Liefhebber:
Onderwerp:
Averbode – Averbode is een deelgemeente van Scherpenheuvel-Zichem in Vlaams-Brabant. De dialectnaam van Averbode is “Everbeur” en de volleybalploeg nam vele jaren deel aan de nationale competitie onder deze naam. Bij een bezoek aan Averbode kun je de Abdij niet links laten liggen. “Zonnekind” en “Zonneland” van de Uitgeverij Averbode klinken bekend in de oren en het is nog steeds lectuur voor de kinderen. In de abdijwinkel vind je bier, kaas, brood en peperkoek. Net buiten de abdij kan je zomers genieten van een lekker ijsje in de “lekdreef”.
Ze hebben wel geen duivenlokaal meer in Averbode maar dit seizoen stond de duivensport er volop in de spots. Peter Bours (52) haalde met brio de titel van 1e Nationale Asduif Grote Fond Jaarse KBDB 2016 en 1e Europese Asduif Grote Fond Jaarse 2016 binnen en werd bovendien ook nog Koning van de Brabantse Unie !
Trektocht door Vlaanderen
Peter Bours is leraar lichamelijke opvoeding bij “BUSO De Wissel” in Genk of een instelling van het Buitengewoon Secundair Onderwijs. Peter is afkomstig van Neerharen (op de grens met Nederland in de buurt van Maastricht) en samen met zijn broer en vader zaliger hebben ze daar met de duiven gespeeld. Vader was een goede vriend van Thomas Peeters uit As. Daarna werd er 5 jaar gespeeld in Dilsen-Stokkem met Orléans als de verste afstand. Vervolgens ging het voor twee jaar naar Zichem en daarna werd er in 1997 de huidige kolonie opgestart in Averbode.
De eerste duiven zijn nog verwant met de “Gouden Grijs” van Thomas Peeters. Wanneer men ver genoeg terug gaat komt men deze naam nog tegen in de pedigrees. Later kwamen daar duiven bij van Jos Thoné, As uit onder andere de “Faro” en “Full Try” of de 1e Nationale Asduif Grote Fond KBDB 2004. Er werd een ronde jongen aangekocht bij Remi Speltdoorn, Winksele. Uit de “Dochter 42” en de “Supervale” is Peter zeer goed gelukt in de kweek.
Vriend Eddy Schroeven, Molenstede, een melker met een goed oog voor duiven, zorgde voor de goede inbreng van een “Aelbrechtduivin” en ook voor goede duiven van Luc Daans, Begijnendijk. Duiven van Gerd Schotsmans, Messelbroek lagen aan de basis van een uitstekend kweekpaar (Noël Peiren x Maurits Van de Velde) en werden de ouders van de “Oude Gerd” en de “Jonge Gerd” die nu de basislijnen vormen van de huidige kolonie. Ook werd er nog aan samenkweek gedaan met Ronald Lodewijckx, Tielt-Winge.
6 duivinnen voor de grote fond
Peter Bours komt aan de start van het seizoen met een ploeg van 29 koppels op het totaal weduwschap en een handvol late jongen. Er werden 101 jonge duiven gefokt en 22 koppels kwekers vormen de achterban.
Er worden 23 koppels samen gezet wanneer de kwekers aan hun tweede ronde beginnen en er wordt een koppel jongen groot getrokken. Daarna volgt er geen tweede koppeling meer.
De andere 6 koppels, waarvan de duivinnen aan de internationale fondvluchten deelnemen, worden eveneens gekoppeld maar de duivinnen mogen alleen leggen. De eieren worden dan onder andere koppels verlegd die dan de jongen groot brengen. Deze 6 koppels worden eerst op het totaal weduwschap gespeeld. Vanaf Limoges worden er wekelijks twee duivinnen gekoppeld in het vooruitzicht van de internationale wedstrijden. Deze fondvliegers worden bij voorkeur ingekorfd op 14 dagen broeden. Zij hebben hun nestje op het hok van de doffers maar dat stelt geen onoverkomelijke problemen.
Oude, jaarse en jonge doffers trainen in de loop van het seizoen zo snel mogelijk in groep en maken ‘s morgens een uur vol. Ook de oude, jaarse, jonge duivinnen en de nestduivinnen hebben ‘s avonds een vol uur verplichte training.
