GERARD & BAS VERKERK - Het geheim: "Gedachten worden dingen" (deel 1)

Deel 1: De fundamenten

Toen ik bij Bas en Gerard Verkerk voor de eerste keer de indrukwekkende duiveninstallatie zag, was mijn eerste impressie: “Dit is toch wel echt een droom die werkelijkheid is geworden...” Bas beaamde mijn binnensmondse mijmering: “Ik heb dit inderdaad 20 jaar gedroomd en nu staat het er...” Het deed mij meteen denken aan een boek van een zekere Darel Rutherford “Gedachten worden dingen”. De kern van dat boek is de boodschap dat je als mens je eigen realiteit schept door wat je denkt, door het soort gedachten die je koestert. Wie als basisinstelling heeft “Dit is niks voor mij, ik ga toch nooit bij die grote kampioenen horen...” of “Ik moet de criteria voor deelname aan de Olympiade niet eens lezen want dat is niks voor een kleine melker als ik...” ja die wordt nooit of nimmer nationaal kampioen. Anders gezegd: de grootste beperkende factor voor succes zijn in feite de beperkende gedachten van de mens zelf... In alle sporten is de gemeenschappelijke factor bij de echte kampioenen dat ze “erin geloven”, dat ze een winnaarsmentaliteit hebben en “ervoor gaan” zoals dat heet. Het internet staat bol van websites en e-books waarin je - vaak tegen betaling - leert hoe je met positief denken “alles” kan bereiken: financieel, zakelijk, sportief, relationeel, noem het maar... Denk maar aan “The Secret”, “The Power”, “Denk jezelf rijk” en dat soort inspirerende lectuur.

De grote sprong

Father Gerard VerkerkHet lijkt er wel op dat Bas Verkerk van nature met die ingesteldheid en dat diepgaande zelfvertrouwen is geboren. Na zijn studies in de specialisatie onroerend goed vond hij een mooie job als administratief medewerker op een makelaarskantoor. Een tijdlang combineerde hij die job met zijn veeleisende passie voor duiven tot hij voor zichzelf uitmaakte dat hij professionele duivenspeler en -kweker wilde worden. Zijn hele omgeving, inclusief en misschien vooral zijn ouders, gingen op hun achterste poten staan. “Je weet niet wat je begint...” “Wat als je failliet gaat...” “Wat als de duivensport nog verder ten gronde gaat...” Wat als de markt in het verre Oosten afbrokkelt of dichtgaat...” Wat als de successen plots uitblijven...” Iedereen deed zijn uiterste best om de jonge Verkerk op “betere” ideeën te brengen, maar Bas was onverzettelijk: hij moest en zou een duivenbusiness beginnen. 

Ondertussen weten we met zijn allen dat Bas alle twijfels over het onzeker succes in de duivensport en -business met grote panache van de tafel heeft geveegd... De droominstallatie is er gekomen, de successen met de duiven overtreffen alles wat ooit iemand in de duivensport heeft gekund, zijn jonge duiven halen recordbedragen op internet. “Chapeau!” is alles wat je daarover nog kunt zeggen. 

Positivo

Dat Bas Verkerk fundamenteel een positieve denker is merk je aan alles, zelfs aan de namen die hij voor zijn topduiven kiest. Wat dacht u bijvoorbeeld van Inspiration, Expectation, Dedication, Fantasy, Total Perfection, Hope, Utopia, New Sensation, Euphoria, Intuition, Survivor, Eternity, Felicity, Imagine, Grace om er maar enkele te noemen. Voelt u ook die positieve vibes die daar rondhangen? En als je met Bas en Gerard door de hokken loopt, ademt alles naar liefde voor de duif. Hier geen transportbanden voor mest en geen vloerroosters... gewoon omdat Bas vindt dat duiven daar niet graag op zitten of lopen. Het respect voor de duif gaat hier zo ver dat er een speciale afdeling is voor de bejaarden: duiven die fin de carrière zijn en niet meer leggen of bevruchten mogen hier van een welverdiende rust genieten, al worden ze 20 jaar of meer, ook als ze wat manken of nog nauwelijks van de grond geraken. Het woord “opruimen” staat niet in hun woordenboek, zeker niet voor duiven die goed gevlogen of gekweekt hebben. “Respect!” 

Young Bas VerkerkOngetwijfeld zit hierin een groot stuk van de succesrijke benadering van de duivensport ten huize Verkerk. Voor Bas zijn alle duiven “individuen”, “persoonlijkheden” als u dat liever hoort, die als dusdanig moeten behandeld en gerespecteerd worden. Het kan niet anders dan dat die duiven dat ook zo aanvoelen en dat belonen met goede prestaties... En het gaat wel degelijk om een doordachte handelwijze. Bas hierover: “Bij het korven van de duiven voor een vlucht of oefenvlucht wordt hier elke duif met de grootste zorg gepakt en ingemand. Laat anderen maar hun duiven bijeendrijven en in korven jagen, ik doe het liever anders. Zo ken je ook sneller je duiven en bouw je steeds meer een band met die duiven”. Bas maakt er overigens een punt van eer van dat hij al zijn duiven (en dat zijn er heel wat) op het zicht kent, met naam, afstamming, prestaties en ringnummer. Duiven zijn hier duidelijk veel meer dan een nummer in een computerlijst... 

Geen paplepel

Het is een beetje een afgezaagd cliché om het verhaal van een duivenliefhebber te beginnen met de boutade dat X of Y de duivensport met de paplepel binnen kreeg. In het geval van Bas Verkerk mogen we de rollen feitelijk bijna omdraaien. Gerard zal het mij niet ten kwade duiden als ik stel dat het hier de kleine Sebastiaan was die al heel jong de duivensport ten huize Verkerk op een hoger niveau tilde. Zeggen dat het Bas is die zijn pa leerde met de duiven spelen is er misschien net over. Gerard Verkerk (°1946) was wel degelijk zelf in een duivennest geboren, zijn pa Willem had duiven en Gerard dus ook. Maar alles was van een toaal andere orde: de installaties, de aantallen duiven, de ambities en vooral de beschikbare tijd. Toen Bas werd geboren (1977) was Gerard voltijds schoenlapper en voltijds betekende toen echt voltijds: minstens 6 dagen op 7 werken en een schoenmakerij open houden laat weinig ruimte om intensief met duiven te spelen. 

Zeggen dat Gerard geen ambities had, is ook niet helemaal terecht, maar er moest brood op de plank komen en dus gingen het werk en de zaken voor. Er werd zelfs een tweede schoenlapperij geopend wat de werkdruk en het gebrek aan vrije tijd nog verhoogde. Gerard had het even geprobeerd om samen te spelen met enkele vrienden, maar dat was het ook niet helemaal, dus was het ondertussen maar “roeien met de riemen die je hebt” en werd er een mini-installatie ingericht op zolder boven de winkel in Alphen. Daar werd er door Gerard ook nog een aantal jaar gevlogen.
Gerard Verkerk woonde sinds 1973 in Alphen aan den Rijn samen met echtgenote Marijke. In 1978 gingen ze met hun kroost iets ruimer wonen aan de Paddestoelweg nog steeds in Alphen aan den Rijn. Ruimer was ook nog relatief maar er was toch plaats voor een bescheiden duiveninstallatie. Meteen kwam er ook een nieuw elan in de duivensport van Gerard en hij zou op zoek gaan naar betere duiven. Ver moest hij daarvoor niet gaan, vermits de beroemde gebroeders Jaap en Henk de Wit bijna op wandelafstand woonden in Koudekerk aan den Rijn, toen nog een onafhankelijke gemeente palend aan Alphen. Daarna zou hij vrijwel jaarlijks wat bijhalen in Koudekerk.

HIGHLIGHTS 2016

Weer een massa eretitels en knalprestaties waaronder de meest opvallende :
* Olympiade sportklasse Fond Brussel met Olympic Fire Eyes NL1059627-14
* 1e Nationaal hokkampioen (aangewezen) dagfond NPO
* 1e Nationale asduif allround duivinnen (en doffers) WHZB/TBOTB met Wonder Woman NL1059638-14
* 1e Nationale asduif dagfond Fondspiegel met Princess NL1706407-15
* 1e Nationaal S2 Châteauroux 14.602 d. met Volcano NL1059635-14
* 1e NPO Ruffec 3.780 d. met Highlight NL1706421-15

En natuurlijk het gebruikelijke stuntwerk zoals bvb. op Châteauroux:
Nat. Châteauroux in Sector2 (621 km) tegen 14.602 d.
1, 3, 4, 13, 16, 18, 19, 23, 33, 43, 46, 49, 51, 69, 70, 75, 76, 82, 90, 98 etc. of 91/117 (85% prijs 1:4 en 70 x 1:10)
Nationaal 17 keer top 100 tegen bijna 50 duizend duiven...
47.539 d.: 2, 4, 5, 15, 18, 21, 23, 30, 41, 55, 58, 61, 63, 89, 90, 95, 96 enz.

Of verkiest u het snellere werk:
Quievrain (195 km) tegen 5250 duiven: 15 duiven in de top 20
1, 2, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19
Eveneens de 2 snelste van 12.515 duiven.

En op de fond kunnen ze het ook:
Ruffec NPO (746 km) tegen 3780 duiven: de 5 eerste
1, 2, 3, 4, 5, 13, 15, 17, 26, 32, 33 etc. en 32 keer top 100

Een vroege roeping

Bas, voluit Sebastiaan, genoemd naar zijn opa van moederszijde, kon amper lopen toen hij al geboeid was door die fladderende wezens die wij postduiven noemen. Hij was pas een jaar of 6 toen hij reeds mocht helpen met pa om de duiven te verzorgen. En dat hij een goede leerling was, bewees hij toen zijn moeder een tijdje werd opgenomen in het ziekenhuis. Vader Gerard had nu helemaal geen tijd meer voor de duiven door het pendelen tussen ziekenhuis en werk, maar hij kon rekenen op zijn “zoon” al was die nog een dreumes van 7 jaar. De kleine Bas kweet zich voortreffelijk van zijn taak en pa die zag dat het goed was...
De inzet van de kleine Bas en nog meer de resultaten die hij op de wedstrijden behaalde, deden bij Gerard Verkerk een aha-lampje branden. Hijzelf had nog steeds geen tijd voor de duiven, maar met zo een enthousiaste en toegewijde verzorger in huis, kon hij eindelijk weer wat ambities koesteren.
Enkele van de eerste voltreffers (1983-1986):

  • 10e Orléans 5379 d.
  • 6e Wuustwezel 12721 d.
  • 3e Ruffec 1603 d.
  • 4e Bergerac 1984 d.
  • 7e Péronne 11550 d.
  • 4e Chantilly 6271 d.
  • 8e Pont-Sainte-Maxence 3523 d.

Er werd meteen een tandje bijgezet en Gerard kocht op een kampioenenviering een bon van ene Jan Ouwerkerk uit Lekkerkerk. Niet dat ze niet blij meer waren met de De Witduiven, maar Gerard Verkerk kon best wat “vers bloed” gebruiken om niet in te nauwe inteelt te vervallen. Nu ja, zo vreemd was dat bloed ook weer niet, want ook Ouwerkerk had net als de gebroeders De Wit een collectie duiven die bijna zuivere Janssen/Klak waren, vooral dan via de 46 van Piet Verbart. We komen er uitgebreid op terug.

Dat smaakt naar meer

Verkerk 7th NationalVader en zoon gingen voortaan spelen als G. & S. Verkerk. In de praktijk was het echter steeds meer de 10-jarige Bas die de hokmanager was... Maar vader Gerard kon daar weinig tegen inbrengen: hijzelf had nauwelijks tijd en Bas bewees week na week dat hij een natuurtalent was. Pa moest vooral zorgen voor de nodige financiële en logistieke ondersteuning en voor goede duiven.
Dat hebben die Verkerken wel van meetaf aan helemaal begrepen: je moet de goede soort hebben. En met de veredelde Janssenduiven van Jos Klak die ze zowel via De Wit als via Ouwerkerk in huis haalden, zaten ze eigenlijk vrij snel op rozen. Gerard kreeg er steeds meer zin in nu hij zag dat er resultaat behaald werd en hij wilde al eens iets forser investeren. Forser betekende in die pre-internettijd nog altijd erg bescheiden. Zowel bij De Wit als bij Ouwerkerk waren de duiven immers nog betaalbaar en haalbaar voor een gewone beurs.

Dat de ambitie van Gerard Verkerk mee groeide met die van de jonge Sebastiaan werd duidelijk toen hij in 1987 bij de Gebroeders De Wit een koppel jongen ging kopen direct uit het Stamkoppel 2. Het was een duivin en een duiver met ringen NL2117885-87 en 886-87. De doffer noemden ze de Reimsdoffer omwille van zijn illustere grootvader, de Reims, die voor Nic Janssen (Gronsveld) 1 prov. Reims won tegen 1450 duiven. Was mij dat een schot in de roos... De Reimsdoffer zal de enige echte stamvader van het hok Verkerk worden. Hij komt vandaag nog voor in minstens 95% van de stambomen van de actuele topduiven.
Dat het een goede investering zou worden, bleek reeds in 1988 toen de kleine Verkerk - hij was pas 11 jaar - voor het eerst een 1ste prijs won van meer dan 10.000 duiven. 

  • 1e Duffel 10423 d., met duifje NL1836628-88

Dat was met een jong uit de nestzus van de Reimsdoffer. Bas was er helemaal ondersteboven van, maar dit smaakte naar nog... En of er nog klappers zouden volgen...

De hogeschool

Verkerk lofts in AlphenToen Gerard met Bas zijn bon ging ophalen in Lekkerkerk was Jan Ouwerkerk helemaal gecharmeerd door het kleine baasje dat zo vol was van duiven en al zo veel wist van de duivensport. Jan die nog een echt hart heeft voor de duivensport, besefte maar al te goed dat je dergelijke jonge “duivenliefhebbers in de dop” moet koesteren en goed in het zadel moet helpen, zodat ze niet vroegtijdig afhaken. Hij zocht voor vader en zoon Verkerk een duivinnetje uit om tegen hun De Witduiven te zetten. Het was een duifje ingeteeld naar de beroemde 46 van Verbart - uiteraard mag je wel zeggen, want Ouwerkerk had eigenlijk geen andere. En er zat ook soort in van de gebroeders Vroomen via Klaas Krom.

Maar Jan gaf meteen ook een paar tips mee aan de jonge melker en zijn vader. “Kijk, zegt Bas, mijn basisopleiding voor de duiven kreeg ik uiteraard van mijn vader mee, maar wat ik bij Ouwerkerk leerde dat was meteen de hogeschool!” En Bas ging nog vaak terug in de leer bij Jan Ouwerkerk en er groeide een merkwaardige vriendschap die tot vandaag onverminderd voortduurt. Van Jan leerde hij voederen: niet te veel, niet te weinig... Bij Jan leerde hij nog meer duif te zijn tussen de duiven, omgaan met de duiven, alles zien. Bij Jan leerde hij dat kampioen worden iets is wat je op de eerste plaats moet willen, moet van dromen, 24 uur op 24 moet mee in je hoofd zitten. Jan Ouwerkerk vatte het zo samen: “Om kampioen te worden moet je van je duiven houden!” Bas zou het nooit meer vergeten.

Van kampioenen gesproken

Jan OuwerkerkEn nu we het toch over kampioenen hebben... In die jaren 80 was Jan Ouwerkerk jaar na jaar kampioen in de vereniging, in het samenspel en in de afdeling C. Vijf jaar na elkaar werd hij algemeen kampioen van de gehele afdeling, dat heeft hem trouwens nooit iemand voor- of nagedaan.
Een eerder duifje wat ze bij Ouwerkerk haalden was een doffertje met ring NL1113099-86. “Mee spelen”, zei Jan en zodoende werd het duifje mee afgericht met de eigen duiven. De 099 werd zelfs een hele goede en werd in 1988 Midfondkampioen in het samenspel. Omdat hij van de goede soort (inteelt 46 Verbart) was en een belofte op de wedstrijden werd er ook al eens een jong van geringd en zo zagen Ons Goudklompje en De Crack het levenslicht. Moeder van Ons Goudklompje was soort van dr Linssen en dus ook overwegend Klak. 
Via zijn twee kinderen zal De Midfondkampioen een gouden inbreng betekenen op het hok Verkerk. We komen er onvermijdelijk nog op terug in een volgend deel.
We kunnen al meteen verklappen dat vanaf dat gezegende jaar 1987 de eerste prijzen tegen duizenden duiven schering en inslag werden ten huize Verkerk. Ze hadden er nu de duiven voor en Bas had het duidelijk in de vingers. Ook de Midfondkampioen vloog in 88 een 1ste tussen een massa duiven:

  • 1e Soissons 7971 d.
  • 4e Chantilly 4574 d.

De Derde Pijler

Wanneer je Bas Verkerk vraagt waar hun eerste duiven vandaan kwamen, dan noemt hij steeds in één adem: de gebroeders de Wit, Jan Ouwerkerk en de gebroeders Vroomen. 
In de zeventiger-tachtiger jaren speelden die gebroeders Jeu en Lou Vroomen uit het limburgse Geverik (Beek) de hele provincie letterlijk op een hoopje. Provinciale overwinningen en kampioenentitels werden er jaar na jaar aaneen geregen. En dat alles op de keper beschouwd dank zij één wonderduif: de Lange Nek, ring NL890950-70. Deze Lange Nek was helemaal geen verkeerd gebouwde duif, maar bij het vliegen stak hij zijn kop zo ver vooruit dat je hem moeiteloos kon herkennen in de lucht. Zijn lange nek belette hem niet om recht te vliegen want hij won bv. 1 prov Macon en ook nog een eerste van Montargis. Maar hij was vooral een wondere kweker, inzonderheid met het Kweekmoedertje van 72. De Lange Nek kwam van Hub Visschers uit zijn stamkoppel, maar verder is daar weinig over bekend behalve dat zijn moeder nog de oude soort was van boer Lycops uit het Belgische Riksingen (Tongeren).

Een spijtig toeval wilde dat in 1987 Jeu Vroomen veel te jong overleed. En omdat de duiven van de broers op het erf van Jeu zaten, werd alles verkocht in de winter van 1987-88. Bas die de naam Vroomen goed onthouden had uit bepaalde pedigrees van Ouwerkerk, kon zijn pa overhalen om naar die verkoop te gaan. Als die Vroomenduiven zo goed pasten bij de duiven van Jan Ouwerkerk, konden ze dat misschien thuis ook proberen... Bas kreeg daarbij de steun van Jaap de Wit die ook meende dat de Vroomenduiven een verbreding zouden betekenen van de kweekbasis in Alphen.
Ze gingen inderdaad naar de verkoping en kochten er 3 duiven: de 8-jarige Jonge Bles (kleinzoon van de Lange Nek) en twee jonge duiven die door het leven zouden gaan als de Ly (afkorting die Vroomen zelf al gebruikte voor de Lycopsduiven) en de Derby.

In '89 konden ze overigens nog een zuivere Vroomen op de kop tikken bij Sommeling, uit twee directe nog wel, kleinzoon en kleindochter van dezelfde Lange Nek. Die duiver van Sommeling zal verder een belangrijke stamduif worden bij Verkerk, met ring NL1165636-89 beter gekend als de Gouden Kweekduif. De naam spreekt voor zich.

I had a dream

Het zal de lezer wel duidelijk zijn dat vader en zoon Verkerk een duidelijke strategie volgden bij de opbouw van hun eigen duivenstam. Samengevat luidt die strategie als volgt: breng enkel en alleen duiven bij uit een succesvolle duivenfamilie waar anderen ook mee lukken en dan wel enkel duiven die zo nauw mogelijk verwant zijn aan het soort topduiven waar je zelf van droomt... Eigenlijk is het de strategie die Bas Verkerk tot op vandaag nog huldigt, zij het dan dat hij nu al eens kijkt of hij niet de topduif of de topkweker zelf kan kopen. Daar hoeft geen uitleg bij.

Verkerk Casanova, care for the old birdsMet dat kostbare materiaal gingen de Verkerken kweken en spelen... veel kweken en veel spelen. En de resultaten bleven niet uit. Wat de jonge Bas liet vermoeden als 10-jarige bevestigde hij nu ten volle: “Geef mij goede duiven en ik haal eruit wat erin zit...” 
En de lessen van Ouwerkerk indachtig bleef de jonge Verkerk leergierig. “Je moet altijd nog beter willen doen”, heeft Jan hem steeds op het hart gedrukt. Bas luisterde en keek goed rond overal waar hij kwam en las en verslond alles wat hij kon vastkrijgen. Hij wou en zou de beste worden, misschien wel de beste van de wereld. Waarom niet?
Het moet ergens in 1992 of 93 geweest zijn dat Bas een cataloog en een video onder ogen kreeg van Jos Thoné. Jos Thoné was toen een prille dertiger - een wonderboy heette dat toen - die in de ogen van Bas zijn dromen al helemaal had waar gemaakt. Thoné had zich net een droominstallatie neergezet aan de Kruisstraat in As en bevolkt met de rassigste duiven die je je kon indenken. Hij won er meteen 4 provinciaals in zijn eerste seizoen. Hij zou er nadien alles winnen wat er te winnen was en wereldkampioen worden. Thoné leek voor de jonge Verkerk (dan nog altijd maar 15 jaar) het prototype van de jonge professionele duivenmelker... met als enige ambitie “de beste zijn” en in alles zijn concurrenten een stapje voor. “Dit is wat ik ook wil worden” droomde Bas Verkerk toen luidop. En voor deze keer althans waren die dromen geen bedrog. 

En ondertussen

Verkerk DynamiteOndertussen zijn we pakweg 25 jaar verder. En de droom heeft steeds meer vorm gekregen... Bas is beroeps geworden... er werd een gloednieuwe droominstallatie neergepoot in Reeuwijk met bijhorende dubbelwoning voor Bas en voor zijn ouders... G. & S. Verkerk stonden al met 12 (en na Brussel 2017 met 13) duiven op de Olympiade... wedstrijden in de grootste omtrek en met de grootste deelname worden koudweg opgerold... iedereen erkent het onaantastbaar meesterschap van Bas... en Bas? die blijft zijn eigenste zichzelve: niet naast de schoenen lopen, respect voor mens en dier, en blijven dromen van steeds hoger, steeds beter, steeds straffer.
En ondertussen zijn ook de duiven steeds beter geworden en ligt de lat steeds hoger. Toen ik aan deze reportage begon, vroeg ik Bas om me pedigrees te sturen van (al) de goede duiven. Dan verwacht je 10 of hooguit 20 pedigrees als bijlage bij een mailtje... Niets daarvan... Bas stuurde me exact 123 pedigrees waarvan de minst goede nog beter is dan wat veel melkers ooit op de kooi krijgen. “Ik heb niet alles gestuurd, aldus Bas, anders zag je door de bomen het bos niet meer...” Ik ben er in volle moed aan beginnen studeren en puzzelen. Het resultaat vind je in een volgend deel waar we enkele (geen 123!) van de absolute toppers gaan belichten en toelichten.

En ondertussen zijn er natuurlijk ook andere duiven bijgekomen, maar de basis is nog steeds dezelfde: De Wit, Vroomen en Ouwerkerk. Maar stilstaan is achteruitgaan, dat weten ook Bas en Gerard Verkerk. Dus moet er op tijd ens tond wat nieuw bloed ingebracht worden. Zo werden er nog enkele duiven gehaald bij vriend des huizes Jan Ouwerkerk, er werd bijgehaald en gewisseld met Reedijk-Jongekrijg, er werd een kanjer van een kweekster binnen gehaald met de Bubbles van Ad Schaerlaeckens, een voltreffer was zeker ook NL4720774-06 Magic Amore van Gerard Koopman (ingeteeld naar Golden Lady en halfzus van Dirkje van Hooijmans). Dit zijn zowat de grote kanonnen, maar daarnaast werd er uiteraard nog succesvol gewisseld, teruggehaald of bijgehaald. Te veel om ze hier alle op te noemen.

Dat alles en nog veel meer bekijken we in de volgende bijdragen.

Het vervolg van deze unieke reeks verschijnt de komende weken in De Duif.
Wilt u niets missen? Neem dan nu een abonnement!

Michel Bommerez schreef in het kader van de reeks artikelen over Gerard & Bas Verkerk ook enkele nieuwe afleveringen in zijn serie "Kweken als de Meesters". Lees ook:
Kweken als de Meesters: Gebr. Henk & Jaap de Wit, de Luxe van Twee Stamkoppels.
Kweken als de Meesters: Gebr. Jeu & Lou Vroomen, in het Spoor van de Lange Nek
Kweken als de Meesters: Jan Ouwerkerk, de Meester van de Inteelt

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.