Liefhebber:
Onderwerp:
Zulte – Een gemeente tussen Waregem en Deinze en fusiegemeente met Olsene en Machelen. De vlasstiel zorgde tijdens de gloriejaren na de Tweede Wereldoorlog voor brood op de plank. “Den Anglo Belge” was indertijd een brouwerij met faam in Zulte en een remedie bij uitstek tegen het stof in de keel van de vlaszwingelaars. Maar ook heel wat andere kelen werden gesmeerd op de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen.
Zulte en grote broer Waregem sloegen de handen in elkaar en Zulte-Waregem is nu een gewaardeerde voetbalclub in de Pro League.
Zulte is ook altijd een echt duivennest geweest en Gaby Deleersnijder en Miel Denys hielden vele jaren de faam van deze Oost-Vlaamse gemeente hoog. Ook Gaby De Meulemeester, met steun van zijn jongste zoon Johan, deed vele jaren zijn duit in het zakje. Andere coryfeeën zijn Marc Verschelde, Zulte (Asduif Grote Fond 2020) en Philippe Dobbelaere, Olsene.
Wij schoven aan tafel bij Johan De Meulemeester (53) die de duivenliefhebberij van wijlen zijn vader Gaby succesvol voortzette en afgelopen seizoen 1e Nationaal Kampioen Grote Fond KBDB Oude werd.
Hanenkamp
Gaby De Meulemeester stamt uit een boerengeslacht waar werken in het zweet des aanschijns de regel was. Spelen met de duiven, daar was geen tijd voor. Wie thuis een goede vechthaan had trok op zondag de grens over naar Risquons-Tout in Noord-Frankrijk. Ook het zondagsgeld werd verwed op deze gepluimde vechtmachines.
En het moest wel lukken dat Gaby daar mannen trof als Gerard Vanhee en Daniël Ollevier, beiden uit Wervik. Van het een kwam het ander en van hanen naar duiven was maar een kleine overstap. Waarom het niet eens met duiven proberen, stelden Gerard en Daniël voor. Duiven waren geen probleem, daar zouden zij wel voor zorgen.
Buurman Alois Vaernewijck hielp Gaby met het timmeren van een hok van 2 x 2 m en de duiven kwamen van Vanhee, Ollevier en Alois Vaernewijck. Toen er in 1975 al met een zestal jonge duiven kampioen gespeeld werd in “De Eendracht” in Waregem zat het spel direct op de wagen en er volgden meerdere jaren met knappe successen.
De eerstelingen kregen versterking van duiven van Lefebre-Dhaenens, Zulte; Baudoncq-Van Praet, Olsene; Theo en Antoine Beulque, Waregem; André Vaernewijck, Waregem en Roger De Smet-Matthys, Nokere. In 1980 werden er 4 hokken boven de stallen getimmerd en de duiven kregen er een prima onderkomen.
Werken op de boerderij en duivensport van behoorlijk hoog niveau bleken op den duur niet te rijmen. In 1993 werd de volledige
kolonie, met uitzondering van een handvol zomerjongen, publiek verkocht.
1e Algemeen kampioen KBDB 2004 1e Jan Breydel Marathon 2008 1e Nationale Marathon 2012 1e Nationale Steeple Cup 2013 1e Criterium der Azen Entente Belge 2015 1e Allround Kampioen Entente Belge 2015 1e Algemeen Ere Kampioen Riddersclub 2015 1e Ere Kampioen Riddersclub oude duiven 2015 1e Super Leie Fond Trofee (Waregem-Kortrijk-Avelgem) 1e Bronzen Vleugel Brugse Barcelona Club 2012 3e Asduif KBDB Zware Fond 2004 1e Nat. Kampioen Grote Fond KBDB 2020 |
Maar de duivenmicrobe geeft zich niet zo gemakkelijk gewonnen en toen de jongste zoon Johan interesse toonde voor de duivensport werd de draad weer opgenomen en gingen vader en zoon opnieuw voor de volle inzet. Er werd deze keer versterking gehaald bij Miel Denys, Zulte; Marc Verschelde, Zulte en André Vaernewijck, Waregem. Met veel inzet en volharding, vakmanschap en jeugdig dynamisme veroverden vader en zoon De Meulemeester hun plaats aan de top.
In 1997 bouwde Johan een nieuw huis op het erf van vader en er werd samen met de duiven gespeeld. Succesvolle duiven uit die tijd waren “De Grijzen” en de “Blauwen Ollevier”.
In 2004 werden ze Algemeen Nationaal Kampioen KBDB en hadden ook de 3e Nat. Asduif Grote Fond KBDB (soort André Vaernewijck).
In 2005 werd er een jong gekocht uit de “Full Try” (1e Nat. Asduif Grote Fond KBDB 2004) van Jozef Bracke, Zegelsem. De “Jonge Full Try” B05/5059102 werd de stamvader van de kolonie. “VDM” B14/3031182 werd eind 2014 gehaald bij Wilfried Vandemaele, Heule (soort Kurt en Raf Platteeuw). Bij Patrick Houfflijn, Wortegem-Petegem werd een duivin uit “Geronimo” aangeschaft die de moeder werd van “Flying Wonder” B14/4019768. De samenkweek met Chris Hebberecht, Evergem gaf enveens goede resultaten. “Den Tarbes” B07/4020562 (Emiel Denys x Marc Verschelde) is vader van “Barca” B13/4061226.
De basislijn voor de grote fond is Miel Denys x Marc Verschelde, later gekruist met het “Full Try”-soort.
Weduwnaars op de grote fond
Er wordt gespeeld op 5 hokken voor weduwnaars, 3 hokken voor de oude duiven en 2 hokken voor de jaarlingen.
Normaal worden de weduwnaars gekoppeld eind maart en wordt er onmiddellijk gestart met opleren. Na een dag of 4 broeden wordt hun nestje opgeruimd. Dit (corona)jaar werden de weduwnaars in april en mei 3 keer samen gelaten gedurende 2 dagen.
Van zodra we wisten wanneer er gestart kon worden moesten ze mee met de vereniging op Arras, 2 x Clermont, Sermaises, Blois of Bourges. Daarna werd de ploeg opgesplitst in fond en grote fond. Bij het splitsen wordt vooral rekening gehouden met de afstamming.
De internationale wedstrijden zijn de hoofdzaak. De oude duiven vliegen Pau – St-Vincent – Perpignan; Barcelona – Perpignan of Agen – Narbonne. Ze worden om de 3 weken gespeeld.
De jaarlingen (hok 1) worden gespeeld op Bourges – Argenton – La Souterraine – Aurillac. De andere ploeg (hok 2) gaat de mand in voor Chateauroux – Issoudun – Guéret – Brive. Zij worden om de 14 dagen gespeeld.
Bij de inkorving zien de weduwnaars hun duivin niet en ze moeten het stellen met de nestschotel. Bij aankomst van een wedstrijd zit de duivin klaar en naarmate het seizoen vordert wordt de periode van het samenzijn langer. Na aankomst van de internationale vluchten blijven de partners samen tot ’s anderendaags.
Op het einde van het seizoen kan een lege woonbak open gezet worden als extra motivatie. Dat gebeurt alleen bij de jaarlingen maar niet bij de oude duiven. Het is de bedoeling om de duiven zo rustig mogelijk in te korven. In 2020 werden de weduwnaars door het Coronavirus verduisterd van einde maart tot begin mei.
De jaarlingen 2019 moeten ingepast worden op de hokken van de oude duiven en kweken daar een ronde late jongen om bakvastheid te bekomen. Ze worden daar gekoppeld met de duivin die vroeger ook deze woonbak had. De twee hokken van de jaarse komen leeg te staan en worden ingenomen door de jongen van 2020. In 2020 trokken de jaarlingen geen jongen groot door het Coronavirus (te laat) en er werd tweemaal “vuil gebroed”.
Jonge duivinnen 4 nationaals
Er worden 35 jongen uit de 1e ronde, 35 jonge uit de 2e ronde en 40 uit de 3e ronde gekweekt. De jongen van 1e en 2e ronde worden echt gespeeld, de jongen van de 3e ronde gaan slechts tot Parijs.
De jongen worden gespeend aan de ouderdom van 25 dagen en ze gaan op de drie hokken voor jonge duiven. Bij het spenen worden de geslachten niet gescheiden.
De jongen worden verduisterd van eind februari tot 15 juni van 18 u tot 7.30 u. Er wordt bijgelicht van 21 juni tot einde seizoen. Het opleren begint in mei en de jongen worden een 5-tal keren weggevoerd tot 25 km. De schuifdeur wordt ingevoerd 2 weken voor Bourges. De jongen zitten op een hok met jonge duivenbakjes en bij de inkorving komen er nestschotels en stro op de hokken. Ze blijven 1 u samen voor ze in de mand gezet worden. Het spel met de jonge duiven heeft hier geen prioriteit. De duivinnen vliegen 4 nationaals en de doffers worden ingekorfd op de provinciale vluchten.
Einde seizoen gaan 24 doffers naar de hokken van de jaarlingen. Bij de selectie wordt hier voornamelijk gelet op wat de zuster vloog als jonge duif, hoe staat het met de afstamming en hoe is het model van de duif.
2e Nationaal Cahors 2009 (7347 d.) 2e Nationaal St.-Vincent 2014 (3240 d.) 2e Int. Nationaal St.-Vincent 2014 (11.388 d.) 4e Nationaal Agen 2014 (3240 d.) 6e Nationaal St.-Vincent 2006 (7525 d.) 7e Nationaal Barcelona 2012 (11.590 d.) 7e Nationaal Agen 2016 (2932 d.) 7e Nationaal Libourne 2011 (8269 d.) 9e Nationaal Limoges 2014 (7221 d.) 9e Nationaal Souillac jl 2013 (3641 d.) 11e Nationaal Cahors 2006 (6654 d.) 11e Int. Nationaal Agen 2014 (11.227 d.) 13e Nationaal Souillac oude 2013 (5282 d.) 14e Nationaal Tarbes 2009 (4812 d.) 10e Nationaal Perpignan 2010 (6257 d.) |
Licht maar voldoende eten
Na aankomst van een wedstrijd wordt er “Champion Plus Black Label” van Versele-Laga gevoederd en is er “Belgasol” (elektrolyten) in het drinkwater. Na 3 dagen wordt er overgeschakeld op “Gerry Plus” tot 6 dagen voor de inkorving. Dan wordt het opnieuw “Champion Black Label” en de laatste drie voederbeurten wordt het 50% “Champion Black Label” + 50% “Energy”. Is er een zware wedstrijd in het vooruitzicht dan kan het ook vier voederbeurten worden met 50% “Champion Black Label” + 50% “Energy”.
De duiven voor de fond volgen grosso modo hetzelfde systeem als de duiven voor de grote fond. Zij worden om de 14 dagen gespeeld. Bij het voederen zijn begin en einde van de voederperiode hetzelfde maar het aantal dagen met “Gerry Plus” wordt verminderd. De duiven laten eten tot de laatste dag is de kunst. Bij het binnenroepen wordt er ook wat snoepzaad gevoederd.
Johan voedert lichte kost maar wel voldoende en wil zijn duiven zeker niet op de honger spelen. Een graantje gerst mag zeker blijven liggen. Bij een dipje in de prestaties kan er een paar dagen “Colombine Thee” geschonken worden.
Vanaf het spenen krijgen de jonge duiven 2 maand kweekmengeling en daarna wordt er gerst bijgevuld.
Medicijnen via het voeder
In februari werd er 10 dagen behandeld met Cosumix om daarna onmiddellijk in te enten tegen paratyfus. Voor het seizoen wordt er 6 dagen behandeld om de duiven vrij te zetten van tricho. Johan gaat ook op consultatie bij de dierenarts en bij een coccidiosebesmetting wordt die ook voor het seizoen behandeld. De medicijnen worden bij voorkeur toegediend via het voeder.
Na de eerste zware internationale wedstrijd wordt twee dagen later ¼ pil Flagyl opgestoken. Bij de volgende wedstrijden wordt het dan een “Belgamagix”. Tegen de luchtweginfecties werd er afgelopen seizoen een paar dagen behandeld met Orni Special. Wanneer het niet goed gaat en op advies van de dierenarts wordt er behandeld met “Soludox” en “Linco Spectin”.
De oude duiven werden ingeënt tegen paramixo en pokken (borsteltje). Dat geldt ook voor de jonge duiven maar de jongen werden tweemaal ingeënt tegen paramyxo.
Bij “one eye cold” werd er behandeld met oogzalf “Virgan” echter zonder veel succes.
Luchtige hokken
Er wordt gespeeld op 11 m weduwnaarshokken, 8,5 m hokken voor de jonge duiven en 15 m volières. Het principe is veel hokken voor weinig duiven en een hok in een hok. De stallen van vroeger lenen zich daartoe perfect. Het zijn droge en luchtige hokken (Boomse pannen). De woonbakken staan langs beide zijden van het hok en in het midden van het plafond is een verluchtingsstrook van 60 cm breed die regelbaar is met schuiven.
De woonbakken op de hokken worden tweemaal daags gereinigd. Op vrijdagavond wanneer alle duiven weg zijn wordt de stofzuiger en de schroeivlam royaal gehanteerd. Een grote kuis is voorzien in het begin van het seizoen. Zowel oud als jong krijgt iedere dag een verse drinkpot.
Twee jaar geduld met een kweker
Op het kweekhok worden de kwekers regelmatig herkoppeld. Normaal wordt aan niet te dichte familiekweek gedaan. Wanneer dit toch het geval is (inteelt), is het de bedoeling deze nakweek op het kweekhok te plaatsen.
Wanneer een kweker na twee jaar niets bruikbaar op de wereld gezet heeft moet hij vertrekken. Wanneer de gelegenheid zich voordoet wordt er ook wat goed bloed aangeschaft. Er wordt ook aan compensatiekoppelen gedaan maar doorgaans wordt goed x goed gekoppeld. Een week voor het koppelen worden doffers en duivinnen bijgelicht. “Red Perpignan”, “Rapido” en “Barca” gaan naar het kweekhok.
Korte achtervleugel en smalle pennen
Bij de selectie zijn de uitslagen bepalend of een duif mag blijven. Een jaarling moet minstens 1 x per 10-tal vliegen. Een tweejaarse moet zeker per 10-tal vliegen en zich eens getoond hebben op een grote fondvlucht.
Een fondduif moet zeker niet groot zijn. Ze moet een zachte pluim hebben en het oog is niet zo belangrijk. Het moet een gespierde duif zijn met een korte achtervleugel en een vleugel met smalle pennen.
Johan: “Perpignan is mijn stokpaardje en ik heb maximaal 2 jaar geduld met een duif op de grote fond. Wij hebben koude hokken en dat zorgt voor een late conditie en dat is ideaal voor de grote fond. Mijn beste kwekers zijn “Den Tarbes” en “Jonge Full Try”, mijn beste vlieger is “Speedy 483”. Ik zie hier in de buurt dat er “massahokken” bijkomen en dat zal het voor de kleinere melkers niet gemakkelijker maken.”
Enkele betere duiven
- B20/4126120 met 21e Sermaises 565 d, 39e Sermaises 787 d, 1413e interprov. Blois 6.112 d, 1e Sermaises 366 d d.
- B20/4126119 met 28e Sermaises 565 d, 4e Sermaises 787 d, 50e interprov. Blois 6112 d, 2e Sermaises 366 d.
- B18/4077224 met 157e interprov. Poitiers 1.974 d, 72e interprov. Blois 1.892 d, 1698e nat. Montlucon 14.104 d, 1745e nat. Issoudun 11.465 d, 86e interprov. Blois 1.146 d, 2233e nat. Bourges 23.195 d, 929e nat. Guéret 7.175 d, 831e nat. Bourges 5.294 d, 371e nat. Chateauroux 3.618 d
- B14/4019768 “Flying Wonder” (enkel als jong) met 39e nat. zone Bourges 6.172 d, 94e nat. zone Chateauroux 5.234 d, 41e nat. zone Argenton 6.487 d, 236e nat. zone Tours 6.327 d.
Een topkoppel
B07/4020562 “Den Tarbes” x B13/3072352 (Eric Devlaeminck). Zij werden de ouders van
- B15/4156248 met 7e nat. Agen 2.932 d/34e Internat. Agen 9.043 d, 354e Narbonne 4.272 d.
- B15/4156277 met 66e nat. Agen 2.932 d
- B18/4077241 met 22e nat. Agen 4.650 d/88e internat. Agen 10.616 d.
“Den Tarbes” werd ook vader van B13/4061226 “Barca” en B15/4156257 “Red Perpignan”.
Auteur: