De oorlog in Vlaanderen en de reisduiven (deel 3)

Eerste Wereldoorlog

Uit mijn Dagboek

De Duif, 20 maart 1919

(2e Vervolg)

De Octobermaand van 1914 liep ten einde en’t rommelen en dommelen, daar twee uren verder in de vuurlijn, ging zijnen gang. ’t Gekletter van geweren en mitrailleuzen was evenwel verminderd en schijnt plaats gemaakt te hebben voor aanhoudend kanongebulder. De eindelooze reeks gekwetsten, met bebloede koppen, sleepten zich niet meer door de straat, ’t Duitsche veldhospitaal deed eerst sedert 26 en 27 zijn verschijning aan’t front en legde daar een eerste verband en liet er ook, overlast van werk en afzonderlijke tenten of in’t bloote veld al-te-zwaar gewonden aan hun lot over… liggen sterven. 
Advertentie uit De Duif van 1914De aankomst der Duitsche overmachtige artillerie verplichtte eindelijk het kleine Engelsche legertje van zich tot Broodseinde terug te trekken en zich daar in den waterrijken grond in te graven. Alzoo vormde zich een vast front voor Yperen, over Zillebeke, Zonnebeke en Bixschoote.
Alhoewel de Duitsche inbreker nog steeds evenveel menschenmateriaal naat ’t Westen voortstuwde, kwamen er maar weinig terug. Afgetrokken troepen werden van’t Verdunfront genomen, en zij ook plasten door een hondenweer naar d’Yperlee…, ’t was dan in de eerste dagen van November. Een reisduif welke aan den poot een bericht droeg dat voor de Verbondenen bestemd was, zat afgemat op mijn hok terug – na goede verzorging vertrok ze ’s anderendaags bij klaarder weder. – Sedert 20 October hadden wij van geen duiven meer gehoord, ieder duivenmelker hield zich stil als een muiske. Plotseling verspreidde zich ’t nieuws: alle duivenliefhebbers zouden hunne duiven aangeven op ’t stadhuis! 
Eerste WereldoorlogInderdaad de stadsagenten komen op 6 November met lijsten rond; iedereen moet in de 24 uren de volledige lijst ingeven van nauwkeurige beschrijving van iedere vogel. Waarvoor die maatregel dacht iedereen! Men maakte alle soorten veronderstellingen; men zou ’t uitvliegen van de duiven verbieden en zulks had nog geen erg in; men zou regelmatig de hokken controleeren en dat scheen reeds meer verdacht; men ging de duiven moeten afgeven, enz. Al veronderstellingen! 
Ondertusschen hadden de liefhebbers hunnen lijsten ten stadhuize ingedragen; mistrouwigen gaven voorzichtigheidshalve een onvolledige beschrijving, anderen integendeel hadden ’t ongeluk eene juiste opgave te doen, ’t waren vooral deze die over hun duivenhok een wel onderhouden boek bezaten: nog anderen vervalschten totaal de beschrijving van hun boeken; ‘k was onder de laatsten.
De ingebrachte lijsten bleven ten stadhuize tot ze op zekeren dag spoorloos verdwenen waren. De zaak scheen daarbij te blijven, toen op 23 November aan de stad het bevel overhandigd werd dat alle duiven tijdelijk in een gemeen hok moesten opgesloten worden en onder militair toezicht moesten gevoederd worden. – De slag was erg voor alle liefhebbers en wel voornamelijk voor dezen die zich steeds alle onkosten getroostten om goede gezonde duiven aan te werven!
De Burgelijke overheid wist dat ik mij veel met duivenliefhebberij had beziggehouden en ze liet mij en een President van een duivenmaatschappij ontbieden. Ter stadhuize werd ons nu mondelings kennis gegeven van de Duitsche bevelen, er was kwestie een groot duivenhok te vinden. Er werd besloten het magazijn der statie in duivenhok te laten veranderen op kosten der stad; ’t was een gebouw van 20 meters lang en 9 meters breed; in twee, drie dagen was de nieuwe duivenwoonst veerdig.
(’t vervolgt)


Eerste Wereldoorlog

“Echo des Concours”
Charleroi, den 10 Augustus 1914
OPROEP Aan de Duivenliefhebbers

De Duif, 13 augustus 1914

In het droevige tijdstip waarin wij ons heden bevinden, denken wij dat het niet zonder nut zal zijn, eenen oproep te doen aan de duivenliefhebbers.
Onze zonen vergieten hun bloed voor het Vaderland. Dat ieder zijne bijdrage om de moedige personen te ondersteunen, die de slachtoffers van hunnen plicht verzorgen.
Dat elk duivenblad in zijne streek een verkoop van jonge duiven inrichte, dat elke duivenliefhebber een jonge duif schenkt en eene andere koopt, en wij zullen eene schoone som verzamelen, die vele ellenden zal kunnen verzachten.
J. Delacre
Beleefd verzoek dit in het blad op te nemen.
NOTA. – Een edel gedacht van onzen confrater Delacre.


Eerste WereldoorlogIn tijd van Oorlog

De Duif, 13 september 1914

Een Belgische journalist heeft de stoutheid zoo ver gedreven, na de bezetting van Luik door de Duitschers, wederom de stad in te trekken. Hij verhaalt dat de honderden duiven die op het oud biscchoppelijk paleis, thans paleis van justitie, nestelen door de Duitschers geëerbiedigd zijn.
Zooals wij nog hebben geschreven worden die massa duiven gevoed door de stad en bijzonderen op het groot plein voor het paleis. De vijand heeft er zijn kamp opgeslagen maar een hoek open gelaten voor de duiven. Waren zij zoo gedoogzaam geweest met de menschen zooals met de duiven men zou zooveel gruwelen niet hooren vertellen.
***
De duiven hebben een werkelijk deel gemaakt in den oorlog. Een echte spionnendienst was ingericht met duiven, dit heeft men in de dagbladen genoeg kunnen bemerken, maar ook de legers hebben zich veel van duiven bediend, bijzonderlijk de patrouillen-verkenners waren meestal voorzien van duiven.
Wij lezen in een Hollandsch blad dat op 3 Aug. de zoon van den Belgischen opperbevelhebber lieutenant Cellier de Moranville met een patrouille eene verkenning deed langs de Belgisch-Duitsche grens en er afgezonderd werd van zijn regiment. Hij gebruikte duiven om er mede in gemeens te komen, doch werd verrast en vluchtte op Hollandschen bodem waar hij met gansch de patrouille gevangen genomen werd.
***
WREEDHEID. – De muren der stad Luik zijn vol plakbrieven geplakt. Alle overtredingen worden met de doodstraf bedreigd. Er is eene proclamatie gericht tot de duivenliefhebbers die hun beveelt hunne duiven in te leveren aan den vijand zooniet: … doodgeschoten te worden ! En ’t zijn niet de duiven die zullen doodgeschoten worden, maar wel … de liefhebbers zelve !
***
Wij lezen in de <<Postduif van Holland>>

Advertentie uit De Duif van 1914Daar zijn ze veilig
In Herenthals maakte ik – aldus een oorlogscorrespondent van het <<Hbld>>. – een beleefdheidsvisite bij den reeds bejaarden uitgever van het <<Nieuws- en Aankondigingsblad voor het Kempenland>>. Genoeglijk zat ik met den ouden heer te klappen. Zijn zoon zou mij een uurtke rondleiden. De eerste merkwaardigheid die hij me liet zien was … het gebouwtje, waar in gewoone tijden de politie-commissaris met zijn <<champetters>> - veldwachters – zetelt, thans ingericht tot hoofdkwartier van de Herentalsche <<Garde civique>>.
Met strenge blikken keek de <<kapetein>> mijn legitimatiestukken in. Maar na een langdurig onderzoek werd alles toch akkoord bevonden. In de eerste estaminette die we aandeden werd ik voorgesteld als <<Ne echte Hollandsche opsteller van een Gazet ?>>
En de waardin vroeg me direct : <<Wit ik waar de sloebers zitten ?>>
Dat was nog eene zachte uitdrukking. Want voorafgegaan door de pers, wordt geen kwetsend woord ongebruikt gelaten om de Duitschers er mede te betitelen. Maar als het gesprek dan volop in gang was en een ieder vertelde waar <<de barbaren>> zooal gezien waren, trok een ander toch weder een bedenkelijk gezicht, omdat ik zoo zat te luisteren.
Zou ‘t toch wel ne echte opsteller zijn ?
Maar de dochter des huizes schonk me haar volledig vertrouwen, verried zelfs haar strategische aftocht : Als de sloebers komen, gaj-k in’t duivenkot !
***
Advertentie uit De Duif van 1914Aan den oorlog ten offer gevallen.
Er zijn geen duiven meer in de Duitsche vestigingen. Allen zijn een slachtoffer van den oorlog geworden. 
De Vestingcommandanten hebben eenigen tijd geleden bevolen, dat alle duiven in het vestinggebied en de omstreken ervan op een bepaalden dag gedood moesten worden. De civiele gezaghebbers waren verantwoordelijk voor de uitvoering van het bevel. Het niet opvolgen ervan wordt met gevangenneming gestraft. Deze maatregel werd genomen om te voorkomen, dat oorlogspioenduiven anders misschien in een verkeerd duivenhok terecht zouden kunnen komen.
***
Uit goede bron vernemen wij dat vluchtelingen die uit de geteisterde streek van Mechelen (misschien wel van elders ook) alhier zijn overgekomen als bagage mede hadden, raadt eens, Geachte Lezers ? … hun koppel kweekduiven ! In al hunne ellende en kruisen hadden die liefhebbers nog aan hunne lievelingen gedacht !
Eene schoone les voor ons. Laat ons nu zorgen en waken over onze duiven, want de oorlog met al zijne gruwelen zal toch eens uitgewoed zijn en onze liefhebberij zal weldra bloeien als weleer, bijzonderlijk in deze streek als voort gespaard blijven van den inval der barbaren, ’t geen wij hopen voor u en voor ins.
(Vlaamsche Duif)


Eerste WereldoorlogBriefwisseling

De Duif, 27 september 1914

U… West-Vlaanderen, 19 September 1914.
Waarde Heer Opsteller,
Moet er waarlijk geloof gehecht worden aan het nieuws door vele dagbladen verspreid en luidende dat op bevel van den fameuzen veldmaarschalk von der Göltz alle reisduiven van Brussel en voorsteden tegen 15 September j.l. moesten afgemaakt worden?
Gisteren ter beurs van Gent meldde mij een vriend van Sotteghem dat reeds alle bedoelde duiven in het Parc du Cinquantenaire ingeleverd waren !
Zoo den toestand wezentlijk zoo is, welk zal de plicht zijn van alle rechtschapen Belgische liefhebbers ? Het vraagstuk stellen, is hetzelfde oplossen. Na den oorlog die, laat het ons verhopen, voor het einde van den aanstaanden winter zal uitgewoed zijn, zou – volgens mijn nederig oordeel – elk gunstig gekend Belgisch duivenliefhebber een groot deel van zijnen kweek – eerste ronde – moeten onvergeld ten dienste stellen van de Brusselsche in hunne liefhebberij diep geknakte sportbroeders.

Na eenige jaren als duivenliefhebber gesukkeld te hebben, denk ik, met zekerheid te mogen zeggen dat ik goed geslaagd ben in de nieuwe kruisingen die ik sedert drij jaren heb aangelegd. Ik reken dat het nieuwe hok, welke ik dank aan beste vrienden heb kunnen tot stand brengen, niets zal moeten onderdoen bij dit welke jaren geleden mijne faam in Vlaanderen tamelijk hoog hield.
Van dit nieuw gevormd hok stel ik van af April a.s. vijf koppels jongen ter beschikking en gansch kosteloos aan de Brusselsche Sportbroeders.
In Antwerpen tel ik als kennissen en vrienden de Heeren Emile Van der Avoort, Notaris Edward Perremans, Felix Stoffels, Karel De Vos en anderen. Bij het lezen dezer regelen zullen die Heeren dadelijk raden van welk verloren hoekje van Westvlaanderen deze brief u werd toegezonden en met duizenden andere liefhebbers zullen die edelmoedige Antwerpenaren, even goed als ik in de huidige omstandigheden, onze solidariteit ten opzichte van onze Brusselsche diep beproegde Sportgenoten bewerkstelligen.
Dank, Heer Opsteller, voor de opname. Hoogachtend,
R.V.

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.