Liefhebber:
Onderwerp:
Sinds zijn huwelijk met Suzy is Johan Donckers woonachtig in Grobbendonk, maar hij blijft met hart en ziel verbonden aan Pulle, een kleine deelgemeente van Zandhoven. Hij groeide daar op, liep er school, speelde er voetbal en met de duiven en sinds 1980 fungeert hij in de plaatselijke maatschappij “De Eendracht” als rangschikker en nog veel meer.
Ondanks het aantal liefhebbers is teruggevallen tot een 20-tal hoor je er de leden niet klagen. De vroegere parochiezaal delen zij met de plaatselijke fanfare als lokaal en hun kampioenendag is jaarlijks een grandioos succes. Rik Hermans, Danny Van Dijck, Xavier Geyselings, Harry Smolders en natuurlijk Johan Donckers zijn toppers in de hedendaagse duivensport. Wie deelneemt aan de wedstrijden in Union, de Kempische Fondclub, Regio Mechelen of het Tienverbond weet dat je voor titels en ereprijzen rekening moet houden met de mannen van Pulle.
In 1975 startte de toen 12-jarige Johan Donckers met duiven. Daarvoor fladderden er wat sierduiven in de tuin. Dat vonden duivenliefhebbers als nonkel Jules Wouters en zijn gebuur Jos Cools maar niks. De sierduiven verdwenen en het hokje boven de kippenren werd wat aangepast en korte tijd later zorgden duifjes van hen ervoor dat Johan kon deelnemen aan de wedstrijden. Dat was andere koek. Maar het succes liet niet echt lang op zich wachten. In 1976 won Johan met een duifje van René Smolders een prijs op de kermisprijskamp met jonge duiven in Pulle en 14 dagen later won hij hiermee de ereprijs in Zandhoven. Daarna volgden er nog heel veel overwinningen, maar zo’n eerste overwinning is en blijft voor velen één van de allermooiste. Het is bijna als de herinnering aan je eerste liefje. Die vergeet je ook nooit. In ’79 stond Johan tussen de kampioenen in Pulle. Tot in 2014 is hij er onafgebroken in geslaagd om op het podium plaats te nemen. Vier keizerstitels op de snelheid sieren zijn palmares, maar de laatste 6-7 jaren heeft hij zijn actieterrein uitgebreid naar de lichte en zware halve fond. En ook daar gooit hij hoge ogen.
Stamopbouw
Aanvankelijk startte Johan met duiven van enkele liefhebbers uit zijn eigen buurt. Zo begon toch elke jonge gast in die tijd. Wanneer hij een eigen inkomen had werd er al eens wat geld uitgegeven aan een bon of een duifje.
Johan ging ze halen bij de concurrenten tegen wie hij het regelmatig moest afleggen op de wedstrijden. Dat principe is hij altijd trouw gebleven. Waarom zou je het ver gaan zoeken? Je speelt met de duiven en krijgt wekelijks de uitslagen onder ogen. Dan is het toch niet zo moeilijk om daaruit de beste liefhebbers te selecteren. Natuurlijk is er ook vertrouwen nodig, maar het zijn allemaal mensen die je veel beter kent, dan zij die hier 100 km of meer vandaan wonen. Met wat geduld, een dosis geluk en vooral gezond verstand, kom je al een eind. De prestaties zijn zeker niet altijd evenredig met het geld dat een liefhebber aan duiven heeft uitgegeven.
In 1992 ging Johan van start in Grobbendonk met in de basis hoofdzakelijk duiven van Frans Peeters (Viersel) en Gommaar Leysen (Pulderbos). Later kwam er nog versterking via duiven van Leo Heremans, de gebrs Van Hove en Gust Jansen. Er werd in die jaren uitsluitend Quiévrain en Noyon gespeeld in een samenspel met Pulle, Pulderbos, Lille en Wechelderzande. Nog later kwamen er duiven van Eddy Janssens, Danny Van Dijck en recentelijk van Jos Van Olmen.
De evolutie in de duivensport dwingt de liefhebbers bijna om zich te gaan toeleggen op de provinciale vluchten, hoewel ze daar in de regio wellicht het grootste samenspel op de snelheid hebben.