Er is variatie troef bij het inkorven. Soms komen de partners niet samen... soms komen ze een half uur samen... en het gebeurt dat ze elkaar op een diefje ontmoeten in de gang voor het hok. Het kan ook dat Peter met de duivinnen in de hand voor de woonbak van de doffers loopt. Veel hangt af van de tijd en de goesting van de melker.
De duivinnen gaan iedere week in de mand. De oude duivinnen voor de internationale wedstrijden vliegen een fondklassieker, de week nadien snelheid. de daaropvolgende week kleine halve fond, en daarna opnieuw een fondklassieker. De doffers worden in principe om de twee weken gespeeld (geen tussenvluchten). Wanneer een doffer in een uitstekende conditie verkeert kan het gebeuren dat hij twee weken na elkaar gespeeld wordt. Er kan ook drie weken gerust worden, hierin is geen vaste regel en dit wordt niet op voorhand bepaald. De recuperatie van een duif is hierbij van doorslaggevende aard. Het gedrag op het hok, het voorkomen van de duif en de trainingslust geven aan of de duif volledig gerecupereerd is van de geleverde inspanningen.
Veel animo en veel variatie op het hok liggen aan de basis van een goede motivatie. Snelheidsduiven en fondduiven zitten door elkaar en zo is er altijd wel “iets te doen” op het duivenhok. Doorgaans heeft Peter weinig tijd voor zijn duiven behalve in de grote vakantie. Soms wordt er wel eens gefaald met deze speciale aanpak maar het lukt ook dikwijls.
De carrière van een fondvlieger duurt hier door de band 4 à 5 jaar. Daarna gaan ze naar de kweekvolière. Er blijven echter niet veel duiven over om op het kweekhok te zetten. Het kweekhok wordt dan ook voornamelijk bevolkt met kinderen en broers en zusters van de goede vliegers. Duivensport heeft veel weg van een trechter en aan het einde blijven alleen de echte goede duiven over.
“Kenji” B15-2025879
“Kenji” B15-2025879 is de 1e Nationale Asduif Grote Fond Jaarse KBDB en de 1e Europese Asduif Grote Fond Jaarse. Hij haalde deze titels binnen met 16e nat. Narbonne 3187 d. (0,5020 %) en 24e nat. Agen 2932 d. (0,8186%).
Zijn vader is B10-2180718 “Gespikkelde Blauwe” (“Oude Gerd” x “Dochter Faldo”). De moeder is B14-2203143 “Valenske” (“Lange” x “Meubelke”) of het eigen soort. Het “Valenske” is een excellente duif met 40e nat. Valence 6236 d. en 42e nat. Barcelona 7693 d. in 2016. Voor Peter is ze de beste duif die hij ooit op de kooi gehad heeft.
“Kenji” is een karakterduif die altijd volgens hetzelfde ritueel aankomt van een wedstrijd. Hij duikt naar de plank, is zo fit als een hoentje, en na een paar keer koeren wipt hij vlot binnen. Zo ging het altijd behalve toen hij dit jaar thuiskwam van Carcassonne... toen was hij echt moe !
“Kenji” heeft zijn nestvak op de onderste rij en hij is ook de baas op de vloer. Territoriumdrang is er bij hem ingebakken. Het is een duif uit de middelmaat met een zachte pluim en een mooie kop. Kortom hij heeft alles wat een goede duif moet hebben.
Jongen selecteren zichzelf
Peter Bours is een “allround” duivenmelker ! Hij speelt vitesse, halve fond, fond en grote fond. Het spel met jonge duiven is voor hem even belangrijk als het spel met oude duiven. Hij fokt een 1e en 2e ronde en ook nog wat zomerjongen. De jongen worden verduisterd van eind februari tot 1 juni. Zo was het in 2016 maar volgend jaar wordt er langer verduisterd. Vanaf Bourges II wordt er bijgelicht tot 11 u ‘s avonds.
De jongen worden in 3 etappes opgeleerd tot 35 km en gaan daarna tot Momignies. Eens opgeleerd worden ze tussendoor niet meer “gelapt”. De jongen worden op de schuifdeur gespeeld. Ze komen bij de inkorving een paar uur samen en na aankomst van een wedstrijd blijven ze het hele weekend samen.
Naar veel extra motivatie van het jonge volkje wordt er niet echt gezocht. De jongen zitten in kleine jonge duivenbakken en soms wordt er wel een tussenschot weggenomen om te flirten of om te vechten. Een triootje kan soms wel de basis vormen van behoorlijk succes. Een paar jonge duivinnen werden met oude partners gekoppeld maar dat werd niet echt een succes.
Peter Bours : “De jongen worden opgedeeld volgens de verschillende disciplines. Een aantal jongen vliegt uitsluitend Soissons een ander deel vliegt de kleine halve fond en nog een ander deel gaat de mand in voor twee nationale vluchten. De beste jonge duiven vliegen het hele programma en gaan omzeggens iedere week de mand in. Alle jongen vangen aan op de vitesse en gaan naar halve fond en grote halve fond. Ze zijn niet op voorhand voorbestemd voor een bepaalde discipline maar laten op die manier zien wat ze kunnen. Dat wijst zichzelf uit maar ik heb op die manier al veel duiven naar de haaien gespeeld maar de overblijvers zijn goede duiven. De meeste kunnen het zware programma niet aan en selecteren zichzelf. Maar één echte goede duif om de twee jaar is een luxe.”
Twee basismengelingen
Peter Bours voedert twee basismengelingen: sportmengeling en dieet. De duiven worden, ondanks de verschillende disciplines op het hok, in een gezamenlijke voederbak gevoederd en dat is niet evident. Om ze individueel te voederen is er geen tijd. Belangrijk daarbij is te zorgen dat de duiven blijven eten. Het aandeel van de vetten in het voeder is ook heel belangrijk. Bijna iedere dag worden er pinda’s en kempzaad gevoederd.
De duiven die de mand in moeten worden opgevoederd naar de inkorvingsdag toe. Op vrijdag en zaterdag krijgen de thuisblijvers alleen een beetje dieet. Zij moeten niet echt gevoederd worden want zij leveren geen inspanningen.
Wanneer de wedstrijdduiven thuiskomen wordt het op zaterdag en zondag 1/2 sport + 1/2 dieet... maandag en dinsdag 2/5 dieet + 2/5 sport + 1/5 pinda’s en kempzaad. Woensdag 1/5 dieet + 3/5 sport + 1/5 pinda’s en kempzaad en zo worden de thuisblijvers opgevoederd naar hun inkorvingsdag toe.
De melker moet zijn ogen open houden en voederen op het gevoel. Hier worden er bijna elke dag duiven ingekorfd en de voeding varieert volgens discipline en inkorvingsdag. Peter houdt van een vette maar licht verteerbare voeding. Een foutje gebeurt wel vaker en dan moet er in extremis bijgestuurd worden.
Medische begeleiding
Voor het seizoen ging Peter Bours met zijn duiven op consultatie bij de dierenarts en voor trichomonas was alles in orde. Halverwege het seizoen werden er tweemaal “gele druppels” toegediend. De jonge duiven hadden af te rekenen met luchtweginfecties. Er werd 5 dagen gedruppeld met Linco Spectin en daarna werden ze nog eens ingespoten.
Een paar keer per week worden er aminozuren en mineralen verstrekt over het voeder. Bij thuiskomst van een wedstrijd zijn er druivensuiker en elektrolyten in het drinkwater.
Voor aanvang van het vliegseizoen werd er 10 dagen behandeld tegen paratyfus met Parastop en daarna werd er ingeënt.
Twee onder één dak
Er wordt gespeeld op 22 meter hokken. Het zijn twee hokken, met de rug tegen elkaar, onder één ruim zadeldak dat veel zuurstof omvat. De hokken zijn in hout opgetrokken maar er is te weinig zon door de bomen van de buren. Er moet dan ietsjes langer op de conditie gewacht worden. Er is geen glas voorzien in het dak. Er werden drie volières gebouwd voor de hokken... dat is handig en gezond. In het plafond voor de duiven is een verluchtingstrook van 80 à 90 cm voorzien.
De goede duif
Peter Bours : “Een duif met een goed palmares is voor mij “de” goede duif. Bij de handkeuring is de eerste indruk bepalend. Verder hou ik nog van een zachte pluim en een goede vleugel met een korte voorarm. Van spieren ken ik heel weinig en ik geloof niet in de ogentheorie.
Wat de selectie betreft kan het perfect gebeuren dat een duif die 5 keer ondermaats presteert toch doorgehouden wordt. Model en afstamming spelen dan een doorslaggevende rol. Op wedstrijden van de waarheid moeten ze er dan wel staan. Een jaarduif die onverwacht piekt heeft veel kans om uit te groeien tot een echte goeie.”
Downloads:
Auteur: