Afscheid van een Flandrien - GEORGES BOLLE

Liefhebber: 

Kortemark - Die mooie zomer is voorbij... de herfst heeft zijn intrede gedaan... we speelden vorig week onze laatste nationale wedstrijd. Na die warme zomer snakt de natuur naar water en de overvloedige regenvlagen van de laatste dagen hebben hun effect niet gemist.

Nee mijnheer... dat is hier Edewalle ! Weliswaar een gehucht van Kortemark maar de inboorlingen staan op hun strepen wanneer het over hun afkomst gaat. Inwoners van de omliggende gemeenten noemden Edewalle smalend “den bos”. Een troepje huizen te midden de bossen... maar met een eigen kerkje en een eigen schooltje dopten ze daar zelfstandig hun boontjes... en dat wekte afgunst.
Vroeger was Edewalle een gerenommeerd duivennest... nu zijn de duivenmelkers daar ook een beschermde diersoort ! Je moet ze er met het vergrootglas gaan zoeken. Eén melker hield er tot dit seizoen de banier recht in alle krijgsgewoel... Georges Bolle. Maar het gewicht der jaren heeft zelfs de taaiste onder de “Flandriens” klein gekregen. Georges gooide de handhoek in de ring... problemen met de knieën... problemen met “den asem”. Maar hij nam afscheid zoals het een kampioen past... hij werd voor de vierde keer in de carrière Algemeen Kampioen van de Belgische Verstandhouding... het mooiste kampioenschap omdat het moet gewonnen worden op basis van nationale uitslagen.

Zoon van zijn vader

Georges werd in 1936 in Ichtegem geboren als 4e van een gezin van 10 kinderen... en telt momenteel 77 lentes. Vader was landbouwer en hield boven de stallingen... ook tijdens de oorlog als het niet mocht... een kladje duiven.
“Eigenlijk ben ik heel vroeg met duiven begonnen... ik geloof dat ik amper 14 jaar was. Vader was geen echte melker... ik sloeg zijn goedbedoelde wijze raad in de wind en speelde al vrij snel met mijn eigen duiven. Duiven die ik van vrienden bekwam... en dat was zeker geen probleem want bijna iedereen in het Houtland speelde met duiven.
Ik speelde Arras en Breteuil... op een hokje van 2 vierkante meter. De sinaasappelbakken van de fruithandelaar uit de buurt waren voor mij ideale woonbakken... en ik speelde mijn prijzen !
De passie voor duiven en duivensport werd een beetje getemperd toen ik als jongeling de geneugten van het uitgaansleven begon te kennen... mijn legerdienst van 21 maanden in Duitsland moest vervullen... en tussen de bedrijven door op zoek moest naar een goed vrouwtje.
Na mijn huwelijk in 1959 bleef ik een jaar zonder duiven... en in de beginjaren zestig bouwde ik hier een nieuwe woonst en daarna die bergplaats daar. Ik zegde tegen mijn Denise... laat ons maar een stalletje bouwen met een verdiepingske waarop we wat kiekens kunnen houden. Ze geloofde mij... maar in plaats van kiekens kwamen er natuurlijk duiven ! Dat zou vandaag niet meer lukken... maar je ziet jonge liefde deed wonderen.
Ik speelde toen al Dourdan en Orleans... maar ik droomde van de fond. Ik probeerde het op Angouleme en het lukte. In 1976 speelde ik bijna het hele programma... in 1977 deed ik mee op alle vluchten van de West-Vlaamse en Interprovinciale. Ik won dan ook het Algemeen Kampioenschap en werd 1e bij de jaarlingen. Mijn droom ging in vervulling !”
De regen klettert tegen de ruiten... zijn blik dwaalt over de velden... zijn gedachten gaan naar “toen”... toen het allemaal nog moest beginnen. De kop koffie verdwijnt helemaal in die grote handen van hem als hij de emotie doorzwelgt.
Met zijn 1.90 m... zijn 108 kg... en zijn handen als kolenschoppen is hij nog steeds een imposante verschijning. De ruwe bolster met blanke pit die zijn duiven keurt als waren het de kostbaarste sieraden... die jaarlijks 50 kg. lijnzaad strooit voor de vinken die in het wild leven. Of hij dan vinken vangt ? Helemaal niet... hij beleeft immers veel meer plezier aan die vogels in de vrije natuur... en die horen voor hem niet in een kooi. Of die ene vink... 12 à 13 jaar oud... die hij de vrijheid wilde geven. Hij zette het deurtje open maar iedere avond zat dit vogeltje terug in zijn kooitje. Nu mag ze voor altijd blijven... Ook dat is Georges Bolle... !

NATIONALE OVERWINNINGEN
1982 : 1e Nat Limoges 8.784 d
1986 : 1e Nat. Dax   781 d
1990 : 1e Nat. Limoges jl.  22.506 d
1996 : 1e Nat. Cahors    9.043 d
1998 : 1e Nat. Dax  4.170 d
2006 : 1e Nat. Albi     5.063 d

Met gekregen duiven...

Zoals gezegd was vader Richard een duivenmelker van dertien in een dozijn... en Georges debuteerde in de duivenliefhebberij met gekregen duiven die hij haalde bij vrienden.
In 1963 maakte hij de overstap naar de halve fond... en ontdekte hij zijn eerste kweekkoppel. Omer Bouquet, Koekelare werkte bij de vader van Denise aan de spoorwegen en Georges kreeg een zoon uit zijn fameuze “Provinciaal”. Hij koppelde deze doffer met een duivin van Bertje Verhaegen, Ichtegem... en fokte een stel duiven die met alle gemak de 400 km aankonden.
In 1970 leerde hij Hector Debou, Koekelare kennen... haalde er een 20-tal duiven... maar versierde bij deze West-Vlaamse grootmeester een schitterende kweekduivin uit zijn fameus kweekkoppel de “Bourges” x “ ‘t Oomtje”.
De speurtocht naar “fondmateriaal” bracht hem ook bij Jozef Vandenbroucke, Wielsbeke waar hij een duivin uit de lijn van de “Didi” en de “Moens” op de kop tikte.
Halfweg de jaren zeventig werd de overstap gemaakt naar de fond... en op een koele morgen stond wijlen Gerard Vanhee in Kortemark op de stoep. De Vanhees hadden juist met de “Napoleon” de 1e nationaal Narbonne gewonnen... en Gerard vroeg of de “Debou-duivin” niet te koop was. Een overbodige vraag... maar uiteindelijk werd afgesproken dat Gerard Vanhee de eerdere gekochte nationale winnaar van Grijspeerd zou uitlenen wanneer hij de “Debou-duivin” mee mocht nemen voor een koppel eieren. Bovendien mocht Bolle nog een koppel jongen komen kiezen uit de volledige kweekstal... en Vanhee zou hem er nog een koppel bovenop geven.
Georges trok naar Wervik... en naar het kweekhok van de West-Vlaamse kampioenen. Na enig keurwerk liet hij zijn oog vallen op een koppel jongen van zo’n 25 dagen. Die neem ik mee zei Bolle... stak in elke vestzak een jonge duif en ging de trap af... met een tegensputterende Michel in zijn spoor.
Ik heb het hem beloofd... en hij krijgt ze zegde Gerard. Bolle trok naar Kortemark met een zoon van de “Patrick”... uit de “Geschelpte Patrick” x de “Monsieurduivin”.

... tot superkwekers !

“Zoon Patrick” x “Halfzuster 1e nat. Montauban” werden een uitstekend kweekkoppel. Ze gaven 7 à 8 goede vliegers... waaronder de “Rappen” die in 1982 de 1e nationaal Limoges won.
Bergen werk... gezondheidsproblemen met de schoondochter... en eigenlijk de duivensport een beetje beu werd in 1982 het merendeel van de duiven van de hand gedaan... behalve enkele dochters van het fameuze kweekkoppel en de jonge duiven van 1982.
Voor de nieuwe start tekende in de eerste plaats de “145 Duivin” van ‘82 (dochter “Zoon Patrick” x “Blauwe Montauban”) x “599 Doffer” (“Provinciaal” van Marc Pollin x 1e prov. Bordeaux van Gerard Baert, Torhout). Ook dit werd een superkoppel dat een 10-tal uitstekende fondvliegers gaf... en waarvan de nakweek ook succesvol was op andere hokken. Een dochter van het “superkoppel” werd de grootmoeder van de 1e nationaal Barcelona van Roger Florizoone, Nieuwpoort. En ook Gaston Devooght, De Haan lukte uitstekend met de nakweek van de “145” x “599”.
Bolle zat opnieuw voor jaren muurvast in het zadel en was succesvol met deze soort tot het begin van de negentiger jaren. Tot de “schwung” er opnieuw een beetje uit was... In de winter van 1993-1994 kwam er een publieke verkoop met grandioos succes... en heel wat Bolle-duiven trokken naar het Verre Oosten.

De “Adjudant”

Ondertussen was Georges Bolle gestopt met werken... en Bolle zonder duiven was een onmogelijke zaak ! Met de overgebleven duiven... aangekochte duiven... en uitgeleende duiven die terugkwamen werd de 3e episode van het Bolle-verhaal geschreven. De “50”... de latere “Adjudant” die eerder door Adhemar Lerno aangekocht werd... werd op diens publieke verkoop door Bolle teruggekocht. Hij werd een topkweker... en vader van o.a. 1e nationaal Dax... en 1e nationaal Cahors !
Kwamen nog terug... de “500” die moeder werd van de 1e nat. Cahors... de “Peirenduivin”... de zuster van het “Barcelonatje”... enz.
De wonderkweker “De Adjudant” trok een spoor van klasse door de Bolle-kolonie. Hij was langs vaderszijde een kleinzoon van het superkoppel “599” x “145”. Langs moederszijde is hij een achterkleinzoon van de “Condor” die het in 1988 tot 5e nationale Asduif Fond schopte. Duivinnen in de “the picture” waren de “Sonneville-duivin” en de “Santensduivin”.
De laatste jaren kwam er een lichting top-duivinnen bij van o.a. de Gebr. Santens, Oudenaarde (5)... Nouwen-Paesen, Kleine Brogel (4)... Maurice Casaert, Néchin (2)...
Georges Bolle haalt alleen duivinnen met uitstekende origine bij... gewoon omdat hij een overaanbod van uitstekende doffers heeft die allen uit dezelfde familie geboren werden. Daarom is een beetje “vers bloed” meer dan welkom. En dat kwam er in 2002 toen Georges 14 duiven haalde uit het beste van Noël Lippens, Aarsele. Duiven waarmee hij zeer goed lukte. Een zoon uit de “213/02” (duivin) won de 1e nat. Albi tegen 5063 duiven in 2006. De twee doffers, de “204/02” en de “279/02”, gaven zeer goede kweek.
Een doffer van Gerard Baert, de “Barelona 1”, (helft Bolle/helft Baert) was een formidabele kweker en een zoon van hem won dit jaar de 89e Internat. Barcelona. Een duivin van Fernand Malfait werd moeder van de “504” die een uitstekende doffer was.
En dan werden nog een paar schitterende kweekkoppels ontdekt ! Uit de “204/02” x “207/05” werden wel 15 goede vliegers gefokt. Uit het paar “279/02” x “349/01” (dochter “Wipo”) werden eveneens meerdere goede vliegers gefokt... en eentje werd moeder van de 1e nat. Bourges bij Maurice Casaert. De “Barcelona 1” met verschillende zusters van de “Kolonel”... de “Barcelona 1” met “213/02” (Lippens) en met “619/02” (Lippens) gaven ook veel goede duiven.
Deze kweekparen vormden de basislijnen van de Bolle-kolonie van de laatste jaren. Zijn geduld was zeker niet eindeloos... de nieuwkomers kregen 2 à 3 doffers in de nestschotel en lukte het niet dan moesten ze vertrekken !

Veel hokken... weinig duiven

Georges Bolle gaf dit seizoen onderdak aan 58 weduwnaars (28 oude en 30 jaarse)... 12 kweekkoppels en in zomertijd nog eens aan 110 jonge duiven. Alles samen overwinterden 160 duiven op hokken waar probleemloos plaats was voor 600 ! Hokken met 12 woonbakken waarvan er slechts 3 “bewoond” waren zijn meer regel dan uitzondering. Overbevolking is het pad dat leidt naar de ondergang zegt de gepensioneerde bouwondernemer.
“De laatste jaren werd er niet meer gekweekt uit de vliegduiven. Van enkele van de beste koppels werden de eieren wel verlegd. Wat het kweken betreft verwed ik mijn kansen in de eerste plaats op de jeugd. In een “oudmannenhuis” worden toch ook geen kinderen meer gekocht. Maar uit een goed kweekkoppel kweekte ik uiteraard verder.
De laatste 5 jaar legde ik mij vooral toe op het spelen van de nationale vluchten. Na Limoges werd de vliegploeg opgesplitst in functie van de nakende fondklassiekers.”
Er werd gespeeld volgens een vooraf bepaalde planning ?
“Helemaal niet... want het strikt vasthouden aan een welbepaalde planning kan nefaste gevolgen hebben. Ik kijk naar de conditie van een duif op het ogenblik van de inkorving. Te diep in de reserves gegaan de vorige vlucht... een moeizame recuperatie... zo’n duif blijft hier een week of veertien dagen langer thuis !
Het laatste wat ik doe is mijn duiven “afbeulen” ! Een duif die degelijk opgeleerd werd en 400 km in de vleugels heeft kunt ge probleemloos op elke afstand inzetten. Een recuperatie-periode van minstens 3 weken vind ik ideaal.”
Pas geklokt en reeds aan de volgende opdracht denken ?
“Zo moet het inderdaad met het overdrukke vluchtprogramma van de laatste jaren. Ik voeder nooit zuivering... en bij de eerste voederbeurt na thuiskomst op zaterdag weet je meteen wie zijn wijzertje in het rood duwde. De grootste eters... die daarna het voeder goed verteren... zijn het minst moe. Een duif die zich “total loss” vloog heeft geen honger.
De weduwnaars blijven tot ‘s anderendaags morgen bij hun duivin... en de eerste oefenbeurt staat pas op maandagmorgen gepland. Ook dan ogen open duivenmelker ! Wie de voorbije wedstrijd goed verteerd heeft oefent al een flink stukje mee... de andere verlaten voortijdig de klad en zoeken de schouw op.”

Met meesterhand opvoederen

“Tijdens de eerste week na de vlucht moeten de duiven “uw vriend” zijn... m.a.w. ze krijgen niet hun buikje vol en moeten steeds een gezonde eetlust hebben. Het is het heropstarten van het normale voederpatroon... en dat gebeurt vooral in het begin langzaam...
Bij het opvoederen naar de volgende wedstrijd toe worden twee principes gehanteerd...
a) De duiven krijgen steeds zuiver water in de drinkpot ! Een duif heeft een zeer goede smaak... en voegt men geneesmiddelen of bijprodukten aan het drinkwater toe dan drinkt ze automatisch minder. Kan het uitzonderlijk niet anders dan wordt er steeds druivensuiker aan het drinkwater toegevoegd om het op smaak te brengen.
b) Gedurende de laatste 2 weken van de “opvoederperiode” gaan er steeds natuurprodukten over het voeder. Ik gebruik alleen de additieven waarop de duiven verzot zijn... en dat is voornamelijk Zell-Oxygen met druivensuiker.
De duiven aan het eten houden is een belangrijk onderdeel van het vakmanschap van de melker... en dat kun je alleen door de duiven te voederen wat ze graag eten.
Belangrijk hierbij is ook te zorgen dat het dessert niet voor het voorgerecht komt... en de laatste dagen voor de inkorving wordt vooral het favoriete voer geserveerd. Dan wordt er ook een supplement mais verstrekt... een snuifje snoep is ook zeer gegeerd... en ook pinda’s worden niet versmaad.
 Er wordt individueel in de woonbak gevoederd en de ene duif heeft aan driekwart lepel genoeg... de andere pas met 1,5 lepel.”

Medisch met mate

Dat Georges Bolle geen geneesmiddelen-fanaat is wisten we al langer !
“De veearts wordt hier in de eerste plaats ingeschakeld voor de klassieke inentingen. Wanneer mijn duiven ziek zijn... dat zal ik zelf wel zien !
Tijdens de eerste broedperiode wordt er gekuurd tegen wormen. Veertien dagen voor aanvang van het vliegseizoen wordt er gedurende een volle week behandeld tegen trichomonas. Ik vind wanneer ge “iets” doet... dan moet ge het ook goed doen ! Wanneer tijdens het vliegseizoen de duiven iets meer “getekend” thuiskomen... of wat mindere mest produceren... dan wordt er een paar keer per seizoen 3 dagen behandeld tegen tricho (B.S. de Weerd)
Tegen de kopziekten bij oude duiven heb ik in gans mijn duivenmelkerscarrière nog maar weinig ondernomen. Ik denk dat deze plaag “soortgebonden” is.
Het klinkt misschien een beetje ouderwets maar ik geloof nog in de opbouw van natuurlijke weerstand bij duiven. Belangrijk hierbij is zeker het weren van overbevolking. Ik zie mijn duiven graag vliegen... en winter en zomer... bij alle weer en wind komen ze hier los. Ook tijdens de winterperiode staat de verluchting ruim. Wanneer het winter is dan is het winter... wanneer het zomer is dan is het zomer... zeker op een duivenhok !”

Een strenge selectie

Een harde selectie... de springplank naar succes ?
“Jaarlijks worden hier 110 jonge duiven gefokt... deze worden alleen opgeleerd tot Clermont. De jongen van de eerste ronde kunnen wel tot 300 km gaan.
Een goede duif treft men onder alle modellen... op voorwaarde dat er aan een paar basis-eigenschappen voldaan wordt. Ik hou van een zachte pluim... het iets langere model... met de voorkeur voor de middelmaat maar zeker niet te klein. En geloven of niet... kweken heeft hier nog altijd de overhand op het spel. Een goed kweekkoppel ontdekken geeft me nog altijd de grootste kick !
Het is ook fout te lang blijven vasthouden aan de “monumenten” van uw kolonie ! De oude vlieg- en kweekploeg van de hand doen... een ronde jongen uit deze succes-basis aanhouden... het een paar jaar kalmer aan doen... en dan een nieuwe start nemen. Ik zou het iedere gevestigde kolonie aanraden...
Een jonge ploeg duiven... een melker die zich herbrond heeft... en een nieuwe ambitie om bergen te verzetten... het is de aanzet voor een volgende succes-periode !”

PALMARES 2013
Montélimar Nat. 5952 o.d. 58, 203, 363, 1039 (4/6)
Cahors reg.  499 o.d. 1, 37, 65, 80, 103 (5/9)
Inter-Westvl. 1167 o.d. 7, 134, 206, 249, 325
Montauban reg.     227 o.d.  5, 6, 16, 21, 38, 45, 48, 61, 64 (9/14)
Inter-Westvl.  1290 o.d. 26, 27, 73, 104, 243, 293, 316, 380, 390
Nat. 6772 o.d. 87, 89, 291, 447, 970, 1135, 1230, 1457, 1488
Barcelona reg.  546 o.d.  4, 49 (2/2)
Inter-Westvl.  1522 o.d. 10, 142
Nat. 10542 o.d. 43, 938
Libourne reg.  112 o.d. 1, 3 (2/3)
Inter-Westvl.  1159 o.d. 2, 15
Nat. 6658 o.d. 4, 33
Brive reg.    168 o.d. 7, 9, 14, 25 (4/5)
      121 jl. 1, 3, 4, 6, 26 (5/6)
 Inter-Westvl. 1235 jl. 22, 45, 47, 72, 290
Nat.  6842 jl. 4, 141, 145, 218, 1131
St. Vincent reg.   112 o.d. 1, 3, 13 (3/6)
 Inter-Westvl. 954 o.d. 13, 20, 79, 310
Nat. 3738 o.d. 32, 49, 248
Int. 10907 o.d. 87, 147, 717
Souillac reg.    154 o.d. 1, 2, 8, 11, 14, 18, 20 (7/10)
 Inter-Westvl. 1069 o.d.  10, 13, 54, 74, 91, 101, 118
Nat. 5282 o.d. 18, 30, 132, 193, 228, 281, 316

Bolle de vakman !

En hoe wordt de rol van de melker ingevuld ?
“Een echte duivenmelker... en dat is er een van 365 dagen per jaar... moet altijd bij en rond zijn duiven zijn. Mijn duiven zijn tam... ze kennen mijn manier van doen... ze wippen met vijf tegelijk op mijn schouders... ze “bougeren” niet wanneer ik hun woonbak kuis...
Een vakman moet alles gezien hebben... maar ook anticiperen en gepast ingrijpen. Teveel zon... de ramen afschermen. Te koud... wat bij verwarmen. Door onoplettendheid een dag 45 graden op je hok en je kunt het schudden !
Tijdens een goeie zomer... zijn er doorgaans weinig problemen. Bij wisselvallig weer eventjes niet naar het bord kijken en je bent zo de conditie kwijt. Het hok continu op de meest ideale manier aan de wisselende weersomstandigheden aanpassen is de opgave van iedere duivenmelker.
En natuurlijk bega ik ook fouten... flaters waarvoor ik achteraf mezelf een draai om de oren zou kunnen geven. Onvoldoende ventilatie... te veel tocht... oververhit... onvoldoende zuurstof op het hok... het kan mij ook overkomen maar toch probeer ik alles zo goed mogelijk in de gaten te houden.
Soigneur en duiven moeten op dezelfde golflengte zitten. Een fondspeler die het volledig fondprogramma wil spelen is na afloop van het seizoen zeker zo “kapot” als zijn duiven. Na de laatste wedstrijd zeg ik tegen Denise... den oorlog is gedaan!”

Het afscheid

De ouderdomskwaaltjes steken bij Georges Bolle de kop op. Stramme knieën... te weinig adem... het maakt het duiven soigneren er niet gemakkelijker op. Tijdens de zomermaanden heeft hij veel hulp gekregen anders was hij nog vroeger gestopt. De duiven werden naar het buitenland verkocht op een 20-tal na... want Bolle zonder duiven is nog moeilijker dan een café zonder bier. Het zijn meestal oude duiven die behouden worden voor het plezier maar met duiven spelen zal hij nooit meer doen.
Vooral de jonge melker Jan Schepens uit Edewalle heeft Georges deze zomer geholpen met het inkorven van de duiven en hij zal deze jonge melker de volgende jaren begeleiden. Maar de “laatste der Flandriens” heeft afscheid genomen in schoonheid. Het Algemeen Kampioenschap van de Belgische Verstandhouding... het kampioenschap dat hem het nauwst aan het hart ligt... heeft hij tijdens zijn laatste jaar met klank gewonnen ! Met winst in dit kampioenschap in 1982... 1989... 1991... en 2013 heeft hij een unieke reeks neergezet !

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.