Het Tienverbond
In 2003 werd het Tienverbond boven de doopvont gehouden. Zo’n uitgestrekt samenspel voor Quiévrain en Noyon leek gedoemd om na 1 of enkele jaren opgedoekt te worden. Dat dachten de meesten luidop. Maar het bestaat nog en is zelfs nog flink uitgebreid. Iedereen die er deel van uitmaakt, is er een beetje fier op en nergens vliegen er in België zoveel duiven op de snelheidsvluchten. Een rechtstreeks gevolg daarvan is dat in provinciale en nationale kampioenschappen op de snelheid je nooit lang moet zoeken om iemand van het Tienverbond te vinden. Stickers-Donckers, Leo Heremans, Dirk Van den Bulck, Patrick Boeckx, Jos Cools, Staf Boeckmans, Flor Van Staeyen, Xavier Geyselings, … om enkel de meest recentelijke te noemen, danken hun nationale en provinciale titels en ereplaatsen aan hun goede duiven en aan het Tienverbond. Duivenspel.be heeft ongetwijfeld een mooie bijdrage geleverd tot het succes van het Tienverbond. Enkele uren na de aankomst staan de uitslagen on-line, zelfs al vlogen er af en toe zo’n 10.000 duiven in wedstrijd. Wekelijks de tussenstanden in de kampioenschappen presenteren, wakkert de concurrentie wat aan. Zoiets wordt wereldwijd opgevolgd en behoorlijk wat liefhebbers van het Tienverbond hebben daar belang bij. Want geef toe, zij die de kans krijgen, profiteren toch allemaal hiervan mee. De appreciatie voor de sterke snelheidsspelers was nooit zo groot als de laatste jaren. De veilingen van Heremans en Van den Bulck hebben dat toch voldoende bewezen.
Huidig hokbestand
Zo’n 100 jongen van de eerste en tweede ronde worden gekweekt voor eigen behoefte. De duivinnen zijn voorbestemd voor de halve fond en enkele voor de nationaals. De duivers komen in principe in hun geboortejaar niet verder dan Noyon.
Er wordt op weduwschap gespeeld met 28 duivers en 14 duivinnen. Deze duivinnen en hun partner vliegen op totaal weduwschap.
Op de kweekhokken zitten 24 koppels en 10 voedsterkoppels zorgen ervoor dat er van de beste koppels als eens eieren kunnen verlegd worden. Bewezen kweekdoffers krijgen regelmatig een andere duivin en brengen hoogstens enkele keren per jaar hun kroost zelf groot. Veel mensen zijn op zoek naar topkwaliteit en willen enkel duiven uit asduiven of de ouders hiervan. Je speelt daar op in want vraag en aanbod moeten elkaar in evenwicht houden, ook in het duivenwereldje.
Nationaal : 4e Nationaal Kampioen Snelheid - Jaarlingen 9e Nationaal Kampioen Kleine Halve Fond - Jaarlingen 7e Nationale Asduif Snelheid - Jaarlingen 8e Nationale Asduif Kleine Halve Fond - Jaarlingen 11e Nationale Asduif Fond – Jonge duiven Provinciaal : Regionaal : |
Verzorging
De tijd dat Johan de drinkpotten dagelijks schrobde, spoelde of ontsmette ligt al een heel eind achter de rug. Hij gaat ’s morgens met een emmer water rond en vult dagelijks aan. Het teentje look dat het hele jaar door in het water ligt, wordt af en toe ververst. In de zomer zowat wekelijks, maar in andere periodes van het jaar ligt het merkelijk langer in het water. De geur vertelt hem wanneer het tijd is om het te vervangen. Enkele keren per jaar worden de drinkpotten grondig schoongemaakt. Bij thuiskomst van de vluchten worden elektrolyten toegevoegd. De volgende 2 dagen komt er appelazijn en naturaline in het drinkwater. Aan vitamines wordt geen geld uitgegeven, maar de conditiepoeder, het siroopje en de mineralen van dr. Mariën worden in het vluchtseizoen met regelmaat geserveerd via het voer. Trouwens elke eerste maandag van de maand gaat hij op consultatie bij een dierenarts. Dr. Gijsbrechts doet de entingen en ook in hem heeft hij alle vertrouwen. Al eens afwisselen voor de controle kan zeker geen kwaad. Een negatieve controle is zeker geen synoniem van een blakende conditie en goede resultaten, vooral niet bij de jonge duiven.
Voorrang aan de weduwnaars
Johan werkte 5 jaar in de fabriek en was 23 jaar lang bouwvakker. Op zijn 48ste sloot de firma waarvoor hij werkte de deuren. Maar hij schoolde zich om tot leerkracht bouwkunde en gedurende anderhalf jaar volgde hij intensief dagonderwijs met veel voorbereidingen en stages. Dat al bijna de helft was afgehaakt voor het schooljaar goed halfweg was, werd voorspeld toen hij zich inschreef. Daar zal ik niet bij zijn, repliceerde hij. En zo kwam uit. Het typeert zijn karakter. Maar een dag heeft slechts 24 uren, ook die van Johan Donckers. Dat hij dus altijd al zuinig moest omspringen met de vrije tijd is begrijpelijk, al geeft Johan toe dat het onderwijs op dat vlak extra voordelen biedt. Dat is ook de reden dat er sinds 2012 met duivinnen op weduwschap kan gespeeld worden. De weduwnaars en duivinnen trainen hier 2x per dag gedurende zo’n uur. De jonge duiven trainen gezamenlijk tot ze einde mei gescheiden worden. De duiven zien trainen vind hij een must, want de manier van trainen is vaak een indicatie voor het formepeil.
Omstreeks 1 december worden de duiven gekoppeld en ze brengen een nest groot. In maart krijgen ze voor 4-5 dagen hun duivin te zien, maar er mag niet gelegd worden. Ze worden dan weer wat bakvaster. Zodra de weersomstandigheden gunstig zijn worden ze met de wagen weggebracht tot Nijlen, Koningshooikt en St-Katelijne-Waver of Mechelen. Ze gaan dan tweemaal in de mand voor Quiévrain. Van dan af zit het spel op de wagen en wordt er iedere week deelgenomen aan de wedstrijden op Noyon en de halve fond. Hoewel, als de weersvoorspellingen voor het weekend minder fraai zijn, krijgen de allerbeste vrijaf. Tijdens het vluchtseizoen serveert Johan de mengelingen van Matador. Twee dagen “Start”, twee dagen “Vlieg” en de laatste 2 dagen en dag van aankomst “Turbo”. De fondmannen worden slechts om de 2 weken gespeeld en die krijgen dan die 5 extra rustdagen “Vliegmengeling”. Voor de training worden ze gevoerd en als na een uur de ramen open gaan, stuiven ze naar binnen voor een snuifje snoepzaad. De laatste twee dagen voor de vlucht krijgen ze ieder nog een koffielepel “Energy” van Beyers. De duiven voor de fond en halve fond worden niet extra gemotiveerd. Geen schotels, geen partner. Op zaterdagmorgen worden vanuit de rennen de weduwduivinnen gelost. De duivers voor Noyon krijgen een schotel en hun duivin. Ze worden dan ingemand en staan rond 9-10 u. al klaar om ’s avonds ingekorfd te worden. Ze zitten die dag in een reismand voorzien van een drinkbakje. De weduwduivinnen worden halfbak gezet, tot de partner van de vlucht arriveert. Als de prestaties van sommige duivers na een aantal weken verzwakken, probeert hij ze opnieuw te motiveren door ze een andere duivin te tonen. In bepaalde gevallen zwengelt dit de motivatie toch aan. Hij doet dat al jaren en moest het nooit een gunstig resultaat geven, dan zouden we er niet over praten. Maar dat het succes gegarandeerd is, is veel te mooi om waar te zijn. Na het vluchtseizoen mogen de vliegduiven nog een rondje jongen grootbrengen. Die dienen dan vooral om de clubs uit de regio te steunen met een bon. Het is een kwestie van leven en laten leven. Maar als je goed speelt, weten ze je wonen. Daarna gaan ze voor ruim 2 maanden de ren in. 25 kg voer in de eetbak en als ze zich rond de drinkpot verzamelen, weet hij direct wat hem te doen staat. Geen medicatie, tussendoor een zakske duivenvoer en een emmerke water, meer moet dat niet zijn. Zalig! Het is de decompressie na een zenuwslopend seizoen. Naarmate de rui vordert, worden de duiven iedere dag weer mooier en de batterij van de liefhebber wordt weer helemaal opgeladen. Eind november staan we aan het begin van een nieuwe cyclus. De geschiedenis herhaalt zich, al is het elk jaar weer afwachten wat het worden zal. Je doet je best om ze gezond aan de start te brengen, maar toevalligheden bepalen het leven van mens en duif.
Spel met de jonge duiven
Vooral bij jonge duiven is forme iets wispelturigs. Niet alleen hier, maar op de meeste plaatsen. In 2014 wilde het met de jonge duiven niet echt lukken. Wat doe je eraan? Ook geduld heeft zijn grenzen. Je kweekt vroege jongen om ze een heel jaar te kunnen spelen en eens mei ga je ze toch maar lappen. Als ik ermee over het Albertkanaal reed, hier maar enkele km vandaan, gingen er telkens een behoorlijk aantal verloren, zowel van de 1ste als de 2de ronde. De duivinnetjes hebben het daarna goed gedaan. Ik werd hiermee kampioen op de halve fond in Regio Mechelen en in de Kempische Fondclub. Eentje van de tweede ronde was het beste van de provincie over Gien – Bourges - Tours. Het won zelfs 7 opeenvolgende provinciale vluchten prijs met daarbij enkele topuitslagen. Een gedeelte van die tweede ronde werd verkocht, maar de koper verkoos het nestmaatje en liet wellicht het beste van allemaal zitten. Wie kent dat? Ik hield slechts 22 duivers over van de hele eerste en tweede ronde samen. Ze hebben Noyon gevlogen en daarmee is alles gezegd. Toch zitten er 12 van hen nu op het weduwnaarshok. Ik heb nog nooit zoveel duiven met zo’n matige prestaties doorgehouden. Ik staar me daar niet blind op. Het komt vaker voor dat de betere weduwnaars er als jonge duif niet zoveel van terecht brachten. Ze moeten in 2015 maar laten zien wat ze in hun mars hebben. Als ze hun tweede kans niet grijpen, tekenen ze hun eigen doodvonnis. Dan zal goed in de hand liggen of een mooie stamboom hebben niet meer meetellen.
Regio Mechelen
In 2011 ging Johan voor het eerst voluit deelnemen op de halve fond. Hij trok naar Regio Mechelen en ging inkorven in Bouwel. Hij won er plaatselijk alle kampioenschappen en met ruim verschil de titel van Algemeen Kampioen. Hij zou dat ook geweest zijn in Regio Mechelen, maar wie geen lidgeld heeft betaald, komt niet in aanmerking. Spijtig, maar niet getreurd. In 2012 liet hij zich niet verrassen. Hij prijkte bovenaan in het Algemeen Kampioenschap. In 2014 won hij er de titel bij jaarlingen en jonge duiven, werd 3de bij de oude en opnieuw Algemeen Kampioen. De duiven die het jarenlang al zo schitterend deden op de snelheid hadden geen problemen om het ook waar te maken op de halve fond.
Superduif Beyers : 6059882-14
Dit duivinnetje van de 2e ronde was het beste van de provincie op de vluchten uit Gien – Bourges en Tours en vloog in 7 opeenvolgende wedstrijden meer dan 3700 prijskilometers.
We vermelden de provinciale uitslagen :
Gien (416 km) 71/6441 d. – Bourges (486 km) 125/4438 d. – Châteauroux (534 km) 1181/3652 d. – Argenton (562 km) – 310/4017 d. – Tours (513 km) 18/4557 d. – La Souterraine (600 km) 88/2837 d. – Guéret (597 km) 357/2709 d.
En Johan, om af te sluiten, wat zijn je doelstellingen voor 2015 ?
We zullen ons best doen en proberen om het niveau van vorig jaar te halen. De ambitie om het nog beter te doen is er ongetwijfeld, maar wat de toekomst brengen zal, is onvoorspelbaar.
Auteur: