Liefhebber:
Onderwerp:
Vorselaar. Mannen die er in slagen twee keer kampioen van België te worden kan je op één hand tellen… het zijn de witte merels van de Belgische duivensport. Leo Heremans ziet tegenwoordig zo grijs als een duif maar hij is zo’n witte merel.
In 2010 stond Leo op de hoogste podiumplaats in Oostende… in 2012 doet hij dat dunnetjes over… 2 keer op 3 jaar nationaal kampioen. Zo’n man verdient een staande ovatie en Leo heeft die ook gekregen… toen hij van het podium stapte zat er een brok in zijn keel. De emotie van de topsporter.
Zonder veel grote woorden is de ster van Leo naar de top van de duivenwereld geschoten. Zijn huis is een bedevaartsplaats maar Leo blijft Leo. Hij gaat zijn gangetje en doet voor iedereen zo veel mogelijk goed.
Slechte winter
Leo: “In het begin van het seizoen gaf ik de moed bijna op. Ik sukkelde met mijn gezondheid en bleef sukkelen. Op de dag van de Gouden Duif lag ik in het ziekenhuis… ik was er pover aan toe en geraakte simpelweg niet meer op mijn duivenkot.
Door die miserie was ik de goede band met mijn duiven een beetje kwijt… maar mensen en goede duiven zijn taai… toen het een beetje warmer werd… ging ik ook vooruit… iedere dinsdag neem ik een halve dag vrijaf op het duivenkot om te fietsen en te kaarten met mijn kameraden… in de zomer zijn dat tochtjes met de koersfiets van 40-50-60 km… tot 2 jaar geleden reed ik altijd op kop… mijn kameraden smeekten om het een beetje kalmer te doen… die tijd is voorbij… in 2012 kon ik het peloton dikwijls niet volgen… dan riepen ze “Beetje stiller mannen want de Leo ligt er af…”
“Niet simpel voor mij want daar heb ik het karakter niet voor maar nadien zitten we in het café … om te kaarten en ons te amuseren… Toen het een beetje warmer werd voelde ik me dus terug beter in mijn vel… het probleem is mijn ademhaling. Zonder pothelm kan ik niet op het kot… ik neem ook te veel hooi op de vork… veel kweken, veel bezoek en -om gedaan te krijgen- in looppas van hok naar hok.
Ik had nooit last van overgewicht maar ben toch weer paar kilo’s gekrompen… Maar de prestaties van mijn duiven maken alles goed.. en ik ben blij dat ze op veel plaatsen presteren.”
Jonge duiven zijn als kleine kinderen
Leo: “Jonge duiven spenen is hier een heel werk. Ik draag de jongen met nest en al naar hun nieuwe hok (20 jongen per afdeling).
De nesten zet ik op een brede plank … de meeste mensen zetten hun nesten op de grond… maar ik vind, op de bodem worden ze zo bang… ik zet ze liever op een plank op heuphoogte… op die manier kan ik er bij gaan staan, mijn armen op de plank leggen, de jongen strelen en ze uit mijn handen laten eten… letterlijk en figuurlijk.. een duif die ik groot heb gebracht is niet gauw bang… “
“Bij de kwekers heb ik natuurlijk wel voerbakken op de vloer maar niet op de speelhokken… geen voerbak op het hok.. alle voer met de lepel in de bakken… zowel oude als jonge…. ik voeder ook buiten… met dat systeem heb je nooit bange duiven… straffer nog… ik kan iedere jonge en oude duif buiten op de plank pakken… dat is wel plezant. Ik laat ze al buiten als ze 25 dagen zijn… ze kunnen nog niet vliegen en ik begin al te voeren op de plank.”
Hok met de rode ringetjes
Leo heeft een lievelingshok. Het is het hok met de rode ringetjes.
Op het jonge duivenhok met de rode ringetjes worden 20 duivers gezet. Het zijn de 20 schoonste die Leo kon kweken. Als ze 2 Quievrains gevlogen hebben wijst Leo 12 jonge duivers aan die gekoppeld worden met een oude duivin (max. 5 dagen broeden).
Het is een vast ritueel: het hok waar Leo iedere morgen eerst binnen gaat is het hok met de rode ringetjes. Op dat hok is de carriere begonnen van de “444”, de “426”, de “Jan”, de “Euro”, “Di Caprio” en van jongste generaties “Porsche”, “Nieuwe Olympiade”, “Louis”, “Gilbert”, “Bolt”, “020” en “Olympic Sperwer”. Stuk voor stuk nationale top.
Leo : “Mijn systeem is simpel. Dat hok krijgt altijd voorrang. Ik verduister de jongen tot de eerste of tweede week van juni. In 2012 heb ik niet bijgelicht. In 2011 deed ik dat wel… met bijlichten kan je de topforme twee weken langer vast houden.”
3 weduwnaarshokken
Voor een man van zijn kaliber speelt Leo met weinig oude en jaarlingen. Het zijn er op de kop 33.
Het systeem is wel eigenzinnig.
Leo: “Ik heb drie hokken met 9 bakken. Om een paar duiven meer te hebben zet ik op ieder hok twee dozen op de vloer. En het kan geen kwaad. Het beste voorbeeld is “Jan Junior”… Iedereen heeft de mond vol over zijn prestaties maar ik weet … hij woont in een doos op de vloer. Dankzij het systeem met de dozen kom ik aan 11 vliegers per kot. Quievrain, Noyon en halve fond zitten door elkaar. In feite een warboel…”
Leo: “ Ik speel Quievrain en Noyon in het Tienverbond en in de Vierdufkes… dat zijn 12 vluchten per week… de duiven pakken voor de inkorving vergt 2 uur… dat ga ik met het zweet in de schoenen binnen en vraag me af “Waar ben ik eigenlijk mee bezig …”
Leo: “Waar het meeste tijd in kruipt is het voederen.. alle vliegers zoals gezegd met de lepel in de bak… die ene lepel geef ik in vijf keer… zo kan ik iedere duif in het oog houden… ik begin met mais, nadien kleiner eten… als er één weg kijkt ruim ik als het ware de tafel af.. ze mogen zich zeker niet overeten… een zure krop is een catastrofe voor de conditie…maar wees gerust: ik doe al die moeite niet voor niets… door het voederen met de lepel houden de duiven beter hun conditie.”
Jaar na de verkoop
Na de verkoop in 2007 bleef Leo achter met de biskopen “Nieuwe Rossi” en “Eenoogske” en de “Goede Witpen” (18 eerste) die al enige tijd niet meer bevruchtte. Op het einde was hij helemaal blind en stierf letterlijk van ouderdom (2011).
Bij schoonzoon Bart zat een ronde jongen van de besten. Voor de verkoop had verzorger Hugo eieren gekregen van de beste…veel te veel duiven vond Hugo en hij bracht ze terug naar Leo.
Het werden de nieuwe kwekers bij Leo.
De ambitie was in het begin niet fenomenaal maar toen hij de jonge duiven voor het eerst buiten liet begon het inwendige vlammetje terug te branden.
Leo: “Ik zag die beestjes op de plank zitten en voelde me terug duivenmelker. In 2007 kwam ik slechts twee keer met duiven in de bond… twee keer gingen ze mee voor port… één van die twee keer kon de moeder van “Olympic Sperwer” de eerste winnen (nestzuster “Jan Junior”).
De eerste keer dat ik in 2008 buiten kwam met weduwnaars was ook plezant: 1e en 2e Quievrain (“Jan Junior” op kop).
Paul en Hugo
Als duivenmelker heeft Leo het geluk aan zijn kant met twee stamvaders als de “Olympiade” en de “Jan”. Maar hij heeft even veel geluk met twee duivenkameraden waar hij onvoorwaardelijk op kan rekenen.
Leo: “Hugo kuist alle hokken. Hij is buitengewoon toegewijd. Ik ken hem al heel lang. Hugo was kameraad met onze Michel (broer van Leo) en kwam alle dagen over de vloer. Heel het huis zat altijd vol jeugd. Hugo heeft me zelfs leren swingen. Op het duivenhok is Hugo een man die het nooit laat afweten. Soms geeft hij mij lachend naar mijn voeten. Als ik met vrienden weg ben ga ik niet naar huis om de duiven te voederen. Dat ziet Hugo de volgende morgen natuurlijk aan de mest maar af en toe een beetje honger kan allemaal geen kwaad… ”
Leo: “Paul Huysmans is hetzelfde kaliber. Paul zette de ruiten nog in mijn huis. Toen hij het glas aan het opspuiten was hoorde hij duiven koeren. Paul keek waar ze zaten maar kon ze niet vinden. Ik was een beginnelingske .. mijn duiven woonden in de verluchting. Maar de Paul had andere dingen aan zijn hoofd… hij ging trouwen met Marina en zocht iemand die goed zou zorgen voor zijn twee laatste duiven. De volgende dag stond zijn mandje aan de deur. Uit het “Teentje” van Paul kweekte ik in 1978 een duif die 14 prijzen won. Het begin van alles.”
Leo: “In 1993 vroeg ik aan Marcel Mols om samen te spelen. Toen de jonge duiven gereed waren liet ik Marcel een jong kiezen uit ieder nest. Marcel speelde het liefst Quievrain. Ik probeerde het met de broers en zusters op Noyon en de halve fond en dat ging goed… 1e prov. kampioen halve fond jonge en 3e prov. kampioen snelheid jonge. Marcel was een echte volksmens ... zondags zag het hier zwart van het volk als de duiven moesten vallen… velen staken de straat over van de voetbal naar ons duivenhok… dat had ik allemaal te danken aan Marcel.”
Leo: “Na het overlijden van Marcel werd het Heremans-Ceusters en na de verkoop ging ik door op eigen naam. Maar wat zou ik doen zonder Hugo en de Paul? Paul gaat de duiven altijd lappen en neemt de inkorvingen in de Vierdufkes voor zijn rekening. Merci mannen.”
Spraakmakende aankoop van de Olympiade
De stamvorming bij Leo is cultureel erfgoed in de duivenwereld.
Duiven van Dirk Van Dyck, Gebr. Hasendonckx, Maurice Hasendonckx, Jan Diels en de laatste jaren Verkerk en Koopman. Maar de belangrijkste rol is weggelegd voor de “Olympiade”.
Leo: “Ik leerde Gust Jansen kennen in het cafe in Beerse. Tijdens het fietsen gingen we er eentje (of twee) drinken. De bazin vertelde altijd dat Gust Jansen en Jos De Visscher de beste duiven hadden. Jos had een goede blauwe. Je moet hem eens laten zien, zei ik tegen hem. Het was een schone duif en we gingen samen kweken met twee duivinnen. De jongen werden eerlijk verdeeld… Jos liet de zijne los maar ik hield de mijne vast. Van de tweede duivin liet ik de jongen wel los… dat is “Penny”. Zelf een goeie en moeder van “Natalia” etc. Wat later werden de duiven van Jos verkocht… uit sympathie ging ik naar de verkoop … de “Goede Blauwe” ging voor een paar euro weg. Ik wist toen nog niet dat het zo’n goeie waren.. een ferme flater.”
“Met de Gust klikte het van de eerste seconde… ik ging naar zijn duiven kijken … hele goede.
Kies er maar een paar uit om twee koppels eieren uit te trekken, stelde Gust voor… ik koos voor de “Asduif” (1e prov. kampioen) en de “Vale” (broer “Asduif”)… het lukte perfect… toen had ik het door … met Gust kan je iets opbouwen.. later kreeg ik de ‘Asduif” nog eens in bruikleen.
In 2002 had Gust een geweldige jaarling… hij schopte het tot 2e Nat. Asduif. Toen de kampioenschappen bekend waren reed ik naar Gust om hem te feliciteren. Gust vertelde dat hij een bod had maar zijn duif niet graag verkocht. Ik reed naar huis en kon er niet van slapen. Mijn vrouw Chris zei “Leo als je die duif zo graag ziet probeer hem zelf dan te kopen.”
Leo: “De volgende dag reed ik opnieuw naar Gust. Hij was nog altijd aan het twijfelen. Toen legde ik mijn voorstel op tafel: “Ik wil een halve kopen.” Gust moest lachen en vroeg “hoe gaan we dat doen..”
Uiteindelijk kwamen we tot een accoord… het zou een beurtrol worden… een maand bij Gust en een maand bij mij enz. Ik kocht m.a.w. het halve vruchtgebruik en dat is geweldig uitgepakt.
Korte tijd nadien werd hij ook Olympiadeduif. De koppen werden samen gestoken… de halve wereld wilde “De Olympiade” maar dat ging niet door… zo’n duif is een droom… bij mij zat hij op een apart kot … ik kweekte er veel mee… soms met vier duivinnen tegelijk…
De “Olympiade” was een karakterduif… Als hij van Gust kwam zette ik hem bij mij op het kot…
Dan begon hij te brullen… alsof hij wilde zeggen, ik ben hier terug.”
Kort op de bal
Als melker speelt Leo kort op de bal.
Leo: “Ik geef niks als het niet nodig is. In 2012 zijn mijn jonge duiven heel het jaar niet gekuurd tegen tricho. Als ze goed trainen is dat niet nodig. In 2011 ben ik wel begonnen met de druppels van Birdy.. Sinds ik die druppeltjes geef hebben mijn duiven altijd schone pootjes..
Het hoeft allemaal niet duur te zijn... 1000 kilo roodsteen per jaar en heel veel vitamineral... mijn duiven worden er niet slechter van...”
Kweekhok
Wie heeft een fijnere neus om duiven te koppelen dan Leo Heremans?
Zoals zo vaak, de kracht zit in de eenvoud.
Leo: “Bij duiven koppelen komt veel geluk kijken. Ze moeten van goede duiven komen.
Ik kweek ook enkel van hele schone duiven. Volgens mij ook belangrijk. De ogen moeten blinken. Dat is vitaliteit. En ze moeten kerngezond zijn. De meeste duiven op mijn kweekhok zijn nooit in de mand geweest maar hun kinderen worden keihard getest. Ik houd zelf maar één ronde. Dat heeft een voordeel voor mensen die hier duiven halen. Ook de kinderen van de beste koppels zijn hier beschikbaar. Dan lukken de mensen gemakkelijker. Want alles begint en eindigt met kwaliteit.
Maar met duiven als de “Olympiade” en de “Jan” moet je niet zo heel slim zijn. Dat zijn goede duiven..”
De Usain Bolt van Vorselaar
Leo: “Quievrain is mijn lievelingsvlucht. Daar speel ik mijn beste duiven op. Dit jaar was “Bolt” de beste.. hij heeft dan nog een serieuse tegenslag gehad.. zaterdag voor de eerste vlucht liet ik mijn jonge duiven chippen.. één duif stond niet op de lijst: “Bolt”… ik gaf hem mee voor port … hij was mijn eerste duif en naar de kop…als ik de vergelijking met de piste mag maken zou je kunnen zeggen dat “Bolt” te vroeg uit de startblokken kwam… maar hij is blijven vliegen … 1e Nat. Asduif … wie droomt daar niet van?”
Olympic Sperwer
Ook aan “Olympic Sperwer” hangt een mooie story. Het is een kerel die hard kan vliegen… dat bewees hij met 1e Melun 2023 duiven en 1e Angerville 2032 d. (twee weken op rij).
Maar de “Sperwer” joeg Leo ook de stuipen op het lijf door een nacht over te zitten.
“Die is verongelukt en zien we nooit meer terug” was de teneur bij Leo en de letters.
Tussen Quievrain en Noyon ging Leo drinken halen voor de letters toen op de raam werd getikt… “Sperwer” was thuis… ogenschijnlijk ongedeerd maar bij nader inzien helemaal blauw op de buik.
Maar goeie kunnen tegen een stootje … na een week rust ging hij terug mee en werd 1e Asduif halve fond Regio Mechelen. De laatste halve fondvlucht won hij 20e tegen 463 duiven met het geld. Niet slecht maar Leo kon nog een goede tweede getekende gebruiken voor Noyon. Luttele uren na de thuiskomst van Angerville korfde Leo de “Sperwer” terug in voor Noyon.
De volgende morgen won hij 3e en 4e (“Sperwer”) tegen 555 d. met 1e en 2e get.
Leo: “Dat was een magisch moment. Toen wist ik dat ik goed uit de verf zou komen in de kampioenschappen…”
1e Nat. Kampioen jonge duiven snelheid KBDB |
|||
1 get | 2 get | ||
10.6 Quievrain | 2.507 d. | 16 | 7 |
17.6 Quievrain | 2.838 d. | 18 | 60 |
29.7 Quievrain | 1.914 d. | 15 | 10 |
05.8 Quievrain | 1.881 d. | 3 | 1 |
26.8 Noyon | 555 d. | 3 | 4 |
Auteur: