Liefhebber:
Scherpenheuvel – Met de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw is deze plaats al eeuwenlang een gekende trekpleister voor menige bedevaarder. Gelovigen, maar ook modale burgers, gaan er naartoe om uiteenlopende redenen. Vooral voor het verkrijgen van verzuchtingen die op een gewone manier al dan niet ontoereikend zijn geworden.
Wij duivensporters zouden bij de ‘H. Maria’ een verzoek kunnen doen voor betere weersomstandigheden volgend jaar, om zo bijgevolg een mooier duivenseizoen te mogen beleven. Wij dus naar Scherpenheuvel, maar echter met een ander doel voor ogen. Wij brachten er een bezoek aan Gommaire Verbruggen, al meer dan een halve eeuw aan de top van de Belgische duivensport en met een zoveelste schitterend seizoen achter de rug.
Ongewoon
Dat Gommaire ‘gene gewone’ was en is, kan men reeds afleiden uit zijn vroegere beroepsbezigheden. Reeds in de jaren zestig was hij programmeur-systeemanalist en beoefende voor die tijd een zeer uitzonderlijk en nieuw beroep. Geliefd en opgeëist door de banken kon hij met zijn diploma en kennis tot op de hoogste niveaus aan de slag, hetgeen hem vanzelfsprekend geen windeieren heeft gelegd. Eigenlijk is het met zijn hobby volgens hetzelfde stramien gegaan. Reeds 54 jaar is hij nu met zijn pluimenbollen bezig en kan hij terugblikken op een uitzonderlijk rijkgevulde carrière, waarvan slechts een handvol mindere seizoenen.
Sero-Sero
De jaren dat het wat minder goed ging, trok Gommaire er zijn lessen uit, zoals in 2015 toen hij zelf vond dat de generatie van zijn befaamde ‘Kletskop’ leek dood te bloeden. Hij zocht contact met Anthony Maes in Waregem, een kampioen die dat jaar drie nationale asduiven op zijn hok had.
Het duurde niet lang totdat Anthony een aantal duifjes klaar had zitten en Gommaire tussen een 10-tal jongen eentje uit mocht gaan kiezen. Eén duif vond Gommaire wat weinig en hij kon Anthony overtuigen om er nog een tweede mee te mogen nemen. Beide waren jongen van de topcrack ‘Sero-Sero’, uitgegroeid tot superkweker op het hok Maes. De eerste was de B16-3136645, genaamd ‘Superstar 645’, de tweede was de B16-3136600 die de naam ‘Sero-Junior’ meekreeg.
Gommaire: “Deze laatste bewees een jaar later al over bijzondere kweekkwaliteiten te beschikken. Want van het enige koppel dat er uitgetrokken werd, bleef de B17-2076127 over, een klepper die tijdens zijn carrière als jaarling en oude duif 31 prijzen won van Momignies tot Brive. Het was geen echte kopvlieger maar hij heeft nooit zijn prijs gemist. In 2018 ben ik pas echt beginnen kweken uit de twee zonen van ‘Sero-Sero’, waarna al die jongen op de kweek werden gezet. In 2019 kwamen hieruit de duiven die ervoor gezorgd hebben dat ik in 2020 op de nationale vluchten met een van de beste ploegen jaarlingen uit mijn carrière heb kunnen deelnemen. Een betere kweker dan de ‘Superstar 645’ heb ik de laatste jaren niet gehad. Samen met de ‘Kletskop’ is hij met voorsprong de beste stamduif die tot nu toe op mijn hok gezeten heeft.”
Ondertussen werd de ‘645’ al met meerder topduivinnen, ook van andere hokken met naam, gekoppeld en met de jongen die daaruit kwamen mogen we geloven dat deze dynastie nog niet aan zijn einde is.
Asduiven 2024
Dat er uit zulk een superkwekers, zoals de jongen van de ‘Sero-Sero’, topduiven kunnen worden gekweekt, lijkt misschien een logische gevolgtrekking. Doch de partner is eveneens een belangrijke en doorslaggevende factor. Een gegeven wat bij nader inzicht van de pedigrees van de hieronder besproken toppertjes duidelijk wordt gemaakt.
Niemand zal ontkennen dat wanneer een liefhebber nationale asduiven wint, hij sterk bezig is. Het voorbije seizoen is Gommaire de trotse eigenaar van zowel de 1e als 2e beste oude duif van België over 3 vluchten grote halve fond. De 1e is ‘Noor’, B22-2066019, die vanzelfsprekend reeds heel wat topnoteringen liet neerzetten. Zij is een rechtstreekse dochter van de eerder genoemde ‘645’.
De 2e, die zich tevens plaatste als 3e Nat. Asduif Grote halve fond oude KBDB (4 vluchten), is ‘Lotte’, B22-2066201, met uiteraard heel wat mooie uitslagen op haar conto. Zij is een kleindochter van de ‘645’ en haar moeder komt van bij Chris Debacker.
Beide topatleetjes gaan nu door het leven als ‘Noor’ en ‘Lotte’, dit vanwege de 3e plaats nat. op Bourges behaald door ‘Noor’ en de 3e Nat. asduif zware halve fond behaald door ‘Lotte’. Een verwijzing naar Noor Vidts en Lotte Kopecky, beide met brons tijdens de Olympische Spelen in Parijs.
Spelen dus
Eigenlijk wordt de start van het seizoen ingegeven door de weersomstandigheden. Bij goed weer is dat einde maart, anders is dat begin of zelfs half april. Gommaire beschikt bij aanvang over een 70-tal oude en jaarse duivers en duivinnen die op totaal weduwschap de mand in gaan.
Al de vliegers worden eind november gekoppeld waarna ze een jong of zelfs een koppel piepers mogen groottrekken. Volgens Gommaire voldoende om de duivinnen een seizoen lang aanhankelijk aan hun doffer te kunnen houden, maar er zijn altijd uitzonderingen. Gommaire: “Als ik van het ene hok naar het andere ga, zitten de duivinnen steeds klaar om door de deur mee te kunnen glippen. ik kan zo zien dat ze naar hun duiver willen, als ze dat niet meer doen, is het meestal over.”
Wat de deelname aan de vluchten betreft, wordt er geen onderscheid gemaakt tussen duivers en duivinnen. Als het programma het toelaat, blijven ze een week thuis en ze moeten zeker niet elke week mee de mand in. Er wordt naar de dagelijkse trainingen gekeken, maar ze zijn voor Gommaire niet het allerbelangrijkste onderdeel van de voorbereiding. Eenmaal daags een half tot een vol uur, is volgens hem voldoende.
Wat de jonge duiven betreft, hoort Gommaire niet tot de liefhebbers die bij de ‘youngsters’ snel een oordeel velt. De ervaring heeft hem immers geleerd dat van het eerste jaar als jonge duif weinig kan gezegd worden. Met een verlies van 50% zijn ook bij hem de juniors al redelijk uitgedund en waarschijnlijk mogen de overblijvers, die er nu nog zitten, allemaal overwinteren.
Voeder en zo meer
Wat het voeder betreft is het bij Verbruggen eenvoud troef. Enkele keren per jaar wordt er een pallet van ‘Anthoons’ uit Kortenaken geleverd. Nu is dat de ruimengeling, tijdens het seizoen krijgen de vliegers Super Recup, een lichte mengeling zonder erwten. De laatste twee dagen voor een wedstrijd voegt Gommaire er wat gepelde zonnepitten aan toe en het voorbije seizoen waren er zelfs pinda’s bij.
In de drinkpot wordt enkel water gegeven, als de duiven extra’s krijgen is dat over het voeder, soms gemengd met Griekse yoghurt, een andere keer met olie. Een vast onderdeel op het menu is bij thuiskomst ‘Peptopro’, eiwitten die bijdragen tot een snel herstel en het terug op punt brengen van de spiermassa.
Wat de medische kant betreft neemt Gommaire steeds het heft in eigen handen, door gebruik te maken van zijn eigen microscoop. Keel- en mestonderzoek kan hij hierdoor naar believen zelf uitvoeren, maar buiten trichomonas wordt er zelden of nooit iets anders gedetecteerd. Dierenarts van dienst is Vincent Schroeder, maar zoals Gommaire het zegt, is dat eerder voor een raadpleging dan voor een behandeling.
Meer 2e dan 1e plaatsen
Aan kampioenschap- en asduiftitels heeft Gommaire geen gebrek en ook deze winter zal hij wellicht meerdere keren hiervoor gehuldigd worden. Toch is het even opkijken wanneer Gommaire vertelt dat hij nog maar tweemaal een nationale wedstrijd gewonnen heeft. Natuurlijk waren er meerdere keren zonale en nog talrijker provinciale zeges, maar nationaal enkel in 2006 met Bourges tegen 11.252 jaarlingen en in 2011 de wedstrijd uit Argenton tegen 20.383 jongen. Ontelbaar zijn de nationale 2e plaatsten die hij tijdens zijn rijkgevulde loopbaan mocht behalen, hij heeft er echt geen idee van hoeveel er dat kunnen zijn.
Zo kunnen we de lijn doortrekken naar het voorbije seizoen waarin hij 5x de 2e prov. won en 3x de 1e nat. in de zone. Een van de beste uitslagen is ongetwijfeld deze van de laatste Bourges waarbij hij prov. tegen 904 oude de 1e, 2e en 3e wint, in de zone van 1059 oude goed voor plaatsen 1, 2 en 8, en nationaal van 5529 o.d. de 3e, 7e en 31e.
Energie
Met meer dan 80 jaren op de teller komt Gommaire nog zeer vitaal voor de dag en straalt hij heel wat positieve energie uit. Gommaire: “Van binnen voel ik mij nog zestig en ik kan alles zelf en goed blijven doen, maar het gaat wel allemaal een beetje trager.”
Als drager van een stofkap met ingebouwde luchtfilters was hij een 20-tal jaren geleden in België een pionier en raakte hij zelfs bekend tot op de Vlaamse tv. Voor Gommaire betekende de stofkap een reddingsboei waardoor hij tot op de dag van vandaag heeft kunnen doen wat hij graag doet en hij zijn vrije tijd heeft mogen blijven opvullen met datgene waar hij goed in was.
Voor het volgend seizoen is de planning grotendeels in orde en hopelijk verandert er niet te veel. Gommaire is meer dan tevreden en kan terugblikken op een mooi en sterk seizoen. Proficiat en tot de volgende!
Téléchargement:
Auteur: