ROOSE-PYRA - 1e Nat. Kampioen kleine halve fond oude/jaarse en 1e Nat. asduif kleine halve fond jaarse

Liefhebber: 

Bekegem – Bekegem situeert zich zowat in het midden van de driehoek Brugge-Oostende-Torhout. Op een dinsdag in de herfstvakantie moesten wij zes uur in de wagen doorbrengen, waarvan het grootste deel van de tijd voortkruipend over de Antwerpse ring, om de Kuststreek te bereiken. Laat het voor Sinjoren voor eens en altijd duidelijk zijn, de rest van Vlaanderen is geen parking, dankzij jullie ring is de rest van het land gewoon één grote file.

De terugweg van Zanderig Vlaanderen naar de zandgronden van de Kempen koste ons bijna vier uur voor 150 kilometer, het moet niet veel gekker worden. Uitgeput arriveerden we thuis, moe, maar zeker voldaan. Tussen de vele uurtjes in de wagen door hadden we immers een zeer aangenaam gesprek met de tandem Roose-Pyra. Noël Roose (60) en buurman Roger Pyra (73), buren in het centrum van Bekegem en partners in crime op het duivenhok.
Eigenlijk zijn de twee heren nooit duivenmelkers geworden, ze zijn het gewoonweg altijd geweest. Hoe ging dat vroeger, Roger groeide op in een echt duivennest en ook Noël is via een nonkel met zijn vader beginnen spelen. Beide heren zetten hun eerste stappen in duivenland met vaders duiven, beide heren zijn op eigen naam gaan spelen en beide heren zijn in de Dorpsstraat terechtgekomen. Een 35-tal jaar geleden, na zo’n tijd steekt het niet meer op een jaar, zijn ze door omstandigheden samen gaan spelen en dat zijn ze tot op de dag van vandaag blijven doen.
Het mooiste aan heel hun verhaal moet toch het feit zijn dat beide heren al 35 jaar samen één van de alleroudste competitiesporten van België beoefenen en gezamenlijk waarschijnlijk al meer dan een eeuw met duiven spelen, maar nog steeds blijven groeien, aanpassen, uitproberen en zichzelf verbeteren. 
Afgelopen seizoen 2024 was een boerenjaar. De snelheidsduivels van weleer mogen zich stilaan de Koningen van de Kleine Halve Fond noemen. In Bergen zullen ze gevierd worden als Nationaal kampioen Kleine halve fond oude/jaarse, “Den Remco” (B23-3058606) als 1e Nat. Asduif KHF jaarse en “Den Witkop” (B21-3053814) als 2e Nat. Asduif KHF oude, deze laatste geklopt in een millimetersprint met een verschil van 0,02 in coëfficiënt.

ZO WERDEN ZIJ NATIONAAL KAMPIOEN
11-05 Toury 7500 o/jl. 69, 20 1,1868
25-05 Châteaudun 2548 o/jl. 3, 15 0,7064
29-06 Fonteany 1267 o/jl. 4, 1 0,3946
07-07 Châteauroux 664 jl. 1, 4 0,7530
17-07 Fontenay 1001 o/jl. 4, 13 1,6983
    Totaalcoëff. 4,7391

Van vitesse tot fond

In de beginjaren van de samenwerking gingen beide heren nog werken. Roger als metaalarbeider bij “de Brugeoise” en Noël als installateur van keukens bij Verco Keukens & Interieur. In die beginjaren moest de verzorging van de duiven dus voor en na de dagtaak gebeuren en Marijke, de vrouw van Noël, nam dan ook enkele taken op zich. Roose werkt nog altijd, maar Pyra is ondertussen al 17 jaar gepensioneerd en vanaf toen is hij zich natuurlijk overdag meer met de duiven gaan bezighouden.
Wanneer Noël ’s morgens naar zijn werk vertrekt heeft hij al gepoetst en de duiven gedrenkt, daarna is het de beurt aan Roger die het uitlaten en de voerbeurten voor zich neemt en ’s avonds zijn beide heren samen van de partij. Noël neemt het inkorven voor zijn rekening en diens echtgenote Marijke kruipt meestal achter het stuur om te gaan lappen.
Zoals de meeste melkers in die tijd lag bij hen in de beginjaren ook de focus op de vitesse. Inkorven deden ze (en nog steeds) bij De Munckduif (Beerst) of De Torhoutse Duif en dan gaven ze ook wel wat duiven mee op de iets verdere afstanden, afhankelijk van wat er in het lokaal gespeeld werd. Het dalend aantal duiven op de vitesse deed hen steeds meer kiezen om verder en verder te gaan spelen. Dit fenomeen zien we overal optreden in de duivensport en het vormt ook een vicieuze cirkel. Er zijn minder duiven op de vitesse waardoor steeds meer liefhebbers ervoor kiezen verder te gaan spelen en daar door zijn er nog minder duiven op de vitesse waardoor er nog meer liefhebbers afhaken...

Ondertussen spelen ze alles van vitesse tot fond. Dat ze nu nationaal kampioen KHF oude/jaarse zijn, is echter geen toeval. Ze zijn nog steeds meesters van de vitesse, maar de hafo begint toch meer en meer hun favoriete speeltuin te worden. Waren ze vroeger nog lokale helden dan kent ondertussen heel duivenminnend Vlaanderen de naam Roose-Pyra. En laten we wel wezen, ondertussen hebben ze een danig niveau bereikt dat moesten ze volgend seizoen een national winnen, niemand nog verbaasd zou opkijken, wel? Al wonen ze voor dit laatste zeker en vast niet gunstig.

Een kijkje in de hokken bij Roose-Pyra.Er is er maar ene die het weet, de mande

Voor wie al 35 jaar samenspeelt ligt de basis van de kolonie reeds in een ver verleden. De heren hebben ondertussen een eigen duivenstam opgebouwd die zichzelf meer dan bewezen heeft. Natuurlijk wordt er ieder jaar vers bloed aangeschaft.
Roger: “Het is heel dubbel. Zoveel te beter je zelf gaat spelen, zoveel te moeilijker wordt het om bij te halen. Het heeft weinig zin om bij te halen bij iemand die minder speelt dan jijzelf. Langs de andere kant, des te beter je speelt des te meer krijg je vraag voor samenkweek of om duiven uit te testen voor iemand. Heel dubbel dus.”
Noël: “De laatste jaren zijn we zo goed geweest met duiven van Hans Bastiaansen, Ferdinand en Karel Denduyver, Marc Pollin en we zijn zeer goed geweest met duiven van Paul Bellaert.”
Roger: “Namen noemen is altijd gevaarlijk he, je vergeet er altijd een hoop en dan zijn ze niet content.” (lacht)
Noël: “En natuurlijk staan er op die pedigrees ook “schone” namen als Clique of Vandenabeele, maar eigenlijk kijken wij niet naar namen of pedigrees.”
Roger: “Namen tellen niet, pedigrees kunnen niet vliegen en niemand kan het zien. In de duivensport is er maar ene die het weet, de mande.” 

Voorbereiding

De eerste week van december werden de kwekers voor het eerst gekoppeld. Twee weken later is het de beurt aan de vliegers. Zo komt niet alles samen met jongen te zitten. Ze beschikken over een 20-tal kwekers waaronder vier vaste en de rest wisselt, er wordt ook veel herkoppeld. Zeker de oude doffers krijgen vaak een nieuwe duivin tegenover zich.
De afgelopen jaren zijn ze steeds meer jongen gaan kweken. Dit was nodig omdat ze steeds verder gingen spelen. Een paar jaar terug kweekten ze er nog 80-90 per jaar, dit jaar waren dat er 150.
Roger: “We willen dit eigenlijk ook terug afbouwen, veel te veel werk. Bovendien is het eigenlijk ook niet nodig. Zoals velen dachten we altijd, verder vliegen kost pluimen, dus we hebben meer jongen nodig. We merkten ondertussen dat dit eigenlijk niet klopt. Komt het door betere verzorging, betere lossingen... dat laten we in het midden. Feit is dat er op de zwaardere vluchten tegenwoordig minder verliezen zijn dan op bv. de KHF. Kijk maar naar dat initiatief in Antwerpen! Dat heeft duidelijk geholpen, maar dat wil wel zeggen dat er voorheen problemen waren. Nee, meer duiven hoeft dus niet, het belangrijkste is dat je gezonde duiven hebt die die afstanden aankunnen.”
Voor het seizoen wordt er met de oude/jaarse een keer of vier gereden tot in Veurne. Daarna gaan ze de mand in voor Arras. Met de jongen gaat Marijke een keer of 15-20 op stap, weer tot Veurne of Nieuwpoort. Eens het seizoen bezig wordt er niet meer gereden, ze gaan dan iedere week de mand in en vliegen zo genoeg.
Aan huis laat Roger ze eenmaal daags trainen. Een vlag of zo komt er niet aan te pas, ze trainen goed genoeg uit zichzelf en moeten dus niet aan het vliegen gehouden worden. Ze vliegen ook geurende de winter dus het is niet zo dat hun conditie helemaal moet opgebouwd worden. Wel roept Roger ze onmiddellijk binnen eens ze stoppen met vliegen, hij ziet niet graag dat ze daar maar wat zitten.
Roger: “Buiten leren ze niets goeds, dat is zoals met kinderen, die leren ook niets goeds op straat.”
Bij het binnenroepen krijgen ze altijd wat pinda’s of snoepzaad. Ze vinden het wel belangrijk dat de duiven “luisteren”, anders duurt alles veel te lang en kruipt er overal teveel tijd in, alles moet vlot gaan. Dat is goed voor de duiven en de melkers.

KAMPIOENSCHAPPEN EN ASDUIVEN 2018-2024
2024 PE West-Vlaanderen KBDB
1e Asduif KHF oude + jaarse
2e Asduif KHF oude + jaarse
1e Asduif Allround oude + jaarse
2023 PE West-Vlaanderen KBDB
3e Algemeen kampioen
1e Asduif Allround oude + jaarse
2022 PE West-Vlaanderen KBDB
3e Algemeen kampioen
1e Asduif Allround oude + jaarse
2020 PE West-Vlaanderen KBDB
3e Algemeen kampioen KBDB W.-Vl.
1e Asduif KHF oude + jaarse
2e Asduif KHF jongen
2019 PE West-Vlaanderen KBDB
3e Algemeen kampioen KBDB W.-Vl.
1e Asduif Allround oude + jaarse
2018 PE West-Vlaanderen KBDB
3e Algemeen kampioen KBDB W.-Vl.
1e Asduif KHF oude + jaarse

Spelsysteem

Er wordt gespeeld met een 40 weduwnaars met thuisblijvende partner en daarnaast hebben ze, nieuw sinds dit jaar, nog een hokje met 9 doffers en 9 duivinnen die op totaal weduwschap gespeeld worden. Waarom ze hiermee begonnen zijn? Om toch wat meer duivinnen te kunnen testen, en ook omdat ze steeds verder beginnen te spelen en op die afstanden wordt er nu eenmaal veel met duivinnen gespeeld, en je kan ze ook gemakkelijker vaker spelen. Al blijft volgens hen het belangrijkste toch dat je doet wat je graag doet en waar je goed in bent. De een speelt beter en liever met doffers en een ander met duivinnen.
Opvallend feit is verder nog dat ze dus ieder weekend op verschillende afstanden inkorven, maar de deelnemende duiven zitten allemaal door mekaar. Hier bedoelen we, er is dus niet 1 hok dat vitesse vliegt, 1 hok dat KHF vliegt...
De grootste selectie gebeurt in hun eerste jaar, als jong moeten ze zich al direct bewijzen. Van de groep jongen morgen er maar 18 overgaan als jaarling. De jongen werden vroeger op de schuifdeur gespeeld en er was zelfs een aparte ploeg jonge doffers die op weduwschap gespeeld werd. Dit gebeurt nu niet meer, met het groeiend aantal jongen werd dit uiteindelijk veel te veel werk. Nu zitten de jongen gewoon door mekaar.

Noël: “Je kan veel doen of je kan weinig doen, maar uiteindelijk is er maar één grote motivatie voor die beestjes, thuiskomen! Kijk naar een duif die zich eerst 500 km te pletter vliegt om thuis te komen en daarna rustig op het dak gaat zitten. Niks direct naar het eten, de vrouw of de nest, ze is thuis en dat is het belangrijkste!”
De dag voor de inkorving mogen de weduwnaars 1 tot 1,5 uur bij hun duivin (zolang ze vitesse vliegen krijgen ze alleen de schotel te zien, pas vanaf de hafo hun duivin), de dag van inkorving zelf worden ze niet getoond, enkel de duivinnen op totaal weduwschap mogen die dag even bij hun partner. Bij thuiskomst mogen ze samen. Omdat alle vluchten door elkaar zitten arriveren ze allemaal op verschillende tijdstippen. Het tijdstip wanneer ze terug gescheiden worden hangt dan ook wat van de omstandigheden af.

Hokklimaat

Een keukenbouwer en een metaalbewerker moet je niet leren hoe een hok in mekaar te knutselen. Iedere liefhebber weet dat een goed hok één van de basisvoorwaarden is die noodzakelijk zijn voor goede prestaties, hier mag dan ook niets aan het toeval overgelaten worden.

De hokken zijn aan de voorzijde van volières voorzien.Zoals u op de foto’s kan zien zijn de hokken aan de voorkant voorzien van volières. De voorkant is draad of glas en de bovenkant bestaat uit plastic golfplaten, hierdoor is er veel licht in de hokken. De ramen hebben rolluiken die kunnen gebruikt worden om te verduisteren of om ze te beschermen tegen teveel “trek” of teveel zon.
Aan de hokken is te zien dat het “zelfbouw” is. Dit zeggen we echter met het grootste respect, je ziet namelijk ook dat de bouwers handige stielmannen zijn die nagedacht hebben over alles. Alles is hier dan ook functioneel en er kan veel aangepast worden. Panelen met windbreekgaas die kunnen geplaatst of weggenomen worden naarmate de weersomstandigheden, en hetzelfde geldt voor isolatieplaatsen waarmee mede de hoktemperatuur kan geregeld worden. (Deze panelen zijn trouwens heel precies op maat gemaakt en klemmen simpelweg tussen de grotere buitenpanelen. Ze kunnen niet wegwaaien want ze vangen alleen wind langs de voorkant, wind die hen alleen maar steviger tegen de draad aandrukt. Dit heet dus vakmanschap en genialiteit in zijn eenvoud. Het moet echt niet duur, ingewikkeld of high-tech te zijn.)
Achter de hokken van de duivers zijn de hokken van de duivinnen. Achter het hok van iedere weduwnaars zit zijn duivin. Tussen deze hokken hebben de heren een schuif voorzien, zo is het heel simpel om de duivinnen te tonen voor de vlucht en moeten ze niet één voor één gepakt worden, praktisch ingesteld dus.

Roger: “Iedereen weet dat een goed hokklimaat essentieel is in de duivensport, maar overal bereik je dit op een andere manier, een hok in een stadstuin of een hok bij jullie in de “hete” Kempen moet anders zijn dan een hok hier zo vlak bij de kust waar het weer toch altijd net iets anders is en waar de wind vrij spel heeft. Iedere tijd van het jaar en zelfs iedere dag is anders, daarom is het belangrijk dat alles eenvoudig aan te passen is. De eerste meters hokken hier staan nog ingesloten tussen de huizen en er staat een tuinmuur voor, de laatste meters staan vrij voorbij de huizen, hierdoor geven enkele meters zelfs al een verschil in klimaat op de hokken.”
Noël: “En alles moet praktisch zijn he. Zeker in de beginjaren toen we allebei nog gingen werken was er weinig tijd en moest alles snel en eenvoudig kunnen gaan. Ik denk wel dat we dit goed gekregen hebben. Onze duiven zijn altijd al vroeg in vorm en blijven lang presteren. We zijn ervan overtuigd dat één van de redenen is omdat wij erin slagen een jaar lang een ideaal klimaat te krijgen op de hokken.”

Roger: “Kijk, alles begint bij goeie duiven en een liefhebber die er iets van kent. Om te kunnen presteren moeten er echter veel details in orde zijn. Om te kunnen winnen moeten duiven gezond en in “forme” zijn en hierin speelt het hokklimaat een belangrijke rol. Trouwens, als je bij een goeie melker gaat dan zijn de duiven meestal gezond en hebben ze een goed hokklimaat, dat zijn immers de zaken die maken dat die persoon een goede melker is. Vliegen moeten de duiven nog altijd zelf doen, daar kunnen we niets aan bijdragen, aan al de rest wel.”

Een kijkje in de hokken bij Roose-Pyra.Voeding, bijproducten en medicatie

Op dit gebied valt er weinig spectaculairs te melden. Alles gebeurt met gezond duivenmelkersverstand. De voermengelingen van Versele-Laga, Bonduelle en Aidi worden naar eigen goeddunken gemengd. Naar de vluchten toe wordt er opgevoerd en nog meer naar de zwaardere vluchten. Er wordt veel mais en gerst gegeven en ook iedere dag grit en klein zaad. Ze krijgen voldoende maar zeker niet volle bak.
Op medisch vlak vertrouwen de heren op dr. Ruben Lanckriet die een paar keer per seizoen langskomt en die bij problemen ook soms telefonisch wel eens om raad wordt gevraagd, en Ruben is nooit te beroerd om die ook te geven.
De oude/jaarse krijgen na iedere vlucht gele druppels in de bek en bij de jongen gaat dit over het eten, anders is dit teveel werk. Winmix van Comed en look worden ook regelmatig toegediend.
Verder wordt er enkel naar medicatie gegrepen in geval van uiterste nood.
Roger: “Liever zo weinig mogelijk pillen, je bedriegt tenslotte jezelf door teveel medicatie te geven. Dat zijn tijdelijke oplossingen, je moet zorgen dat je duiven weerstand opbouwen zodat je sterke duiven hebt.
Trouwens, als ze ziek zijn ben je eigenlijk al te laat, je moet eerder proberen in te grijpen. Let er maar eens op, het zijn altijd dezelfde duiven die het eerste ziek zijn en die dan het hele hok aansteken. De truc is dit opmerken en die er zo snel mogelijk uit krijgen. Hoe ze ook presteren, die moeten eruit.”
Noël: “Al waren ze zeker niet heel slecht, toch waren de resultaten van onze jongen wat minder dit jaar. Er moet dus wel ergens iets gescheeld hebben dat zowel wij als de dierenarts over het hoofd hebben gezien. Ze stonden ook zo schoon, dan ga je niet op zoek naar problemen.”
Roger: “En verder is nu een belangrijke periode voor de gezondheid van de duiven. Ze moeten in tip top gezondheid zijn tegen dat de kweek begint. Ze moeten tegen dan genoeg weerstand hebben.” 

En zo beëindigen we onze zeer aangename babbel met Noël en Roger. Af en toe moesten we ons goed concentreren, West-Vlaams is niet het simpelste dialect van Vlaanderen, maar veel liever een goede babbel in een moeilijk dialect dan een hoop geklaag en gezaag in onze eigen streektaal. Klagen en zagen doen de heren immers absoluut niet. Als Kempenaar herkennen we veel van onszelf in die nuchtere West-Vlamingen. “Doe maar gewoon, dat is al zot genoeg” en “als iets moeilijk gaat moet je gewoon beter je best doen.”
Twee geburen die mekaar vonden in vriendschap en vooral in de gezamenlijke liefde voor duiven. Twee vitessespelers die niet zijn blijven hangen in de jaren stillekes en mee zijn geëvolueerd met hun sport, zonder daarom de tradities uit de sport aan de kant te schuiven. Twee kampioenen die ondertussen top zijn in hun favoriete discipline. Twee mannen die in de zomer ieder weekend vol spanning op het puntje van hun stoel zitten, want wat is er nu skoner dan duven zien 
thuzze komen
?

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.