Liefhebber:
Onderwerp:
Budingen, een stukje Vlaams-Brabant geprangd tussen twee stukjes Limburgs. Om te genieten van de kleurenpracht van de fruitbloesems die de glooiingen van dit landschap ieder jaar sieren zijn we in het verkeerde seizoen hier. Geeft niet, het winterzonnetje straalt vrolijk, ook al is het ijskoud, daarvoor zijn we niet hier.
We zijn naar dit mooie, landelijke stukje Vlaanderen gekomen om eer te brengen aan, en het verhaal op te tekenen van de winnaar van De Gouden Duif België. Bovendien, alsof deze felbegeerde titel nog niet genoeg is, gaat dit hok in ware Merckxstijl ook nog eens aan de haal met de titels “Superstar van het jaar Halve Fond” en “Superstar van jaar Fond”. A.u.b., ga daar maar eens aan staan.
Ter plaatse aangekomen worden we verwelkomd door een vrolijk viertal waar het enthousiasme van afspat. Michel Lossignol (64), de gastheer, Geert Vlaeyen (52), het cijferwonder, Leon Kemerlinckx (88), de nestor, leermeester en grootste duivenfreak van heel de bende en ten slotte Laurent Weenen, buurman, snelheidsspeler, supporter van het eerste uur en altijd bereid een handje toe te steken.
Gouden Duif België | |||
27/6 Sermaises | 761 d. | 2, 1, 5 | coëff. 1,05 |
18/7 Sermaises | 354 d. | 6, 1, 2 | 2,17 |
11/7 Argenton | 26.085 d. | 25, 10 | 0,13 |
08/8 Soissons | 245 d. | 5, 2, 10 | 6,94 |
12/9 Momignies | 305 d. | 1, 4, 5 | 3,28 |
01/8 Sermaises | 357 d. | 1, 7, 3 | 3,08 |
01/8 Gueret | 7.175 d. | 3, 4 | 0,10 |
Superstar van het Jaar Halve Fond | |||
27/6 Sermaises | 761 d. | 2, 1, 5 | coëff. 1,05 |
18/7 Sermaises | 354 d. | 6, 1, 2 | 2,17 |
01/8 Sermaises | 357 d. | 1, 7, 3 | 3,08 |
Superstar van het Jaar Fond | |||
01/8 Gueret | 7.175 d. | 3, 4 | coëff. 0,10 |
11/7 Argenton | 26.085 d. | 25, 10 | 0,13 |
Michel groeide op in Brussel maar bracht zowat al zijn vrije dagen door bij zijn grootouders in Budingen. Hier werd hij door zijn opa besmet met de duivenmicrobe. Als treinconducteur bij de NMBS, kaartjesknipper bij “den ijzerenweg” dus, was met duiven spelen echter onmogelijk. Als echte dierenman hield hij wat vogels en zo maar het ontbrak hem aan regelmaat in zijn job.
In 1992 begon hij voor het eerst te spelen met een neef in Halen. Na dit kort experiment speelde hij nog even alleen maar al snel vond hij een bondgenoot in buurman Leon. De combinatie Lossignol-Kemerlinckx was geboren. Omdat Michel toen nog werkte en Leon al met pensioen was verzorgde hoofdzakelijk Leon de duiven.
Ondertussen is Michel zelf vader van twee en ook al fiere opa van twee kleinkinderen. De kinderen van Michel, Jeremy en Cindy, hebben niets met duiven, de kleinkinderen zijn natuurlijk gek op “de vogeltjes”. Voor beide heren geldt dat de echtgenotes, Sonja en Christa, als het nodig is wel eens een bakje voer willen geven maar verder ook niet echt warm lopen voor de duivensport. “Belangrijkste is dat ze ons dit plezier gunnen, niet dwarsliggen en ons onze vrijheid laten in onze hobby”, zal Geert hier later over zeggen.
Leon was in zijn actieve jaren verantwoordelijke in het nabijgelegen busbedrijf. Hij regelde alle papierwerk, stelde de rijschema’s op. De maatschappij reed ook voor “De lijn”, en als het al eens nodig was sprong hij bij en verving een chauffeur. Sinds een vijftiental jaar is Leon ondertussen weduwnaar. Duiven waren en zijn Leons grote passie.
“Alles wat ik weet over duiven heb ik van Leon geleerd”, stelt Michel. Momenteel is Leon de wijze Methusalem die met zijn kennersoog de “jonkies” bijstaat met duivenkennis en levenservaring. Hoewel Leon ondertussen 88 is, moet de kranige, vrolijke senior verbaal zeker niet onderdoen voor het jongere geweld.
De duiven van Leon vormen nog steeds mee de basis van het huidige hok. En Leon had goeie duiven. Eén van zijn toppers “de Antwerpenaar” was van de soort Houben x Grondelaers.
Een andere topper op zijn hok kwam dan weer van Van Leest-Peeters, en zelfs het bloed van de legendarische “Kaasboer” van Gaston Van de Wouwer vinden we terug op dit hok in Budingen.
