COMB. VERBREE - Gouden Duif-Winnaar Nederland & Superstar van het Jaar Halve Fond

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Putten – Niet weinig trots zijn vader en zoon Co en Piet Verbree, nu ze de fel begeerde Gouden Duif op hun palmares kunnen bijschrijven. Eigenlijk nog fierder dan op superduivin ‘Samanta’ die met een fantastische erelijst, in één jaar bijeen gevlogen, Olympiadeduif halve fond Brussel voor Nederland werd. En dat wil natuurlijk heel wat zeggen over de waarde die deze nationale toppers toekennen aan deze titel.

Al jaren trekken ze enorm hard van leer en 2015 had dankzij ‘Samanta’ dan nog weer een speciaal gouden randje. Hugo maakte daar in het voorjaar 2016 een mooie reportage over, die hier in zijn geheel is na te lezen. 
Daar op voortbordurend is het niet erg moeilijk om het verhaal op onderdelen verder uit te diepen. Een middagje praten met en luisteren naar een door de wol geverfde kampioen levert daar voldoende stof voor. Er zijn een aantal interessante onderdelen uitgelicht die stof geven tot nadenken en die wellicht leerzaam zijn. 

ZO WERDEN ZIJ GOUDEN DUIF-WINNAAR
S 01-5 Niergnies 5700 d. 43, 2, 14
S 03-9 Quievrain 1532 d. 1, 5, 32
HF 28-5 Peronne 3764 d. 76, 77, 2
HF 16-6 Pont St. Maxence 2666 d. 82, 6, 267
HF 10-9 Morlincourt 1175 d. 11, 12, 122

Overdenk alles en behoud het goede

Co kan putten uit ruime ervaring en een lange carrière op hoog niveau. Hij heeft daarnaast een uitgebreid netwerk van vele melkers in binnen- en buitenland. Hij wisselt veel informatie uit met de grootste kampioenen. En hoort en ziet dus veel en probeert dat in combinatie met zijn eigen expertise altijd te gebruiken om nog beter te doen.
Eén ding is me wel duidelijk geworden. Echt alles wordt bij Verbree uitvoerig overwogen, gewogen, nog eens overdacht en vervolgens verworpen of omarmd. Eenmaal een beslissing genomen wil dat niet zeggen dat ze daar eindeloos aan vasthouden. Wanneer een andere aanpak beter is en meer rendement lijkt op te leveren, volgen ze die. Dat geeft wel eens verwarring bij de ‘volgers’ van Co: “Ik krijg echt de meest uiteenlopende vragen, meestal als reactie op de artikelen die ik schrijf voor twee duivenkranten. Ik geef de vragenstellers daar vrijuit antwoord op, op de manier hoe ik er op dat moment over denk. En dat levert me dan soms de kritiek op dat ik er een jaar geleden in mijn artikelen een andere mening op na hield. Ik leg dan altijd uit dat alleen oude bokken stijve horens hebben, en dat van inzicht veranderen hier meestal wordt ingegeven door de praktijk en door over zaken opnieuw en met boerenlogica na te denken. We gaan daarbij niet over één nacht ijs. Misschien dat het volgende daarbij als voorbeeld kan dienen.
Ik ben jarenlang een groot voorstander geweest van totaal weduwschap. En we hebben dat tot en met 2016 ook met volle overtuiging in praktijk gebracht. Je leert de kwaliteit van al je vliegduiven snel kennen en je maakt vervolgens bij de keuze van je kweekduiven weinig fouten. Maar toch heb ik serieus overwogen in 2017 alleen met duivinnen te gaan spelen. De reden is dat ik zie dat het weer steeds wisselvalliger en wispelturiger wordt. In 2016 was dat zeker het geval en dat had veel invloed op het presteren van heel wat kolonies. Mijn ervaring is dat duivinnen veel beter tegen die wisselvalligheid kunnen. Om te beginnen vechten ze minder en zijn dus veel rustiger in de mand en de conditie lijdt minder van slechte vluchten en ze zijn dus vlugger hersteld. 
Ik zag het hier op eigen hok in 2016 voor mijn ogen gebeuren en daar wilde ik op inspelen. Kiezen voor alleen duivinnen zou wel als gevolg hebben dat alle talentrijke doffers niet meer gespeeld zouden worden en dat vond ik een zodanige aderlating dat het uiteindelijk een soort compromis is geworden. We verlaten in 2017 het totale weduwschap en vliegen met zestien doffers op klassiek weduwschap en daarnaast met 40 duivinnen. Die laatste worden steeds met twee gepaard aan één doffer die niet wordt gespeeld. We moeten afwachten hoe dat uitpakt, maar zoals ik er nu tegenaan kijk zie ik er zeker veel voordeel in. We hebben al onze duivinnen die we graag door wilden houden toch op de vliegkooi en we kunnen ook de 16 doffers waar we veel in zien spelen.” 

TIPS VAN CO

Co VerbreeVoor beginners, herstarters of melkers die het roer om willen gooien heeft Co de volgende raadgevingen:

  • Haal eieren van een melker uit de buurt;
  • 6 Meter hok is voldoende om plezier van je hobby te hebben;
  • Totaal weduwschap leert je de kwaliteit van doffers en duivinnen;
  • Daarna alleen uit de beste vliegers kweken; 
  • Specialisatie is een must;
  • De inzet van de melker bepaalt alles en is doorslaggevend;
  • Verplaats je in je duiven;
  • Denken als een prof, spelen als een prof (inzet is alles);
  • Hokken zijn relatief onbelangrijk.

En voor goede spelers:
Koester je met veel zorg opgebouwde eigen stam, en denk niet te licht over alles verkopen. Want welke (nationale) topper komt na een totale verkoop weer helemaal op zijn oude niveau? Co zou geen voorbeeld kunnen geven. Het is al moeilijk genoeg om een topkolonie op niveau te houden.
Zomerjongen en laatjes kunnen worden verkocht, maar laat je stam intact. ‘Samanta’ blijft daarom ook in Putten. Hoe vaak kweek je zo’n duif vraagt Co zich af. En liever de jongen van een topper dan uit de broer of zus die niets heeft bewezen.

Medicijngebruik

Jarenlang deden Co en Piet zoals zovelen veel ‘preventief’ en blind. Een geelkuur op eieren was standaard en ook tijdens het seizoen werd nog enkele keren iets ondernomen tegen deze kwaal. Daarnaast op tijd een kuur voor ‘schone’ koppen zodat ze niets meer konden mankeren. Op zich niets bijzonders en velen hebben dat jarenlang gedaan en doen dat nog steeds. Bij sommige dierenartsen bestond de angst dat bijvoorbeeld het geel op termijn dusdanig hardnekkig zou worden dat duiven nog amper op de bestaande medicijnen zouden reageren. Dat pakte zoals het nu lijkt anders uit.
‘Geel is hier al een aantal jaren geen probleem meer. We leerden vier jaar geleden Fernand Mariën kennen, de duivendierenarts uit het Belgische Tielen. Hij heeft onze duiven sindsdien onder controle en wij volgen zijn adviezen en gebruiken zijn mineralen, conditiepoeder en -siroop. Mariën heeft als filosofie dat duiven zelf weerstand moeten opdoen. Door regelmatig te behandelen tegen het geel krijgen ze die kans en dus die weerstand niet. Hij ziet de duiven natuurlijk ook het liefst zonder geel maar volgens hem is een beetje trichomonas helemaal geen sta-in-de-weg om goede prestaties te leveren. Hij is in zijn praktijk al vaak duiven tegengekomen die vlak ervoor een topprestatie leverden en toch een, zij het niet ernstige, geelbesmetting kenden. Worden duiven ziek dan zal hij natuurlijk een behandeling voorschrijven.
Deze omschakeling, want zo kun je het gerust noemen, vroeg van ons wel een behoorlijke omslag in denken. En om voldoende vertrouwen te krijgen in de nieuwe aanpak, daar ging wel een tijdje overheen. Maar de laatste vier jaar hebben we niets hoeven geven. Ze worden wel iedere zes weken gecontroleerd maar steeds is het advies van ‘den dokter’ dat ze niets mankeren en dat we gewoon voort kunnen doen. Het duurde al met al wel een aantal jaren voordat we daar in onze koppies echt mee om konden gaan. We waren bijvoorbeeld, en dat ben ik nog steeds, doodsbenauwd voor paratyfus. We kuurden daar ieder najaar tegen. Nadat ik Mariën leerde kennen ben ik daar nog twee jaar mee doorgegaan, maar nu zijn we er dan toch mee gestopt. Als ze het niet hebben hoef je ook niet te kuren. En paratyfus, mits op tijd onderkend door regelmatig doorgevoerde controles, is volgens Mariën wel vervelend maar niet een levensgroot probleem en in een vroeg stadium goed te behandelen. Melkers hoeven daar in zijn visie niet van in paniek te raken. Dat laatste weet ik zo net nog niet. Zelf zou ik er erg slecht van slapen en ik hoop niet dat we dat er ooit in krijgen.

Verbree loftsIk moet wel zeggen dat de aanpak van Mariën vruchten begint af te werpen. De duiven zagen er nog nooit zo goed uit als het laatste jaar. Frisse en krijtwitte koppen hebben ze en ze zijn zo glad als een glis. Op dit moment ook. De kwekers liggen met jongen van 14 dagen en je hoort de piepers helemaal niet, de oude maken prima mest en glimmen dat het een lust is.
En toch heb ik ook medicijnen staan voor als het onverhoopt snel mis mocht gaan. Ik heb dat echter in de laatste twee jaar niet meer behoeven te gebruiken. En soms ben ik ook eigenwijs. Dit jaar bijvoorbeeld. We hebben alle jaren last van coli/adeno bij de jonge duiven, en dit jaar vormde daarop geen uitzondering. Ik zag het aankomen en Mariën adviseerde een behandeling. Maar wij gaven een week lang Yakult. We ontsnapten aan een serieuze uitbraak en de duiven bleven het goed doen. Was dat na een behandeling met medicijnen anders gegaan? Ik kan dat niet zeggen en niemand zal dat kunnen. Wanneer de duiven tegen een vervelende besmetting aanlopen, die zich van kwaad tot erger kan ontwikkelen en dan steeds moeilijker te behandelen wordt, grijpt ook Mariën in natuurlijk.
We hebben de laatste jaren dus niet hoeven behandelen en hebben vertrouwen gekregen in de filosofie en bewezen aanpak van een dierenarts die zelf met duiven speelt. Onze resultaten laten zien dat het vertrouwen terecht is. Ik kan het iedereen aanraden.”

Veel blogs, veel onzin

“Wat ze niet allemaal voor waarheid verkondigen, ik kan er met mijn verstand niet bij,” aldus een bijna verontwaardigde Co. “Hoe moeten melkers die zoekende zijn nu nog de zin van de onzin scheiden en goede keuzes maken? Ikzelf krijg veel vragen, ook van oudere melkers die het echt niet meer weten. En vragen die, blijkbaar vanuit wanhoop, zo onzinnig zijn dat ik soms ook niet meer weet wat ik daar nu op moet antwoorden. Het kost de duivensport leden, al die onzin waar mensen van in verwarring raken en dat vind ik jammer. Ik probeer er wat aan te doen door in mijn eigen stukjes zo praktisch mogelijk weer te geven hoe we het zelf doen en hoop dat mensen er iets aan hebben. Maar de waarheid is soms te eenvoudig om te geloven blijkbaar. Veel mensen geloven bijvoorbeeld gewoon niet wat ik vertel over hoe we de laatste vier jaar om zijn gegaan met medicijngebruik of beter gezegd het niet gebruiken ervan. We hebben zelf ook jaren gedaan over die omschakeling, je krijgt daar niet van vandaag op morgen ineens 100% vertrouwen in. Eerst zien en dan geloven. Maar nu we vier jaar ervaring hebben opgedaan staan we er heel anders in. Kwestie is hoe breng je dat over om er mensen mee op weg te helpen. Ik probeer het, maar eenvoudig is het blijkbaar niet. Zeg nou zelf, laatst gelezen als vraag. Hoe de blogger dacht over het gebruik van rabarberwortel? Wat moet je daar nu in hemelsnaam in goed fatsoen op antwoorden?”

DE KRACHT VAN KLEINE VOLIERES

Kleine volière bij Comb. Verbree.

Bij Verbree werden in 2016 jaarlingen en oude gespeeld met drie hokken op totaal weduwschap. Twee van de drie hokjes met duivinnen waarmee gespeeld wordt, zitten sinds een jaar of vijf overdag buiten in een kleine ren (zie foto). De ren is aan vijf zijden potdicht, alleen de voorkant is open en voorzien van gaas. Boven op de ren ligt bovendien een licht doorlatende kunststof serreplaat. De voorzijde is gericht op het zuiden en de tuin is erg beschut door de omringende gebouwen en het vele groen. Het geheel vormt een tochtvrij en zeer aangenaam klimaat. De dames presteren dan ook fantastisch en ‘Samanta’ behaalde hierop bijvoorbeeld in 1 jaar tijd haar Olympiadeklassering. Maar... niet alles is goud wat er blinkt. Co en Piet kwamen dit jaar op Issoudun (646 km) tot een verrassende vaststelling. In de hele week voorafgaande aan Issoudun was het erg warm en de vlucht zelf was pittig. De eerste vijf duiven (te beginnen met 3, 8 en 11 tegen 3.498 d.) waren allemaal duivinnen van het hokje dat overdag niet in een ren zit. Conclusie in Putten: ze zaten te lang en te veel in de hete zon en moesten daardoor qua conditie flink inleveren. Daarom is er nu een stukje van de ren afgeschermd met donker windbreekgaas en de duivinnen kunnen nu zelf kiezen om wel of niet in de felle zon te zitten. Het is illustratief voor de wijze waarop de sport hier beoefend wordt: over alle details wordt nagedacht en overeenkomstig gehandeld.

Melker geeft de doorslag

De melker is de belangrijkste factor in het succes en heeft een allesbepalende invloed op het prestatieniveau van de kolonie. Dat is de stellige overtuiging van Co. De begeleiding het jaar rond en alle keuzen die daarbij gemaakt worden geven de doorslag: de inzet van de melker, de strak doorgevoerde hygiëne, alles zien wat er op het hok aan de hand is, daarnaar handelen en er heel veel mee bezig zijn. Kortom leven en je inzetten als een prof en zelf presteren als topsporter. “Niemand kent het en toch komt er heel wat kennis bij kijken” is een gevleugelde uitspraak van wijlen Florent Goris, Heist-op-den-Berg en die lijkt Co op het lijf geschreven. Kennis en inzet zijn de enige manier om voldoende tegenstand te bieden aan de ‘grote hokken’ en om ze zelfs te kunnen verslaan. Daar zijn voldoende voorbeelden van voorhanden. Kijk maar naar de Olympiadeduiven van Nederland voor Brussel. Het hok is in verhouding relatief onbelangrijk denkt hij. En een goede melker zorgt voor duiven van goede komaf. Als voorbeeld om zijn bewering kracht bij te zetten noemt Co het fenomeen van goede melkers die gestopt zijn, opnieuw beginnen en die binnen enkele jaren weer goed meedraaien en tussen de kampioenen staan. 
En wat de duiven aangaat: Gezondheid is belangrijker dan kwaliteit en een matige duif in vorm is te verkiezen boven een klasseduif uit vorm.

Lofts at Comb. Verbree.Verduisteren van de oude duiven

Alleen de oude en jaarling duivinnen worden verduisterd. De vliegdoffers verduisteren hebben ze ook gedaan maar dat geeft geen merkbare voordelen en heeft derhalve geen zin volgens Co. Zij hebben dat na meerdere pogingen niet zien renderen. De duivinnen worden vijf weken verduisterd van eind maart tot de tweede week van mei. En dan zitten ze net als de jonge duiven 14 uur in het donker. Er wordt mee gestopt drie weken voor de eerste dagfondvlucht. Ze blijven daardoor geweldig presteren tot einde seizoen. 

Hygiëne

Alles wordt tweemaal daags gepoetst. Ook bij de kwekers wordt dat minutieus doorgevoerd. Die brengen probleemloos de ene na de andere ronde groot zonder dat Piet en Co verlies van vitaliteit en gezondheid aan oude en jonge duiven bespeuren.
De hokken van de vliegduiven worden meteen na de laatste vlucht grondig gereinigd. Alles wordt zo ver mogelijk afgebroken en dan geweekt en uitgeboend met een chlooroplossing. De hokken staan dan vervolgens drie maanden leeg met de ramen zo veel als mogelijk open. Die hygiëne is in Putten ook nodig voor de melker zelf. Co heeft longproblemen en stof heeft veel invloed op de ernst van de kwaal. Daarom worden in het seizoen de hokken in het weekeinde ook nog eens driftig bewerkt met de stofzuiger. De hokken zijn dan ook lekker fris, je ruikt de duiven niet en stof is alleen boven het plafond in kap te vinden. Die wordt merkwaardig genoeg het jaar rond met rust gelaten.

Risico’s en problemen met roofvogels

Superduivin Samanta verhuisde meteen na haar superseizoen 2015 naar het kweekhok omdat het risico haar aan huis te verliezen, door Co en Piet als te groot werd ingeschat. Er sneuvelen ieder jaar een flink aantal duiven door de roofvogels en je zal zo een duif op die manier kwijtraken. Een gruwel, niets meer en niets minder. En die roofvogels, daar krijgt de altijd optimistische Co bij tijd en wijle echt het chagrijn van. Er was in het nabije verleden een jaar dat er 50 duiven werden gegrepen en de rest zo bang werd dat er nog eens flink wat aan huis verloren gingen. Gelukkig is het de laatste jaren wel beter en worden er veel minder gepakt. Sinds Piet en Co het geluid van een Oehoe afspelen als de duiven los zijn, worden er geen duiven meer op het erf gegrepen. Maar helaas wel daarbuiten. Ook een zwaailicht helpt volgens Co. Ze hebben echt alles uitgeprobeerd om gevrijwaard te worden maar niet met het gehoopte resultaat. En hoger in de lucht, tegen een Slechtvalk, valt weinig te ondernemen en daar zijn de duiven zo bang voor dat er totale paniek uitbreekt bij een aanval. Door al die onrust verletten de duiven ook nog eens tijd bij thuiskomst in het weekeinde. Ze gaan eerst rondtoeren om te verkennen of hun belager soms ook in de buurt is. En dat is pas echt waardeloos volgens Piet en Co. “Daar doe je alle werk niet voor of wel soms?”

MOOIE UITSLAGEN 2016
Issoudun (646 km) 3968 d. 2-4-8-42-63-65-92-126-129 enz. 30/15 pr. 1:4
Tienen (168 km) 1307 d. 2-4-13-14-32-50-54-80-84-85-87-98 enz. 23/17 pr. 1:4
Morlincourt (351 km) 1175 d. 4-11-12-37-54-58-74-108-109-110-111 enz. 20/18 pr. 1:4
Ouievrain (245 km) 1532 d. 1-2-5-29-32-46-55-74-75-76-77 enz. 28/20 pr. 1:4
Chateauroux (668 km) 5559 d. 4-27-67-89-98-104-125-126 enz. 22/18 pr. 1:4
In totaal 18 x 1e waaronder 1e 6685 d., 1e 1159 d., 1e 1122 d., 1e 1843 d., 1e 1532 d.
NPO Teletekst vermeldingen:
3e NPO Issoudun (646 km) 3498 d. met NL14-1651354 “Valita”
8e NPO Issoudun (646 km) 3498 d. met NL15-1409075 “Isco”
9e NPO Chateauroux (668 km) 3587 d. met NL14-1651340 “Youliya”
7e NPO Blois (605 km) 2292 d. met NL14-1651364 “364”

Droge hokken dankzij vloerverwarming

Op de vloer liggen verwarmingsplaten die zorgen voor een maximaal vochtigheidspercentage van 75%. De platen worden automatisch ingeschakeld door een hygrometer en ze bevallen uitstekend door de positieve invloed die ze hebben op het hokklimaat.
Allerlei andere soorten verwarming werden ook getest, maar bevielen toch een stuk minder goed. Stralingsplaten op de zijwanden en gemonteerd aan de zolder van het hok hangen er nog wel maar worden niet meer gebruikt. Door de verwarming op de vloer stijgt de lucht, voor de broedhokken en de duiven langs, op naar boven en zorgt daarmee blijkbaar voor een goed leefklimaat.

Piet is onmisbaar

Co hecht grote waarde aan de bijdrage die zoon Piet levert aan de vele successen: “Ik ben met pensioen en besteed veel tijd aan de duiven, maar zonder de inbreng van Piet zouden we niet op dit niveau kunnen spelen,” aldus Verbree senior. “’s Winters maakt hij als loodgieter meer uren om zomers extra tijd aan de duiven te kunnen besteden. Hij komt in het seizoen ’s ochtends de weduwnaars verzorgen en komt ’s middags terug om hetzelfde te doen. Bovendien korft hij de duiven in, brengt de klokken weg en steekt waar hij kan een handje toe. Met mijn slechte conditie door de longproblemen die ik heb, zou ik dat alleen niet voor elkaar krijgen. En zouden we zeker niet op dit niveau kunnen spelen.”

2016 opnieuw een superjaar

Was 2015 al geweldig, 2016 gaat de boeken in als heel speciaal. De Verbree’s hadden vier echte cracks onder de pannen, waarmee ze de Gouden Duif konden binnenhalen. Met geweldenaars als ‘Valita’, ‘Alissa’, ‘Youliya’ en ‘Platino’ wordt het iets gemakkelijker om de drie eerst getekenden te bepalen. Drie duivinnen die geweldig presteerden en een weduwnaar, Platino, die na zijn geweldige seizoen 2015, zijn kunnen bevestigde door in 2016 tweede asdoffer te worden van Nederland WHZB/TBOTB en zich als 7e over twee jaar klasseerde in de categorie Allround voor de Olympiade Brussel. ‘Platino’ kweekten de Verbree’s uit ‘Rico’, een volle broer van superduivin ‘Beautifly’ van Jan en Rik Hermans, mannen waar ze sowieso veel aan te danken hebben in de duivensport.

Het is mooi om te zien hoe een combinatie die alles al heeft gewonnen zo trots kan zijn op het winnen van zoals ze het zelf zeggen, deze ‘prestigieuze’ titel. En het lijkt mij dat de honger om goed te presteren nog lang niet is gestild. Proficiat!

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.