 jongen van 25 koppels. Het opleren van de weduwnaars gaat ieder jaar vrij snel. Ze worden in de tweede helft van maart, als de weersvoorspellingen goed zijn, een 4-tal dagen opnieuw gekoppeld (dit jaar was het in de eerste helft van mei wegens het coronavirus) en dan een 3-tal keren weggevoerd (4 km, 10 km, 20 km) en daarna gaat het naar Quievrain. Het voordeel van de duiven op te leren als deze opnieuw gekoppeld zijn is dat de duivers dan goed binnenlopen als zij thuiskomen en ook dat ze gemakkelijk gepakt kunnen worden om in de korven te steken.
Dit jaar hebben de duivers maar éénmaal per dag mogen trainen omdat ik wou zien of dit echt wel verschil zou geven met de andere jaren toen ze wel 2 maal per dag trainden. Conclusie: Volgend seizoen gaan mijn weduwnaars opnieuw 2 maal per dag trainen omdat 2020 niet zo goed was als voorgaande jaren. Maar het kan ook toeval zijn.
Voor de kleine en grote halve fond komen de weduwnaars nooit samen met hun partner bij de inkorving. Zelfs de nestschotel wordt niet omgedraaid en zij worden gewoon van het hok genomen en zo rustig mogelijk ingekorfd. De weduwnaars voor de snelheid (Noyon) krijgen soms hun duivin te zien bij het inkorven en dit hangt af van hoeveel tijd ik heb op zaterdagvoormiddag voor dat de duiven van de kleine halve fond thuiskomen. De partners van de weduwnaars zitten allemaal samen in één volière en die worden op zaterdagvoormiddag vanuit de ren allemaal losgelaten zodat deze tijdig binnen zitten voor dat de eerste duiven thuiskomen.
Voor de snelheid voorzie ik de laatste jaren altijd 4 oude en 4 jaarse duivers. De andere gaan naar de kleine halve fond en degene die na een paar weken niet presteren zoals het hoort krijgen een laatste kans op de grote halve fond.
De duiven van de snelheid blijven na aankomst van een wedstrijd toch minstens 2 à 3 uren samen en dit vanaf het begin van het seizoen. De duiven van de kleine halve fond blijven meestal bij elkaar tot einde namiddag en de duiven van de grote halve fond blijven samen tot ’s avonds voor het donker wordt. Dit seizoen heb ik vanwege het coronavirus de weduwnaars wel verduisterd en dit van 18.30 u ’s avonds tot 08.30 u ’s morgens en dit van eind maart tot begin mei. Bijlichten heb ik nog nooit gedaan met de weduwnaars omdat het seizoen meestal eindigt voor mij eind juli of de eerste week van augustus en dat is met de meeste duiven wel haalbaar op een natuurlijke manier.”
Weduwschap met duivinnen
“Ik ben met 35 duivinnen gestart op het weduwschap (13 oude + 22 jaarse). Deze duivinnen werden niet gekoppeld in de winter en er wordt nooit aan winterkweek gedaan met duivinnen die op weduwschap gespeeld worden. Het kan wel gebeuren dat er een paar van de beste duivinnen gekoppeld worden met bewezen kweekduivers om daarna de eieren bij voedsterkoppels onder te schuiven. Een eerste koppeling is er wel om de duivinnen op te leren in de tweede helft van maart (dit jaar ook in de eerste helft van mei) en dan komen ze een 4 tal dagen samen.
De duivinnen trainen éénmaal per dag en dit ’s morgens zo vroeg mogelijk. De training gebeurt met een ballon boven het hok en wordt iedere week opgevoerd tot 1 u op woensdag en donderdag.
De duivinnen komen nooit samen met hun partner bij de inkorving dit door tijdsgebrek op donderdag en vrijdag. De duivinnen die ingekorfd moeten worden gaan rustig de mand in.
Met duivinnen wordt er geen snelheid gespeeld, enkel de kleine halve fond en de grote halve fond. De duivinnen die het beste naar huis komen op de kleine halve fond blijven op de kleine halve fond, zij die niet voldoen worden getest op de grote halve fond. De laatste 2 seizoenen werden de duivinnen begin augustus gekoppeld om dan de laatste vluchten van de grote halve fond af te haspelen op een nestje.
Meestal worden de vluchten van de kleine en grote halve fond gespeeld op zaterdag en dan blijven de duiven samen tot ’s avonds laat. Dus de duivinnen van de kleine halve fond blijven veel langer bij hun partner dan de duivinnen van de grote halve fond.
Met onderling paren heb ik dit jaar niet veel last gehad. Meestal treedt dit euvel op na een 6 à 7-tal weken spelen. Dit jaar had ik 1 koppeltje dat gepaard was en eieren gelegd heeft.
Na het trainen ’s morgens worden de duivinnen gevoederd in de gang voor hun hok waar ze ’s nachts vertoeven. Daarna gaan de duivinnen in de ren voor het hok en blijven daar tot ze ’s avonds een tweede maal gevoederd worden. Daarna gaan ze in het binnenhok dat voorzien is van zitplankjes voor hun woonbak. De duivinnen worden niet apart opgesloten. Duiven die moeten werken moeten goed te eten krijgen en dus minder voederen is geen optie voor mij.”
Jongen goed opgeleerd
“De laatste jaren kweek ik ongeveer 150 jonge duiven voor mij en dit van de eerste en de tweede ronde samen. In 2020 viel de eerste ronde tegen waardoor ik ook de weduwnaars samen heb gezet om een ronde jongen te kweken om te voorkomen dat ik te weinig jonge duiven zou hebben. Het resultaat was dat de tweede ronde wel super goed was alsook die van de weduwnaars met in totaal 180 jonge duiven. De jonge duiven worden gespeend als ze bijna volledig dichtgegroeid zijn onder de vleugels. Ze zijn dus meestal wel 26 à 27 dagen oud.
Het verduisteren gebeurt van half maart tot de langste dag (21 juni) en dit van 18.30 u ’s avonds tot 8.30 u ’s morgens en dit zowel met de eerste als de tweede ronde. Dit seizoen werden de jonge duiven voor het eerst bijgelicht van half juli tot einde seizoen, ’s avonds tot 23.00 u en ’s morgens vanaf 5.30 u. Dit is me heel goed bevallen dit jaar en zal volgend jaar opnieuw toegepast worden.
In normale omstandigheden gaat het opleren van de jonge duiven zeer snel bij mij en dit door gebrek aan tijd. Er wordt 5 maal gereden met de jonge duiven (1 km, 2 km, 4 km, 10 km, 20 km). Als er dan nog de mogelijkheid is om de jonge duiven een opleervlucht te laten vliegen met de vereniging dan is dat mooi meegenomen anders gaan ze direct naar Quievrain (113 km). Er wordt geen rekening mee gehouden wanneer ze van een korte vlucht slecht naar huis komen en er wordt gewoon verder gereden. Ik veronderstel dat indien een duif van een korte vlucht niet vlot naar huis komt ze wel heeft moeten zoeken om haar hok terug te vinden en daardoor wel iets geleerd heeft. De jonge duiven worden altijd mand per mand gelost, nooit allemaal samen.
Dit seizoen heb ik door de coronamaatregelen niet mogen werken en heb ik wel degelijk werk kunnen maken van het opleren van de jonge duiven. Op iedere lossingsplaats heb ik de jonge duiven mand per mand gelost maar ook een keer één voor één. Dit vergt wel veel tijd want als je met 100 jonge duiven van de tweede ronde op stap gaat en dan één voor één lost dan ben je wel een hele tijd bezig. Dit werd gedaan zowel met de eerste als met de tweede ronde. Ook op 35 km werden de jonge duiven mand per mand en ook één voor één gelost. Er werden weinig verliezen genoteerd tijdens het opleren van de jongen.
In augustus als de nationaals gespeeld worden, wordt er wel tussendoor gereden met de jonge duiven. Tijdens deze periode laat ik mijn oude en jaarse duivinnen op een nestje komen en omdat deze niet voldoende trainen naar mijn mening wordt hier iedere week mee gereden. Aangezien ik dan toch moet rijden met de oude en jaarse duivinnen neem ik al de jonge duiven tegelijkertijd mee. Als het gaat rijd ik iedere week tweemaal naar Ittre of toch zeker 1 maal Vilvoorde (35 km) en 1 maal Ittre (60 km). Eerst worden dan de oude en jaarse duivinnen gelost en 15 min later alle jonge duivinnen. Deze worden dan allemaal tegelijk gelost en niet meer mand per mand en 15 min later komen alle jonge duivers tegelijk los. Mijn vrouw roept de duiven dan binnen als ze thuiskomen zodat er niet al te veel duiven op het verkeerde hok binnenlopen.
De jonge duiven trainen éénmaal per dag aan huis. De eerste ronde gaat eerst de lucht in en daarna de tweede ronde. Van zodra de duiven gescheiden worden trainen eerst de duivinnen daarna de duivers. De schuifdeur wordt ingevoerd van zodra de jonge duiven 2 maal Quievrain gevlogen hebben.
De jonge duiven worden bijna altijd samen gelaten voor de inkorving. In het begin van het seizoen van de kleine halve fond kan het gebeuren dat door tijdsgebrek de duiven niet samenkomen voor de inkorving. Vanaf juli komen de duiven altijd samen voor de inkorving. Het gebeurt dat alle jonge duiven (als de nationaals gespeeld worden) samenkomen op donderdag. De duiven voor de nationaals worden dan ingekorfd. De overige duiven komen op vrijdag opnieuw samen om daarna de duiven van de kleine halve fond in te korven. Op zaterdag komt de rest van de duiven opnieuw samen om dan ingekorfd te worden voor Noyon. Dus de jonge duiven voor Noyon komen regelmatig drie dagen na elkaar samen om dan op zondag hun wedstrijd te vliegen. Er wordt hiervan weinig hinder ondervonden.
De jonge duiven worden verdeeld over drie verschillende afstanden. Er wordt gestart op de snelheid met 2 maal Quievrain en daarna Noyon (217 km). Als de kleine halve fond aanvangt gaan de duiven die niet voldoen op de snelheid mee naar de kleine halve fond. Ongeveer een derde van alle jonge duiven. Na een 6-tal vluchten op de snelheid (Noyon) wordt er opnieuw een selectie gemaakt en blijven enkel de allerbeste op Noyon, de rest wordt een paar maal ingekorfd op de kleine halve fond en gaat daarna verder op de grote halve fond (de nationaals).
De jonge duiven die het best komen op de snelheid worden heel het seizoen op de snelheid gespeeld, dit om extra verliezen te beperken. Deze duiven zullen als jaarse duif hun kunnen wel bewijzen op de verdere afstanden.”
Snelheid Duivenbond Pulle Hafo Bouwel Hafo samenspel Regio Mechelen Prov. kampioenschappen provincie Antwerpen Nationale kampioenschappen 5e Asduif Olympic Hope 2020 in categorie F (jonge duiven) |
Voederschema
Voor de oude en jaarse duiven, zowel duivers als duivinnen, wordt het voederschema van Matador gevolgd. Bij thuiskomst is er “turbo” voorzien, daarna wordt er 2 dagen “start” gegeven, vervolgens wordt het 2 dagen “athletic” om daarna 2 dagen over te schakelen op “turbo”. Voor de duivers kan dit gemakkelijk aangepast worden al naargelang op welke wedstrijd ze gespeeld worden. Zij krijgen individueel eten in potjes in hun woonbak en dit geeft dus geen problemen om 1 of 2 dagen vroeger op te voederen al naargelang de dag van inkorven.
Bij de duivinnen wordt er vanaf woensdagavond “turbo” gegeven waardoor de duivinnen van de kleine halve fond een dag meer deze mengeling krijgen omdat die pas op vrijdag ingekorfd worden. De duivinnen van de grote halve fond worden op donderdag ingekorfd en zij zitten allemaal samen op één hok. Bij de jonge duiven wordt er sportmengeling van Beyers gevoederd en dit volledig op het gevoel. Er wordt zeker niet op de honger gespeeld met de jonge duiven. Alle duiven worden tweemaal per dag gevoederd ook op de dag van inkorving en dit voor de grote halve fond en de kleine halve fond. De duiven van de snelheid worden altijd op zaterdagmorgen gevoederd maar niet meer voor de inkorving ’s avonds. Alleen de weduwnaars krijgen een lepeltje snoep bij het binnenroepen na de training. Bij de duivinnen en de jonge duiven wordt dit niet gedaan. Bij de duivinnen wordt de laatste 2 dagen voor de inkorving een beetje “energie” van Beyers bij gegeven. Dit is ook van toepassing bij de jonge duiven maar dan wel pas als de nationaals gespeeld worden. De meeste bijproducten voor de duiven komen van Belgavet Seiffert. Vooral appelazijn, elektrolyten, pro-biolec, jodaline en gentochol worden verstrekt. Bij thuiskomst van een vlucht worden er altijd elektrolyten verstrekt via het drinkwater.
Alleen op advies van dierenarts
“Een 3-tal weken voor het seizoen aanvangt met de oude en jaarse duiven wordt er op controle gegaan bij de dierenarts. Stijn Gijsbrechts is hier de dierenarts van dienst en enkel op zijn advies wordt er ingegrepen. Voor de start met de jonge duiven wordt er normaal gezien opnieuw op controle gegaan. Tussendoor wordt er beroep gedaan op de dierenarts als er twijfel is of de duiven nog optimaal gezond zijn. Nooit wordt er blindelings medicijnen gegeven aan de duiven. Eén maal per jaar ga ik ook op controle bij dierenarts Mariën uit Tielen en van hem gebruik ik ook zijn bijproducten. Enkel bij trichomonas wordt er ingegrepen. Dit was dit jaar wel het geval tijdens de tweede controle bij de weduwnaars. De rest van de duiven werd niet behandeld tegen trichomonas tijdens het seizoen 2020. Van luchtweginfecties hebben de duiven zeer weinig last. Tijdens het seizoen 2020 werd hiervoor geen enkele duif behandeld. Oogdruppels worden niet gebruikt en ook niet de befaamde gele druppels.
Bij een uitbraak van adeno, wat hier ieder jaar voorkomt, wordt er 2 dagen weinig of niets gevoederd en komen de duiven niet buiten. Pas wanner ze weer normaal eten komen ze terug los. Er worden tijdens een uitbraak wel elektrolyten gegeven via het drinkwater. Na het seizoen in oktober wordt er 10 dagen behandeld tegen paratyfus met een product van de dierenarts. Het gebeurt nog maar een 4 of 5-tal jaren dat er behandeld wordt maar er wordt niet ingeënt tegen paratyfus.
Met one eye cold hadden we in 2019 veel problemen maar in 2020 hebben we hier geen last van gehad. De jonge duiven worden de laatste 2 jaren tweemaal ingeënt tegen paramyxo en dit een eerste keer als de laatste jongen van een ronde gespeend zijn en zes weken later voor de tweede keer. De oude duiven worden ingeënt de eerste helft van november, een 3-tal weken voor het koppelen van de duiven. Hier worden alle duiven ieder jaar opnieuw ingeënt.”
Volières voor de hokken
In totaal wordt er gespeeld op 17.5 m vlieghokken verdeeld als volgt: 6.5 m voor de weduwnaars of 2 hokken met elk 16 bakken, 3.5 m voor de duivinnen of 1 hok met 30 bakken en voor de jonge duiven 7.5 m of 2 hokken met in totaal 150 zitplaatsen. Op alle hokken ligt er een planken vloer die dagelijks gepoetst wordt. Zo is er een controle over de mest van de duiven. De verluchtingsstrook is ongeveer 1 m breed en is uitgerust met schuiven maar deze staan al meer dan 25 jaar op dezelfde stand.
Vanaf het seizoen 2021 zullen er overal volières voor de hokken staan. Een 5-tal jaren geleden werden die eerst bij de jonge duiven geplaatst, 2 jaar terug voor het hok van de duivinnen en deze winter ook voor de hokken van de weduwnaars. Duiven hebben veel zuurstof nodig en dat kan je alleen geven als ze in een volière kunnen vertoeven. De jonge duiven kunnen kiezen waar ze gaan zitten, in de volière of in het binnenhok. Maar ze zitten bijna allemaal overdag in de volière. Dat zegt genoeg.
De hokken worden eenmaal per dag degelijk gereinigd. Ieder jaar na het seizoen worden de hokken grondig gekuist met de stofzuiger en daarna ontsmet. Er bevinden zich geen eetbakken op de hokken en er wordt altijd gewoon op de plankenvloer gevoederd. De drinkpot wordt maar eens om de paar weken uitgewassen. Vroeger werd de drinkpot iedere dag grondig uitgewassen maar er was geen verschil als men dit niet doet en ze vliegen er niet slechter om. Als ze van een vlucht naar huis komen weet je ook niet aan welk water ze gaan drinken.
Kweekkoppels herkoppelen
“Het koppelen van de kwekers gebeurt meestal eind november, dan heb je nooit problemen met jonge duiven in de nestschotel die al te groot zijn om te ringen. Alle kweekkoppels worden op dezelfde dag samen gezet.
Het merendeel van de duiven die op het kweekhok belanden krijgen 2 jaar om zich te bewijzen. Sommige krijgen 3 jaar en dit hangt af van hoe goed die duif ooit gevlogen heeft en ook van de afstamming. Ieder jaar wordt er wel iets bijgehaald. Wel meestal van liefhebbers uit de streek waar ik tegen moet spelen en die al jaren meedraaien bij de beste liefhebbers uit de regio. Stilstaan is achteruitgaan in de duivensport.
Het gebeurt dat er aan familiekweek gedaan wordt maar dan met halfzuster en halfbroer. Vader tegen dochter, moeder met zoon of broer tegen zuster wordt hier niet toegepast. Ieder jaar herkoppel ik minimum 80 à 90% van al mijn kweekkoppels. Bij mij ga je zelden een volle broer of volle zus terugvinden die niet van hetzelfde jaar is als een duif die zeer goed vliegt of gevlogen heeft. Als je een super kweekt uit een bepaald koppel, dan zijn meestal de jongen uit datzelfde koppel het jaar nadien niet van dezelfde kwaliteit als het jaar ervoor toen die super gekweekt werd.”
Geen echt kweekkoppel
“Ik had 3 geweldige kweekduivers maar die zijn sinds het seizoen 2020 onvruchtbaar. Deze 3 duivers kregen altijd om de 2 weken een andere duivin en de eieren werden dan onder voedsterkoppels gelegd zodat ik uit iedere duiver 8 à 10 jongen had die gelijk waren met mijn eerste twee ronden die gekweekt werden uit de kwekers. Maar helaas komt er aan alle mooie liedjes een einde. Momenteel heb ik geen prima kweekkoppel meer waarvan ik kan zeggen: dit koppel geeft regelmatig goede duiven. Van de jonge duiven van 2020 houd ik 55 jongen over welke gekweekt werden uit 29 verschillende koppels. Van deze 29 kweekkoppels blijven er 6 of 7 tesamen voor het seizoen 2021, de rest wordt herkoppeld.”
Selectie op resultaten
“De selectie van de duiven wordt hier meestal gebaseerd op de resultaten. Van de 60 oude en jaarse duiven waarmee ik het seizoen 2020 heb aangevat blijven er 17 over voor het seizoen 2021 en er zijn er 5 naar het kweekhok gegaan.
Selectie op het model is eerder zeldzaam maar dan gaat het meestal over een broer of zus van een zeer goede duif die dan ook nog eens een zeer goed model heeft. Een duif waarvan je denkt die heeft alles om goed te vliegen als je ze in de hand neemt.
Onder alle soorten duiven zitten er goede maar ik zie graag een duif die goed in de hand ligt en die een volmaakt geheel vormt. Is het nu een grote of een kleine, bij mij krijgen ze allemaal een eerlijke kans. Een ezel wordt nooit een koerspaard en dus van een slechte duif maak ik ook geen goede en van die slechte hebben we er meestal wel wat te veel op ons hok. De afstamming kan heel belangrijk zijn als je weet hoe die duiven groeien en evolueren. Al de jonge duiven die ik kweekte de voorbije jaren uit mijn 3 oude kweekduivers en waarmee ik speelde als jonge duif mochten sowieso blijven om als jaarse duif te laten zien wat ze waard waren. Deze duiven werden meestal beter als ze ouder werden. Zo zie je dat afstamming wel degelijk iets kan betekenen voor een duif. Maar van jonge duiven die ik kweek uit duiven die ik bijgehaald heb wordt niet naar de afstamming gekeken bij de selectie.”
Downloads:
Auteur: