Liefhebber:
Onderwerp:
Kessel – De duiven van Willy Daniels maken grote sier. Hun prestaties blazen iedere deftige duivenmelker van de sokken. In 2013 en 2015 o.a. 1e Algemeen Kampioen Fondclub Antwerpen tegen alle beroemde namen. In 2015 werd Willy een internationale blikvanger met 1e nat Chateauroux I 18.604 oude, 1e nat Chateauroux III 5.868 jaarlingen (snelste van 27.051 d.) 1e nat zone Issoudun 3.582 jonge en 1e nat zone Argenton 3.130 jonge.
Wat zou dat allemaal worden in 2016? Ongetwijfeld een stuk minder volgens velen. De nationale winnaars van 2015 waren verkocht. Willy liet de mensen maar praten. Zijn duiven deden de rest.
Hoogtepunten van het wonderjaar 2016 zijn 1e nat. asduif grote halve fond jaarlingen KBDB, 1e nat kamp. grote halve fond jaarlingen KBDB, 1e Superstar van het Jaar Gouden Duif Fond, 1e nat Chateauroux 9.540 duiven (snelste nat. 16.390 d.), 2e nat. Argenton 12.449 duiven (1e prov. 2008 d. en 1e nat zone 3.617 d.) en uiteraard ook 1e prov. kampioen jaarse duiven Fondclub Antwerpen en 1e Prov. Asduif KBDB.
Wie is toch deze stille kampioen die met 14 duivinnen en 60 jonge duiven heel Belgenland over de knie legde?
Gezin van zes jongens
Willy zag het levenslicht in Kessel op de Bogaertse heide. De kalender wees 7 november 1949. Vader Frans en moeder Mathilde waren landbouwers... zij kregen zes zonen met Willy als derde in de rij.
Willy : “Er moest hard gewerkt worden. Ik heb nooit anders gezien. In mijn geval was dat in de diamant. Ik leerde Any kennen en wij wilden vooruit. We zijn nu 46 jaar getrouwd. Als jong koppel kregen wij het niet in de schoot gegooid... ik ging iedere dag werken in Antwerpen... van 7 h tot 18 h... in 1977 hebben Any en ik ons huis gezet. In ‘78 ben ik met duiven begonnen. Geen luxe en alle hokken met eigen hand getimmerd. Mijn vader had ook duiven maar geen goei. Want je moet er wel wat voor doen. Toen ik in Antwerpen werkte had ik geen tijd voor de duiven. Toen ik kon beginnen bij Van Dessel in de Radiostraat in Kessel was het beter.
Van Dessel had een kleine slijperij met acht werknemers. Dat was niets in vergelijking met Karel Schellens. Karel dat was het grote geld... hij kocht ook duiven waar andere mensen niet aan konden. In mijn beginjaren was mijn vrouw ook soigneur van de duiven. Zij zorgde voor de drie kinderen en de duiven en voor mij natuurlijk ook, lacht Willy. Onze Benny (de oudste) en onze Kurt (de stilste) zijn beenhouwers. En toen kregen we nog een dochter, Nikki. Zij is 37 jaar en moeder van Yannis (twee en half) Dat is mijn oogappel. Hij gaat ook mee naar de duiven. Maar ons Nikki gaat met haar gezin verhuizen naar Kreta...”
Any : “Toen Willy nog werkte kwam ik veel op het kot. Maar ik deed alleen maar wat hij vroeg. De duiven een beetje eten geven en soms buiten laten. En opletten dat de kinderen niet te veel lawaai maakten tijdens het spelen voor het duivenhok. Willy gaat nu met onze Yannis naar het kot maar vroeger was dat toch wel anders. De kinderen mochten niet bij de duiven komen.”
Willy: “Dat weet ik toch zo goed niet meer. Ik herinner mij wel dat een bal tegen het duivenhok was gevlogen en het hok kapot was.”
Superduiven uit eigen omgeving
Kameraden die Willy goed kennen zijn het erover eens. De Willy heeft altijd goei gehad. De laatste jaren kan niemand er naast kijken maar Daniels voorpakken is nooit gemakkelijk geweest. Van wie komen zo’n klepper zijn goede duiven?
Willy: “Vergeet zeker niet te schrijven dat ik geluk heb gehad. Anders kan ik het niet noemen. Kessel was vroeger een echt duivennest. Karel Schellens en Maurice Voets stonden aan de top. Ik woon in de Veldstraat. Dat was amper driehonderd meter van Maurice Voets die in de Rozenstraat woonde. Ik ging er graag naar de halve fond kijken. Maurice sukkelde met zijn gezondheid. Toen hij naar het ziekenhuis moest verzorgde ik zijn duiven. Gewoon als vriendendienst maar Maurice was dankbaar. Hij gaf me van zijn besten. De allerbeste was een broer van de “Lichte Bourges”. Dat is mijn stamvader. Het is honderd procent gelukt. “Lichte Bourges” won 1e prov Bourges (4e nat.) en nog een massa kopprijzen. Maurice was een fijne duivenmelker zonder fantasietjes en zeker geen stoefer. Hij vertelde niet hoe het moest. Wel hoe hij het deed. “Ik kweek uit alle kinderen van de “Lichte Bourges” vertelde Maurice... ook als het zelf geen goede vliegers zijn... Uit de kinderen van zo een goede duif komen opnieuw goede. Dat is een raad die ik onthouden heb.”
a.d. | 1e get. | 2e get. | |
28-05 Bourges | 19.889 d. | 45 | 28 |
18-06 Montlucon | 10.753 d. | 698 | 119 |
25-06 Argenton | 18.363 d. | 125 | 45 |
03-07 La Souterraine | 9.580 d. | 119 | 455 |
16-07 Chateauroux | 9.540 d. | 32 | 251 |
“Nog zo’n duif buiten categorie was de “Zot” van Frans De Meyer en zoon Jurgen. Hij vloog 14 eerste op Quievrain. Maar die duiven kunnen meer. “Zoon Zot” is echt dominant op mijn kweekhok. Kijk maar naar de pedigrees van de duiven die het goed deden in 2015 en 2016. Maurice Voets en De Meyer en Zoon is mijn basis zeg ik tegen iedereen. Na het overlijden van vader doet Jurgen De Meyer op eigen vleugels verder.
En ook een paar bons vielen echt mee. De vader van “Sara” (1e nat asduif grote halve fond 2016) is een bon van Fons Hens, Nijlen. Ik kocht ook goede bons van Marien Royberghs (soort Houben) en van den Berre (Van Leest Peeters). Niet vergeten dat die mensen zelf enorm goed speelden.
Van Rene Marien kreeg ik de eieren van zijn “Dikke” en een “Veile duivin”. Alle zonen van het “Veil” wonnen een eerste op Noyon. Het zal den Berre opgevallen zijn want hij kocht een bon en kreeg een dochter van de “Veile duivin”. Deze duif ging door het leven als “Blauwe Any”... samen met “Bobby” vormde zij het stamkoppel van zijn kot. Ik was er zelf fier op.”
Plezier in de duivensport
”Ik speel graag prijs maar vriendschap is minstens even belangrijk in de duivensport. Vroeger was alles Noyon, nadien speelde ik halve fond en de laatste jaren mik ik op de wedstrijden van Fondclub Antwerpen. Mijn supporters zijn mee overgeschakeld. Mijn equipe van vaste letters bestaat uit Willy Van Loock, Sus Peeters (met 77 jaar de oudste van het gezelschap), Rudi Cannaerts, Jos Verlinden en Rene Coenen. We praten zeker niet alleen over duiven. Door het internet weet je wanneer ze moeten vallen op de fond. Dat is toch wel spannend.
Vroeger ging ik veel letten bij Maurice Voets. Ik doe het nog altijd graag. Op de vitesse ga ik dikwijls kijken bij Gert Heylen. Die heeft hele goei. En op de halve fond bij Dirk Van Dyck.”
Willy is niet zuinig met complimentjes. “Het is wel straf wat die mannen met duiven kunnen.”
Sinds Kessel geen duivenbond meer heeft is Bevel het nieuwe lokaal voor Willy en Any.
“Het is maar vier kilometer van huis. Mijn vrouw gaat altijd mee inkorven. In Bevel voelen we ons goed. Het was altijd volle bak ambiance met den Berre. Het duurde tot in de kleine uurtjes. Na het overlijden van den Berre zijn we vroeger thuis.”
Geen luxe
“Ik ben overgeschakeld naar de fond omdat het schone prijskampen zijn. Nationaal meestal 20.000 duiven, dat is het mooiste wat er is maar soms heb je nationaal geen kans. Dan blijft nog altijd de provinciale uitslag tegen een schoon getal duiven. Mijn “Olympiade” was een goede weduwnaar maar sinds 2010 speel ik uitsluitend met duivinnen en jonge duiven (doffers en duivinnen). Ik kan me vergissen maar voor de fond ben je best met duivinnen. Mijn beste jonge duif in 2016 was wel een duiver. Het is misschien jammer maar die duif is nu kweker. Ik ga mijn systeem niet veranderen.”
“We gaan eens naar de duiven kijken. Op dit moment heb ik 22 kweekkoppels en 14 vliegduivinnen. Je zal zien, de hokken zijn totaal geen luxe. Tocht en vochtigheid zijn in mijn ogen de grootste vijanden van duiven. Daar heb ik rekening mee gehouden. De hokken staan in L-vorm. Twee keer met de rug van het hok naar de kant waar de wind komt. Het hok van de vliegduivinnen staat met de rug naar het westen, dat van de jonge duiven met de rug naar het noorden. Langs de andere kant vangt de garage de wind op en ook het huis houdt wind tegen. Over een goed duivenkot is nagedacht. Voor mijn hokken heb ik kleine volières. Duiven die veel buiten zitten zijn kerngezond. Sinds mijn prestaties in de belangstelling komen worden mijn volières vlijtig nagemaakt.”
16-7 Chateauroux | 9.540 d. | 32, 251 | 2,97 | juli fond |
25-6 Argenton | 18.363 d. | 125, 45 | 0,93 | juni fond |
13-8 Argenton | 19.592 d. | 19, 31 | 0,26 | septemper fond |
4e vermelding: | ||||
28-5 Bourges | 19.889 d. | 45, 28, 564 | 3,20 | mei hafo |
Winterkweek
“Ik koppelde de kwekers op 30 november. Zestien koppels in nieuwe kweekboxen en 6 koppels op een gezamenlijk kweekhok. Bij deze zitten twee vaste koppels. Door veel te verkoppelen probeer ik een superkoppel te ontdekken. Want we mogen de realiteit niet uit het oog verliezen, prijsvliegers zijn er genoeg maar een superduif is een witte merel.
Kweekboxen zijn heel gemakkelijk, nooit problemen en omkoppelen is een fluitje van een cent. Of het op termijn beter is weet ik niet. Mijn kweekboxen zijn niet de grootste. Volgens mij gaan de duiven sneller versleten zijn.”
“De vliegduivinnen gaan met kerstmis samen. Dan zijn de jongen ongeveer even oud als de tweede ronde van de kwekers. Deze jongen zijn ook voor eigen gebruik.
Vroeger gaf ik van de tweede ronde minstens tien jonge duiven weg voor bon. Zestig jonge duiven voor eigen gebruik vond ik voldoende. Omdat de laatste jaren meer jongen verloren gaan (ook bij mij) ga ik 75 jonge duiven kweken. De voornaamste reden van de verliezen is volgens mij het verduisteren. Verduisterde jonge duiven vliegen wel graag maar trekken minder. Die speel je uiteraard gemakkelijker kwijt. Maar als je de nationaals wil spelen heb je geen keus. Zonder verduisteren kom je er echt niet aan te pas.”
Vliegploeg 2017
“Ik heb 14 duivinnen van 2016. Als er goei bij zijn is dat genoeg en als er geen goei bij zijn is dat te veel. Van mijn 60 jonge duiven waren er na het seizoen nog 25 over (14 duivinnen).
Beste van de nieuwe ploeg is een zuster van “Kaat” (1e nat. Chateauroux) en “Kayla” (beste jaarse duif van België Pipa – ranking). Zij vliegt 19e nat Argenton, 1e Souppes en vroeg Noyon.
Het is een volledig nieuwe ploeg. Ik ben daar eerlijk in: de beste drie duiven van 2016 waren niet te houden. De andere vier heb ik op het kweekhok gezet. Ondertussen zitten op het kweekhok veel duivinnen met prestaties.”
“In het stille seizoen ben ik snel klaar. ’s Morgens anderhalf uur, ’s avonds nog een uur, dat is ruim voldoende. In de zomer is het véél langer.”
Bourges - 478 km Chateauroux - 520 km Montlucon - 553 km Argenton - 555 km La Souterraine - 592 km |
Systeem vliegduivinnen
“Na de laatste wedstrijd maak ik de selectie... de duivinnekes voor volgend jaar gaan op het hok van de vliegduivinnen. In de ruitijd komen ze niet los. Een duif in de rui heeft toch geen vlieglust. Ieder uur in de volière vind ik winst. Alleen ’s nachts zitten mijn duiven op het kot.
De koppeling van de vliegduivinnen is zoals eerder gezegd rond kerstmis. Alle koppels brengen hun jongen groot. De duivinnen mogen niet terug leggen op dat nest. De duivers worden op tijd weggezet in het rusthok. Overdag als de duivinnen in de volière zitten mogen ze terug op het hok om de jonge kroost te azen. Zo blijft de energietank van de duivinnen vol.
In het begin van het seizoen trainen de duivinnen alleen ’s avonds. Als het warmer wordt is dit twee keer per dag. Trainende duiven laat ik nooit alleen. Als ze uitgevlogen zijn moet alles direct binnen. Anders beginnen duiven te zoeken waar ze niet hoeven te zijn.
Ook in het seizoen zitten mijn duivinnen overdag in de ren. Na de training mogen ze op het hok hun buik vol eten. ’s Nachts sluit ik de duivinnen op in hun bak (wel een potje water aan iedere bak).
Mijn duiven vliegen een zwaar programma maar zij eten zeker geen zware kost. Mijn basismengeling is Casaert van Vanrobaeys. Dat is in feite zuivering met kleine Franse maïs. Op het einde van de week voeg ik extra mais toe. De laatste dag is Top Energy met veel klein zaad en zonnepitten. Maar ik heb ook Matador in huis (Turbo Seizoen en Rui). Bij thuiskomst zitten elektrolyten in het drinken. Het bevordert een vlot herstel.”
Systeem jonge duiven
“Verduisterde jonge duiven op de sporen houden, dat vind ik niet zo gemakkelijk. Ze trainen naar mijn gevoel iets minder en zijn gevoeliger voor jongeduivenziekte. Over de gezondheid mag ik de laatste jaren niet klagen maar in mijn ogen verloor ik te veel jongen. Niet op de vluchten of bij het opleren maar simpelweg aan huis.
In de regel rijd ik zes keer met mijn jonge duiven tot Mechelen. Het is niet ver (ca. 12 km) maar iedere lossing is ervaring. De eerste keren gaat alles samen los maar na drie keer laat ik ze één voor één los. Als ze dat verteerd hebben kunnen ze met de club naar Vilvoorde en Quievrain. Ik speel mijn jongen op de schuifdeur, mijn kopvliegers als jonge duif zijn later ook de beste. Jonge duiven veel lappen tijdens de vluchten is ook niet slecht. Ik reed een paar jaar mee met de Jelle (Roziers) en was content. In 2016 kwam van lappen tijdens de nationaals niks meer in huis... ik begon te twijfelen of het echt nodig was... en de Jelle zijn auto zat vol met zijn eigen duiven. Die jongen doet er veel voor en mag fier zijn; hij speelde een topseizoen.”
“Wat betreft medicijnen ben ik van de oude stempel. Voor de verplichte entingen kan ik rekenen op dierenarts Wyns uit Duffel. Voor het seizoen kuur ik vijf dagen tegen tricho en een volledige kuur tegen de koppen. Het is het systeem Dirk Van Dyck”
“Ik volg de gezondheid van iedere duif met argusogen. Een zieke duif gaat per definitie van het hok. En de beste zijn niet gemakkelijk ziek. Mijn “Olympiade” was in mijn ogen een goeie. En “Sara” ook. Dat kaliber van duiven is nooit ziek. Het zijn de mindere goden die last berokkenen. Dan weet je als melker toch wat je moet doen?”
Downloads:
Auteur: