JO CLAESKENS - 1e Nationale Asduif Kleine hafo jonge 2020

Liefhebber: 

Willebroek – Willebroek is een gemeente in de provincie Antwerpen en telt 26.000 inwoners. Het is vooral bekend om zijn brug die door Wannes Van De Velde de geschiedenis ingezongen werd. Hij miste meerdere afspraken omdat hij geblokkeerd stond voor het “monster van ijzer en staal”.

In Willebroek zijn er nog een 20-tal duivenmelkers en voornamelijk snelheidsspelers. Jo Claeskens (40) is er een van de vaandeldragers en ondanks alles was 2020 voor hem een succesjaar. Hij had afgelopen seizoen de 1e Nationale Asduif Kleine halve fond jonge duiven op de kooi. Hij speelde vooral Noyon en de kleine halve fond en eens sporadisch de grote halve fond. En het is de bedoeling de bakens wat te verzetten naar de grote halve fond. Hij gaat inkorven in “Recht voor allen” in Kalfort Puurs. Hij kon er snelheid en halve fond inkorven en de sfeer is er opperbest.
Jo is nu, na een carrière van 2002 tot 2012 als leerkracht in het vijfde leerjaar, zorgcoördinator en ook een aantal lesuren zorgleerkracht in het vijfde en zesde leerjaar in de Vrije basisschool Prinsenhof in Grimbergen.

De hokken in Willebroek.“Witpen Bourges”

Als jongetje van 5 jaar kwam hij in contact met de duivensport via 2 buurmannen die beide fanatiek met de duiven speelden. Zijn grootouders hadden kippen en eenden en dat interesseerde hem wel maar toen hij in contact kwam met duiven was dit natuurlijk nog interessanter.
Voor zijn eerste communie kreeg hij een koppel echte reisduiven van zijn peter en je kan het al raden dat de andere cadeaus van veel mindere waarde waren. Vanaf zijn tiende (1990) speelde hij samen met zijn vader die tot dan niet met duiven gespeeld had. Hij had wel enkele duiven gehad in zijn jeugd maar had nooit gespeeld op de wedstrijden. Jo had in feite zijn vader besmet met het duivenvirus en niet andersom zoals het gebruikelijk is. Hij voetbalde vrij goed waardoor de duiven tot zijn twintigste eerder bijkomstig waren door studies en tijdsgebrek door de dagelijkse voetbaltrainingen en wedstrijden. Op zijn negentiende raakte hij echter zwaar geblesseerd en na tal van operaties werd voetballen definitief verleden tijd en duivensport werd zijn belangrijkste hobby.
Bij aanvang was het succes eerder wisselend. In 1991 had hij echter al een zeer goede jonge duivin “Zilver” die ondanks gebrek aan duivenkennis toch 23 keer per tiental vloog op drie seizoenen. Voor hem het bewijs dat kwaliteit het belangrijkste was.

In 2002 presteerden vader en zoon echter schitterend op een provinciale Orléans in Limburg, toen nog echt een autovlucht. Door de slechte weersomstandigheden werden de duiven pas op dinsdag gelost en ook toen was het weer niet ideaal met vrij donkere lucht en sterke kopwind. Ondanks deze ongunstige 
omstandigheden deden de duiven het schitterend met de overwinning tegen meer dan 12.000 duiven en een 4-tal jongen in de top dertig. Wanneer hij er nu op terugkijkt is deze dag een mijlpaal in hun duivenliefhebberij omdat hij van die dag was gaan geloven dat het mogelijk was om goed te presteren.
Jo woonde toen (2005) op een appartement in Humbeek en ging gewoon uit interesse naar de verkoop van wijlen Freddy Vandenbrande uit Boortmeerbeek ingericht door “De Duif”. Het was niet de bedoeling een duif te kopen en als jonge gast waren de prijzen ver boven zijn petje. Op een gegeven moment kreeg hij echter een donkere witpen, “Witpen Bourges” hoofdzakelijk Toine Jacops uit de lijnen “Donkere Engels”, Meulemans-Janssens Arendonk in het vizier. Hij blonk als een spiegel en de eerste indruk was verpletterend. Zijn hart bonkte in zijn keel en hij vatte het plan op deze duif te kopen. Enerzijds had deze duif al prima nazaten gegeven en was hij o.a. vader en grootvader van de eerste serie van 1 en 2 op Bourges nationaal in 1999 maar anderzijds was deze duif niet afkomstig van een wereldberoemd hok zoals de meeste duiven op deze verkoop. Hij had geluk want de oproeper vertelde dat deze duif op het hok Vandenbrande eerst moeilijk kweekte tot hij tegen een zuster van de “Kannibaal” van Dirk Van Dijck gekoppeld zat en dat hij ook moeilijk bevruchtte de laatste tijd. Voor een relatief zacht prijsje kon Jo hem op de kop tikken. Vader verklaarde hem voor gek dat hij een duif van die leeftijd kocht maar hij maakte de dag nadien al een speciale kweekbak op zijn kweekhok waardoor hij in alle rust zijn toekomstige partner het hof kon maken. Na een week kwam Jo terug en schrok zich een hoedje vermits deze duif niet wou eten en heel wat afgevallen was. De moed zonk hem in de schoenen. Hij werd toen aangepaard en langzaam herstelde hij zich en begon zich thuis te voelen. Deze duif is de basis van alle succes en zorgde er voor dat zij van meelopers naar liefhebbers die kopduiven konden draaien evolueerden.

In 2006 werd dan het “58 ke” B06/5183258 geboren uit de kruising oude soort met een Grondelaersdoffer van Jean Stevens, Ruisbroek die hen samen met een dochter van bovenvermelde “Witpen Bourges” de 3e Nationaal Kampioen grote halve fond met de jongen maakte. De combinatie van deze lijnen pakte goed uit en is vandaag de dag nog steeds de basissoort.

Basis van de kolonie

“Als jonge gast van 8 jaar kreeg ik van mijn vader 2 donker geschelpte duivinnen die hij had gekocht van een marktkweker uit de buurt, origine onbekend. Ondanks het feit dat we toen begonnen te spelen in 1990 en er heel wat van onze andere duiven moesten verdwijnen bleef een van deze twee duivinnen over. Al onze behoorlijke duiven stammen echter van deze duivin af (“Zilver” was een kleindochter). Het is zelfs zo dat ze maar liefst 12 generaties terug in de pedigree zit van “Milastar”, 1e nat. Asduif en ook in de 1e nat. Bourges van Jan Moors via “Jewel 085”, grootmoeder van beide die van haar afstammen via de moederlijn. Toch wel een stukje geschiedenis dat voor mij een extra dimensie geeft aan het behalen van de nationale asduiftitel.

De stamduiven van de huidige basis zijn:

  • B06/5183258 “Dochter Darco”, rechtstreeks Jean Stevens, Ruisbroek. Een zuivere Grondelaersduivin x oude basisduiven Claeskens.
  • B95/6094751 “Witpen Bourges” en de belangrijkste zoon van “Rambo” B07/5100345. Zijn drie belangrijkste kinderen zijn “Primo” B10/6157442 (1e prov. Bourges Antwerpen en 7e nat. Asduif KBDB 2010), “Lamme” B09/6151832, zeer goede kweker in volgende generaties, “Jewel 085” B08/5069085 moeder van “Twinner” B09/6151846 en samen moeder en grootmoeder van tal van asduiven en 1e prijswinnaars. “Twinner” werd geboren uit “Mister Fantastic” B08/6292992 van Ass. V.D. Schans Hamont-Achel.
  • B03/310322 “Don Pedro” uit het topkoppel “Jonge Zorro” x “039 duivin”, rechtstreeks Willy Vanhoutte, Wevelgem. Zijn kinderen “Topmodel 1” en “Topmodel 2” en “Mask” zijn topduiven in onze kolonie.
  • B09/6354356 “Mooie Leo” (direct Leo De Jonghe, Bornem). Vader van 3x snelste duif van provincie Antwerpen op kleine halve fond waaronder 1e prov. Gien 2014.
  • B10/3000178 “Bertina”, kleindochter van de “Ringlose” Gunter Prange en uit het stamkoppel van Hubert Deceuninck-Vanhoucke, Nieuwpoort en de B09/3000393 “Platoon”, die grootvader werd van “Milastar” langs moederszijde en die opnieuw een lijnenteelproduct is naar de wereldberoemde “Ringlose” van Gunter Prange, Meppen.
  • B13/2180270 “Kadoke” is een dochter van het stamkoppel van Herwig (speelt onder de naam Kelly Vandenblock), Koningslo. Ze is een volle zus van de moeder van de 1e Nationale Asduif Kleine Hafo Jonge duiven 2017 bij Kelly Vandenblock. Uit dit koppel en de nakweek zijn bij Herwig tal van 1e prijswinnaars tegen de massa en asduiven geboren zowel lokaal, provinciaal als nationaal. Dit stamkoppel bestaat uit een doffer van ons hok gekoppeld tegen een directe dochter van superkweker “Blauwe Bliksem” van Deno-Herbots (“Zoon Roger” B11/5157243 x “Blauwe Bliksemduivin B08/2059280)
  • NL12/1199053 “Onze Jan”, direct Karel en Kas Meijers, lijnenteelt naar “De Jan” van Leo Heremans. Deze duif kocht ik in co-eigenaarschap met de familie Vanheirstraeten uit Blaasveld en is een topkweker. Zo is hij grootvader van “Milastar”, maar ook vader van een superkweekduivin.
  • NL14/1913211 “Tyfona”. Direct Willem De Bruijn en in mijn ogen een fenomenale kweekduivin en moeder van o.a. “Remco” (plaats 6 cat. A “Olympic Hope” 2020) , “Den 71” (13e beste Bourgesduif 2018-2019) , “Den 48” Jan Moors (asduif lokaal Zonhoven grote halve fond), “De 030/20” bij Roger Bruninckx met 2 gewestelijke overwinningen in 2020, etc. Ik zag haar naam ook opduiken in de pedigree van de 4e nat. asduif jonge duiven bij Wil en Falco Ebben. “Tyfona” werd geboren uit “Vrank” (“Zoon Zidane”) x zus “Olympic Froome” uit “Olympic Hurricane” x “Olympic Sharon”.
  • B13/6189255 “Mila” Won 1e prov. Gien 2213 duiven en verder 1e Souppes 550 d,1e Souppes 366 d, 1e Gien 359 d, 1e Angerville 398 d, 1e Angerville 388 d, 1e Souppes 287 d, 1e Souppes 154 d, 2e Noyon 502 d, enz. (Dochter van “Mooie Leo”, Leo De Jonghe Bornem) en “Popke 004/12” halfzus 1e nat. Bourges dochter “Lamme” x “Twinner”). Belangrijke stamduivin in vooral de tweede generatie
  • B16/6252709 “‘t Goed duivinneke” Won lokaal 9 x 1e prijs en 40 prijzen van 42 inkorvingen waarvan 31 per tiental! Geboren uit “Pipo” B14/6280470 (“Inteelt Rambo”) x B15/2040946, direct Menten Ronny uit lijn “Blauwe Bliksem” x “Paulien” lijn Derwa. Zeer beloftevolle kweekduivin.
  • B19/5001004 “Remco”. De familie Claeskens is nog niet zeker of “Remco” volgend jaar aan de wedstrijden gaat deelnemen of dat ze hem naar hun gezamenlijk kweekhok verhuizen. Gaan ze een poging wagen om hem naar de echte Olympiade te krijgen (?) of gaat hij een toppaar vormen samen met “Milastar”!
BEST RESULTS 2020
Enkel jonge duiven:
28/6 Noyon (1307 jonge) / KRS Noyon

9, 14, 16, 22, 24, 30, 35, 55, 60, 68, 148, 151... (26/33)
06/7 Noyon (1051 jonge) / KRS Noyon
4, 16, 46, 49, 50, 52, 58, 63, 64, 81, 86, 92...
12/7 Noyon (1229 jonge) / KRS Noyon
6, 10, 31, 99, 125... (8/11)
16/8 Noyon (1346 jonge) / KRS Noyon
1, 9, 22, 60, 97, 269... (6/12)
12/7 Sermaises (606 jonge) / Grensverbond hoofd
1, 3, 4, 6, 27, 43, 54... (8/20) 
18/7 Sermaies (613 jonge) / Grensverbond hoofd
2, 10, 13, 23, 43, 95, 123, 124... (14/30)
01/8 Sermaies (445 jonge) / Grensverbond hoofd
1, 5, 10, 11, 13, 17, 26, 34, 47, 48, 50, 51... (18/25)
22/8 Melun (917 jonge)  / Grensverbond hoofd
1, 2, 11, 52... (4/12)
31/8 Melun (494 jonge) / Grensverbond hoofd
1, 3, 11, 25, 33, 34, 43... (10/12)

“De laatste jaren werden er quasi geen duiven meer bijgehaald tot het afgelopen jaar. Ik kocht bij en ruilde bij enkele (5-tal ) liefhebbers waar ik alle vertrouwen in heb enkele duiven die de komende jaren gaan getest worden tegen bovenstaande basissoort. Ik ga trachten mijn soort wat meer afstandgeschikt te maken om mee te dingen op wedstrijden tot 700 km. 
In het verleden deed ik aan samenkweek met Leo Heremans en dit met succes. Uiteraard is niet elk schot raak maar men kijkt best enkel naar het schot dat wel raak treft. Geregeld bekom ik iets van het beste van mijn goede vrienden de familie Vanheirstraeten uit Blaasveld, een zeer onderschat hok met prima materiaal. Doordat ik geregeld op de vitesse naar de aankomst van hun duiven ga kijken weet ik goed welke duiven het bij hen doen en zo kan ik iets bekomen van hun duiven. Met Herwig, (Kelly Van den Block) en Leo De Jonghe uit Bornem (kweker “Mooie Leo”) werd er tevens aan samenkweek gedaan. Recentelijk werd er door mijn vader ook aan samenkweek gedaan met Roger Bruninx, Genoelselderen.
Er wordt ook geregeld iets uitgewisseld met de goede spelers. Meestal worden deze duiven gewoon gespeeld en ze worden dan op gelijke voet behandeld als onze eigen duiven.”

Intensief opleren?

“Ik kreeg dit jaar de eerste ronde van mijn vader en dit waren welgeteld 52 jonge duiven. In de winter worden die rond 23 dagen maximum gespeend. Ik denk dat vroeg spenen aan te raden is. Er zitten bij het spenen wel enkele “figuritas” ( lokkers, sierduiven ) bij de jongen. Ik heb gemerkt dat zij de jongen de eerste dagen wel de weg wijzen naar eet- en drinkpot. De jongen worden de eerste dagen gespeend op verwarmingsplaten en houtkrullen. Dit jaar heb ik voor de eerste keer hennepvezel geprobeerd na een tip van Willem De Bruijn in zijn column en dit is buitengewoon goed bevallen. 
De jongen werden later verduisterd dan vroeger. De start was pas rond half maart. Ze zaten donker vanaf 18 u en het licht werd aangeknipt om 8.30 u. In het verleden kwam mijn vriend Francois Vanheirstraeten dan rond de klok van 10 u de duiven toegang tot de volière geven en de platen voor de ramen verwijderen. Door de lockdown was ik thuis en was dit meestal niet nodig!

In het verleden gebeurde het opleren heel intensief (tot wel 25 x). Dit jaar werden ze een vijftal keer 1 per 1 gelost op afstanden tussen 3 en 12 km en kregen ze nog een 10 tal lapbeurten tussen 10 en 15 km en 50 km. Op de eerste gezamenlijk lapvlucht kwamen de jongen echter zeer slecht naar huis. Om voor mij onverklaarbare redenen had ik ‘s avonds nog de helft achter van mijn toen nog 48 jongen (totaal verlies een 8-tal). Toen ik thuiskwam waren er maar 2 duiven thuis waaronder “Milastar” de latere asduif die plat op haar buik lag met een gebroken poot. Ze herstelde echter vrij vlug maar haspelde als gevolg van haar blessure quasi geen lapvluchten meer af en presteerde nadien beter dan de rest die intensief gelapt werden. Uiteraard maakt één zwaluw de lente niet maar ik heb echter soortgelijke verhalen nog gehoord waardoor ik begin te twijfelen of te intensief opleren wel goed is en de echte drang naar huis hierdoor niet afgebot wordt. Een vriend van mij had een jonge doffer die hem half april niet beviel en in het dodenhuisje belandde. Na een maand was hij echter veranderd en hij besloot hem toch een kans te geven. Na enkele dagen werd hij al ingekorfd en presteerde het hele seizoen formidabel. Stof tot nadenken dus.

Enkel na een slechte vlucht worden de jongen nog weggevoerd om het vertrouwen te herstellen. Meestal bekijk ik dan het weer op dinsdag of woensdag en kies dan de beste dag uit om zo weinig mogelijk risico te nemen. Dit jaar heb ik tijdens het seizoen 3x gereden tot Edingen (40 km). Vroeger reed ik tot 3x per week tot zelfs Quievrain maar ik ben hier van teruggekomen. 
Bij hitte wordt zo vroeg mogelijk getraind en dit vanaf 5.50 u. Eerst de duivinnen en dan de doffers. Bij normaal weer vanaf 6.30 u en dit is dan vroeg genoeg. Bij warm weer is dit de enige training. Bij gewoon weer trainen ze ‘s avonds ook nog een tweede keer.
Ik speelde met de schuifdeur dit jaar vanaf begin juni. In het verleden deed ik dit vanaf juli. Ik denk dat dit beter is vermits ik meer dan gewoonlijk toch wat last had van parende jonge duivinnen. Ik vermoed dat dit komt omdat de band met hun doffer nog niet intens genoeg was alvorens ze te scheiden?
Bij warm weer komen de jongen niet samen voor de inkorving. Ik doe er dan alles aan om ze niet nutteloos energie te laten verbruiken. Op de kleine hafo moeten ze de dag nadien al presteren en ik denk dat dit nefast werkt. Bij Belgische temperaturen kan het gebeuren dat ze op het einde van het seizoen samen komen bij de inkorving. De eerste vluchten doe ik dit zeker niet omdat ze dan nog in de leerfase zitten en ik ze niet te zot wil maken.
Ik speel in op hetgeen ik zie op het hok. Indien er koppeltjes in de hoek liggen lijkt het me goed om daar een houten bakje te zetten. Ik heb gemerkt dat dit dan vaak goed uitpakt. Het is echter niet zo dat ik dit standaard voorzie. Ik gebruik dit eerder als extra motivatie die ik opbouw naarmate het seizoen vordert.
De jongen worden op Noyon gespeeld maar het hoofddoel is kleine hafo en sporadisch vooral de duivinnetjes op de nationaals.”

De afgeschermde volière van de duivinnen.Nog slechts één mengeling

“In het verleden voederde ik in traditioneel van licht naar zwaar en voederde ik op het einde van de week tot wel 5 keer per dag in kleine hoeveelheden met goed gevolg. Nu volg ik in navolging van de nieuwste trend (Schaerlaeckens en De Bruijn) de methode om de duiven 1 mengeling te voederen en dit gedurende de hele week. ‘s Morgens krijgen de duiven elke dag een potje “Allerhande” van Ronny van Tilburg en ook een kleine hoeveelheid verse grit, snoep, hennep, tovo en groentekorrels. ‘s Avonds mogen ze dan naar believen gedurende enkele uren eten wat ze willen. Ik paste dit systeem vanaf het spenen toe en was verrast dat mijn duiven nooit hongerig leken en dat er ‘s avonds gedurende een hele tijd jonge duiven rustig aan het eten waren. Vlak voor het verduisteren waren ze echter verzadigd en lagen ze met volle kroppen te rusten. Ik denk dat de jongen wisten dat er volop eten was en dat de concurrentie om alles vlug op te eten niet telde. Vanaf het begin trainden ze goed. Het binnenkomen na de training was soms een probleem maar dit nadeel weegt niet op tegen de voordelen van het systeem. Tijdens de wedstrijden kwamen ze echter wel goed binnen, wellicht door het hoger energieverbruik tijdens de wedstrijden. 
Vermits “Milastar” zo goed kon presteren lijkt het me een goed systeem van voederen en ik zal er dan ook niet vlug meer van afwijken vermits het voor de melker heel gemakkelijk is en geen extra stress veroorzaakt. De duiven vlogen op dit systeem van snelheid tot de nationaals. 
Bij thuiskomst van de vlucht krijgen de duiven mineralen over het eten. De dag nadien conditiepoeder en om de 3 à 4 weken conditiesiroop. Op het einde van de week krijgen de duiven geen additieven over het eten omdat ik ze zo veel mogelijk wil doen eten en dan denk ik dat additieven eerder contraproductief werken. In het drinken is er 1 à 2 keer Probac 1000. Dit is probiotica en elektrolyten.” 

Medisch tot in de puntjes

“Bij onze kwekers voeren we één keer per jaar in september een controle uit op een mengstaal van de mest om narigheid op te sporen. Indien noodzakelijk zouden we dan behandelen. Voor de rest krijgen deze duiven nooit medicatie toegediend tenzij er iets gevonden tijdens het onderzoek een maand voor het koppelen. Ik kan me echter niet herinneren hoelang het geleden is dat er nog iets gegeven moest worden. Een maand voor het vliegseizoen worden de duiven onderzocht door de dierenarts en behandeld indien noodzakelijk. Mijn jongen kregen dit jaar af te rekenen met adeno in een zeer lichte vorm en kregen enkele dagen medicatie waarna ze snel herstelden op twee jongen na die werden verwijderd. Indien nodig durf ik dan een dag tot zelfs twee dagen geen eten geven. Uiteraard blijft het drinken dan op het hok en ook de mineralen. Indien het te erg wordt zet ik een product in van de dierenarts. Meestal is dit dan snel opgelost. De duiven die niet verbeteren worden natuurlijk verwijderd.
Nadien werden ze nog enkele dagen behandeld voor de kopziekten in het begin van de maand juni. Tijdens de rest van het seizoen kregen ze geen medicatie meer met uitzondering van de gele druppels die ik van aanvang van het seizoen wekelijks over het eten deed. De laatste drie weken van het seizoen deed ik dit echter in de neus omdat de groep dan kleiner was en dit minder werk vroeg. Bij oogontstekingen en op aanraden van de dierenarts worden oogdruppels gebruikt maar niet systematisch.
Om “one eye cold” te vermijden wordt de rechtstreekse zon zoveel mogelijk buiten de hokken gehouden tijdens het vliegseizoen. Indien de duiven het echt hebben wordt er gedruppeld met druppels van de dierenarts. De duiven die het erg hebben worden thuisgehouden. Ik heb gemerkt dat ze de week nadien gerust goed kunnen presteren. Meestal hebben de jonge duiven slechts enkele dagen een dik oog maar het duurt toch 14 dagen eer ze er echt vanaf zijn.
Kwekers tot de leeftijd van 5 jaar worden jaarlijks in oktober, begin november ingeënt tegen paramixo. Nadien doe ik dit niet meer omdat ze dan, denk ik, voldoende beschermd zijn. Vliegduiven worden 1x per jaar minstens een maand voor het opleren ingeënt volgens de verplichting. Alle vliegduiven worden natuurlijk ook ingeënt tegen de pokken. De laatste jaren met succes via een injectie.”

“Milastar”

“Milastar” B20/6221235 is de 1e Nationale Asduif KBDB Kleine Hafo jonge duiven. Deze duif werd genoemd naar mijn dochter Mila. “Milastar” werd geboren uit een duif die ik bekwam van mijn goede vriend en helper François Vanheirstraeten. Deze duif heeft als ringnummer B16/6190283 en werd omgedoopt tot “Bingo” als gevolg van de resultaten van zijn dochter. Als laat jong van 2016 werd hij geboren uit de NL12/1199053 “Onze Jan”, direct K. en K. Meijers x B13/6189121 “Blauwe Coolsduivin”, een duivin die François kocht bij een zeer sterke vitessespeler uit de buurt nl. Paul Cools uit Reet. Paul koopt geregeld duiven bij sterke spelers uit het Tienverbond. In de maanden september en oktober kon deze duivin gespeeld worden bij de familie Vanheirstraeten. Ze was toen volop in de rui en op haar plankje arriveerde ze enkele keren heel vroeg uit Quievrain. Onder de indruk van deze prestaties adviseerde ik hem deze duif tegen “Onze Jan”, onze gezamenlijke aankoop, te koppelen en zijn stamkoppel was geboren. Vanaf dat moment hebben we geregeld de jongen gedeeld met succes voor ons beiden. Bij aanvang was deze duif zeker mijn favoriet niet vermits hij in de hand geen “Adonis” is en in 2017 werd hij niet gekoppeld mede omdat hij voor de winterkweek te jong was. In 2018 kweekte hij voor de eerste keer en gaf de B18/5006423 die lokaal 1e Bourges 383 d won en 43e nationaal 23. 854 d. Als jaarse duivin vloog deze duif tevens prima maar ze ging in het voorjaar van 2020 verloren van het hok wellicht door een aanval van de roofvogel. In 2019 werden de eieren van de “Bingo” echter kapot gevochten zodat we geen jongen van hem konden testen. Na het succes van “Milastar” kijken we begrijperlijkerwijze anders tegen hem aan en gaan we trachten om uit hem echt te kweken om zo zijn verdere kweekpotentieel te ontdekken.
“Milastar” is een iets grotere duif zonder zwaar aan te voelen. Het is een blauwwitpen met een slimme blik. Het is een enorme wringer in de hand. Ze heeft een geweldige drang naar haar nestje. Bij het inkorven is ze enorm onrustig en wil naar haar hok terug gaan. Bij thuiskomst is het steeds hetzelfde ritueel. Ze duikt als een raket naar de plank waardoor ze niet op de spoetnik kan landen en ze een klein bochtje moet maken alvorens binnen te gaan. Enkel op 22/8 maakte ze een eretoer toen ze samen met een hokgenoot aankwam.
Het pad van “Milastar” liep niet over rozen. Ze geraakte aan haar poot gewond na een lapvlucht in het voorseizoen en kon zeker 14 dagen niet uitvliegen of gelapt worden.
Op de morgen van de inkorving van Sermaises op 18/7 zag ik haar aanstalten maken om met een andere duivin te gaan paren. Ik heb ze toen een kartonnen doos gegeven en liet haar voor de inkorving samen met haar doffer en haar vrouwelijk lief stoeien. Ze won als gevolg hiervan haar eerste kopprijs 3e Sermaises 1633 d. De duivin waarmee ze dacht aan te spannen heb ik vervolgens van het hok verwijderd en hetzelfde scenario werd herhaald op 1/8 met de 1e Sermaises 1134 d als gevolg. Na deze vlucht werden er eieren ondergeschoven waarop ze op einde broeden 2e Melun 917 d vloog. Voor de laatste vlucht werd ze gemotiveerd volgens het hieronder beschreven scenario.
“Milastar” won in vrij verschillende omstandigheden (moeilijk verlopen vluchten, vlucht met kopwind en een vlucht met staartwind). Op 22/08 arriveerde ze gelijktijdig met een andere hokgenoot en wonnen ze 1 en 2 tegen 917 duiven uit Melun. “Milastar” ging zonder twijfel als eerste binnen maar bij nazicht werd ze niet geklokt. Na lichte paniek werd ze vervolgens met de hand over de antenne gehouden en werd als tweede afgevlagd.
Na de wijzigingen in de kampioenschappen van de KBDB was ik er verkeerd vanuit gegaan dat er maar 3 resultaten nodig waren. Dit is nadien opnieuw aangepast naar 4 nodige resultaten. Nadat ze op 22/08 vroeg gevlogen had dacht ik dat ik mij met haar vrij vroeg kon klasseren en ze verhuisde naar de volière op woensdag. Nadat ik op vrijdag mijn formulieren wou invullen kwam ik tot het besef dat er na nazicht 4 resultaten nodig waren. Na lichte paniek verhuisde ze opnieuw naar het hok om op zaterdagmiddag opnieuw ingekorfd te worden. Nu had ze in de volière bijna niet gegeten, door de zenuwachtigheid voor haar nest en het veranderen van omgeving. Haar eieren werden al verwijderd. Ik moest dus iets verzinnen en ging bij kameraad Vanheirstraeten een graanjong halen om onder haar te schuiven. Ze nam dit jong aan en leek haar nest niet te willen verlaten. Op vrijdagavond wou ze begrijperlijkerwijze niet trainen. Na een paar minuten was ze er al terug en wou ze kost wat kost naar haar jong. Ze werd binnengelaten en toen de andere duiven aankwamen en aan het eten sloegen wou ze niet van haar nest. Ik heb bijna een uur voor haar nestbak moeten staan om haar op vrijdagavond nog wat te laten eten. Op zaterdagmorgen heeft dit scenario zich nogmaals herhaald waarna ze ‘s middags vol motivatie werd ingekorfd voor de laatste alles of niks vlucht met het gekende resultaat 1e Melun 494 d. Deze vlucht werd verspeeld op de laatste dag van de vakantie en ik werd op school verwacht voor enkele vergaderingen waar ik niet onderuit kon. Ik vroeg dan ook aan pa om de duiven te komen opwachten. Vermits de duiven wat later gelost waren kon ik mij vrijmaken om een halfuur voor de tijd terug thuis te zijn. Pa en ik zaten vol spanning te wachten of ze het ging doen en toen ze even later als een raket aankwam was het feest compleet”

Kweekconditie!

“De kwekers worden meestal eind november of iets later gekoppeld wanneer ik denk dat ze wat meer rust na de rui kunnen gebruiken. Er wordt gekeken of de duiven er klaar voor zijn en echt blinken in hun vel. Ik geloof wel degelijk in kweekconditie!
Nieuwe aankopen krijgen 2 jaar met minstens drie verschillende partners de kans zich te bewijzen. Indien er dan niks bruikbaars tussen zit komt het meestal nadien niet meer goed. Jaarlijks worden er enkele duiven aangeschaft. De laatste jaren meestal door samenkweek of door het uitwisselen van duiven. Pa koopt uit sympathie voor de vereniging of de liefhebber jaarlijks ook enkele bonnen. Meestal van melkers die ons op de uitslagen zijn opgevallen en die nog niet zo bekend zijn. 
Op het vlieghok wordt er steeds aan kruisingen gedaan. Onze “Rambo” was een vader-dochterkoppeling en kweekte zeer goed verder. Ik heb dit echter nog geregeld geprobeerd en meestal was het succes veel minder. De komende jaren wil ik echter dat mijn basisduiven zowel voorkomen bij de vader als de moeder van het koppel maar wel steeds tegen vreemd bloed. Deze duiven zijn volgens mij bruikbaar zowel als kweek- en als vliegduif.”

Een wegkruipbakje waar de jonge duiven in stoeien.Selectie op de resultaten

“Voor vliegduiven lijkt me de selectie op de resultaten de meest juiste. Enkel duiven die per 100-tal kunnen vliegen en 75 procent per viertal prijs vliegen overleven de selectie als oude duif en als jaarduif. Voor jongen zijn we echter milder en speelt de afstamming en bouw ook wel mee. Wat we hier echter graag zien is dat ze minstens een keer echt kop (lees per honderdtal) hebben gevlogen. Indien ze dan wat onregelmatiger zijn maakt dat zoveel niet uit. Een jonge duif die echter veel prijzen vliegt zonder echte kop wordt naar mijn ervaring zelden een echte topper op latere leeftijd. Voor het kweekhok prefereren we prestatieduiven. Bewezen vliegers verhuizen zonder uitzondering naar het kweekhok. Soms passen we ook een zomerjong in uit onze basisduiven en dan kiezen we op gevoel wel diegene waar we iets in zien.
De goede eigenschappen van een topduif zijn snel kunnen recupereren na een zware vlucht. Een duif mag moe zijn maar enkele uren nadien mag men dit niet meer merken.
De drang naar het hok is volgens mij de eigenschap die echte topduiven hebben en dit kan men niet aan de buitenkant zien. Dit kan men enkel op de vluchten ervaren. “Milastar” is daar naar mijn aanvoelen een mooi voorbeeld van. Het is zeker niet de mooiste duif in de hand maar haar drang naar haar nest en thuishok maakte het verschil. Wat ze ook had en wat een topduif ook kenmerkt is dat ze kunnen omgaan met wisselende weersomstandigheden. 
Naar mijn gevoel is het gewoon een feit dat de afstamming heel belangrijk is en dan vooral de vliegprestaties van de voorouders.” 

Vermeend dopinggebruik

“Zoals de meeste duivenliefhebbers weten heeft Jo de afgelopen drie jaar een schorsing uitgezeten voor vermeend dopinggebruik. Jo was en is nog steeds formeel dat hij nooit opzettelijk iets verboden aan zijn duiven toediende en dat zijn duiven ook nooit met verboden stoffen aan wedstrijden hebben deelgenomen. De wereldberoemde toxicoloog Jan Tytgat en ook de rechtbank van eerste aanleg in Brussel waar deze zaak behandeld werd deelden deze mening volledig. Op die manier kon Jo in het seizoen 2020 opnieuw deelnemen aan de wedstrijden. “Het is niet te ontkennen dat dit een van de zwaarste periodes uit mijn leven is geweest,” aldus Jo.
“Ik stond op een kruispunt van mijn leven en ofwel de boel de boel laten en met de duivensport kappen of sportief terugvechten. Aangevuurd door mijn familie en de goede prestaties van mijn duiven bij vrienden besloot ik het tweede te doen. Natuurlijk was dit seizoen anders dan vroeger. Mijn jeugdige naïviteit ben ik kwijt maar toch heb ik opnieuw kunnen genieten van de duiven. Wat “Milastar” mij dit seizoen heeft laten beleven maakt niet alles maar veel goed en doet me met een positieve blik vooruit kijken. Duivensport is op zulke momenten onbetaalbaar en hoort ook zo uitgedragen te worden.”

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.