Michel: ”Leon is onze leermeester en nog steeds onze vurigste supporter, hij mist geen enkele thuiskomst van de duiven ondanks zijn mindere gezondheidstoestand. (Leon bracht het afgelopen jaar veel tijd in het ziekenhuis door. Ondanks dit alles en daarbovenop de coronacrisis is de taaie Leon nog altijd niet klein te krijgen.)
Derde man in dit rijtje is Bekkevoortenaar Geert Vlayen. Ook Geert is vader van twee en ook bij Geert delen de kinderen zijn passie voor de duiven niet. Geert zelf heeft het duivenspel wel via de genen mee gekregen. Vader was geen melker maar de “nonkels” wel en via nonkel Louis Vlayen uit Tielt is Geert de duivenwereld ingerold.
Vanaf mijn vijfde liep ik heel de dag rond op de hokken. Met een “junior” klok rond mijn buik gebonden mocht ik mee duiven helpen klokken. Al snel was ik hier veel beter en vlotter in geworden dan mijn oom, die nogal “de bibber” had, en tegen dat ik 10 was deed ik het zowat allemaal alleen.
In 1993 huwde Geert met zijn Christa en verhuisde hij naar Budingen. Eerst speelde hij daar zelf nog met de duiven. Jarenlang hield hij er zelfs een klein clublokaal draaiende. Bij Leon en dus later ook bij Michel ging hij vaak buurten en naar de halve-fondduiven letten. In 2018 begonnen de heren dan in de huidige samenstelling te spelen.
Geert is de computerman, de “nummerkesman”. Het vliegen met de duiven laat hij aan Michel over. Als het erop aankomt neemt ook Michel de sportieve beslissingen maar het is wel Geert die de getekende duiven uitzoekt, verder helpt Geert waar hij kan een handje. Normaal alleen in het weekend, maar toen hij dit voorjaar werkloos werd als gevolge van de coronacrisis kreeg hij meer tijd en ging hij dus ook wat meer helpen.
Ook is het Geert die de duiven lapt en gaat inkorven (“Zeker nu de kantine gesloten is vindt Michel daar niks aan”, grapt Geert) en hij huisvest ook de kweekduiven. De vliegers zitten bij Michel op het hok. Omdat Leon al vier jaar niet meer op het hok komt wegens gezondheidsproblemen vond hij het niet meer terecht dat zijn naam vermeld werd in de samenwerking. Als Leon zijn naam er niet bij staat, dan de mijne ook niet, vond Geert. Zodoende spelen deze heren dus onder de naam Michel Lossignol.
Dit laatste typeert deze samenwerking. Drie vrienden met dezelfde passie. Ze vinden mekaar perfect en ze weten wat ze aan mekaar hebben. Geen grootdoenerij, gedreven maar bescheiden, ieder kent zijn plaats, voetjes op de grond, en zoals we in Vlaanderen plegen te zeggen, doe maar gewoon da’s al zot genoeg!
Een verhaal ook van hoe wanneer alle puzzelstukjes op hun plaats vallen een succesvolle combinatie is geboren. Leon de leermeester die zijn hele leven een pak ervaring en een massa duivenkennis vergaarde, speelt dit door aan zijn pupil Michel. Michel is de man van het buikgevoel die het in de vingers heeft en Geert cijfert zichzelf letterlijk weg en is de meester achter het computerscherm. Ook een trouwe vriend als Laurent is onontbeerlijk in de sport.
Combinaties als deze zijn ons inziens de toekomst van de duivenmelkerij. Door op deze manier samen te werken worden het werk, de kosten en de lasten gedeeld. Je kan al eens op vakantie gaan, een weekendje weg met de vrouw en je hoeft geen communiefeesten te missen omdat de duiven gaan vallen.
Bovendien, gedeelde smart is halve smart en wanneer alles weer eens tegen zit is het geweldig een vriend en partner in crime te hebben om op terug te vallen. Twee en zeker drie weten ook meer dan één. Wanneer er dan succes is hoef je ook niet alleen te staan dansen op je hok, elke ploegsporter weet dat een overwinning vieren en succes delen met je maats zowat het grootste genot is wat je kan bereiken in je sport.
Nationaal: Provinciaal: |
Basis van het hok
De basisrassen van de huidige kolonie zijn 70% Willem de Bruijn en 25% de oude basis Lossignol-Kemerlinckx, aangevuld met enkelingen. Elke kolonie kan regelmatig nieuw bloed gebruiken en vooral Geert is gek op bonnenverkopen.
Geert: “Op de Gouden Duif-viering in Broechem hebben we Willem leren kennen. Onder de indruk van de man en zijn prestaties besloten we wat duiven bij hem aan te schaffen. We zijn dan naar zijn eerste verkoop geweest in 2013 en hebben daar twee duiven aangeschaft.
Ik was daar samen met Leon, Michel moest werken maar had vooraf aangeduid welke duiven interessant waren en die zouden we dan “keuren” en trachten te kopen. Koop 13 of 14 was een dochter van “Babette” en was goedgekeurd door Leon dus die kocht ik.
Eén van de volgende duiven deed hij me ook bieden, maar dat was op de verkeerde duif, een die niet aangeduid was door Michel. Van zodra ik geboden had zag Leon zijn fout in, maar helaas te laat en Dirk wees ze toe aan ons. Het was een zoon van de “Sergio”. Uiteindelijk werd dat één van de weinige duiven van Willem die we dood deden omdat er niets bruikbaar uitkwam, maar die dochter “Babette” was wel een voltreffer.”
De jaren nadien probeerden we zoveel mogelijk alle 3 samen te gaan. (lacht)
Michel: “Het kunnen nooit allemaal goeie zijn of ze kunnen niet allemaal goeie voortbrengen. Wat wel opvalt is dat je met duiven van Willem een heel hoog slaagpercentage haalt. Er zijn al heel veel mensen goed geweest met duiven van hem. Bovendien, natuurlijk vliegen ze er al eens langs maar als ze komen vliegen ze kop.”
Een jaar later werden er nog vijf duiven aangeschaft bij Willem. Doorheen de jaren zijn de heren een twintigtal duiven gaan halen in Reeuwijk waarvan er nu nog een twaalf op het hok zitten. De stamvader van de kolonie is de “Olympic” NL14-1060442 (uit zoon “Schanulleke” x dochter “Zidane”). Hij is (groot)vader van meerdere eersteprijswinnaars waarbij ook de 1ste nationaal Chateauroux bij Roger Bruninx in 2019.
Met Roger uit Genoelselderen werd ook al aan samenkweek gedaan. En links en rechts worden al eens leuke duiven gekocht.
Leon: “Zo hebben we ook eens “een goei” gehad van Iwens uit Bonheiden.”
Michel: “Ah ja, de “Limoges”. Eerst vreesde ik het ergste, dat er niks ging komen van die duif. Bij de eerste trainingen vloog die alleen maar een beetje van spoetnik naar spoetnik. Ook de eerste wedstrijdresultaten waren niet denderend. Maar des te verder de afstanden werden, des te beter begon die duif te vliegen.”
Geert: “Zoals die “Rosse” die we bij Danny Van Dyck kochten! Je moet weten, Michel houdt van duiven met aparte, felle kleuren. Een vale of een wittekop daar heeft hij altijd net iets meer geduld mee. Dat was er ook zo eentje. Het was een vale duif die in het begin helemaal niet goed vloog maar de duif werd beduidend beter naarmate het verder werd. Maar als het geen “roste” was geweest...” (lacht)
Michel: “Ja, ik kan daar ook niets aan doen, ik zie dat graag. Wanneer we ergens duiven gaan halen mag Geert vaak op het hok om te kiezen, want ze weten natuurlijk dat hij niet de grote specialist is. (lacht) Maar ik fluister hem dan wel in welke hij moet nemen hoor.”
Het duivenspel
“Het vliegseizoen wordt telkenjare aangevangen met een 16-tal duivers (oude en jaarse samen) waarmee het klassiek weduwschap gespeeld wordt. Daarnaast hebben we, op advies van Willem, sinds enkele jaren 12 koppels waarmee we totaal weduwschap spelen. Het geheel wordt gecompleteerd door een 80-tal jongen. De jonge duiven worden verduisterd maar blijven samen tot eind juli/begin augustus, als de nationaals beginnen. We leggen ons hier niet echt op toe, al gaan er altijd wel enkele mee. Zodra ze gescheiden zijn, trainen de jonge duivinnen samen met de oude. Ook hier is de thuiskomst van kleine hafo vaak problematisch helaas.
We proberen de duiven in de winter dagelijks uit te laten vliegen, al kost dat wel pluimen. Afgelopen winter waren er al drie oude gepakt vooraleer het seizoen begon.
De duivers op klassiek weduwschap vliegen wekelijks de kleine halve fond, al zijn we niet te spreken over het vervoer in onze sector. Het gebeurt niet zelden dat de duiven met open bekken van de dorst op het dak vallen vooraleer binnen te komen. Maar dit terzijde.
Deze vliegers worden gelijk met de kwekers gekoppeld. De beste koppelen we tegen een kweekduivin en zij brengen hun eigen jongen groot, de rest dient om eieren van de kwekers te versteken. Voor aanvang van het seizoen komen de koppels nog eens enkele dagen samen, maar sinds enkele jaren komen ze niet meer op eieren.”
Geert: “Het snelheidsspel staat bij ons vooral in het teken van opleren. In principe gaan de oude naar de kleine halve fond. Tussendoor vliegen die uitzonderlijk nog wel eens een Soissons, de iets langere snelheidsvluchten, maar zeker geen Momignies.”
“De duiven op totaal weduwschap zijn in principe voorbestemd voor de grote halve fond. Zij worden in de winter niet gekoppeld. Voorgaande jaren koppelden we ze voor het seizoen en begonnen we op grote jongen of eieren, maar door de corona dit jaar kwamen ze net voor het seizoen slechts enkele dagen samen. De koppels waren gevormd, maar eieren kwamen er niet aan te pas. Het werd ons beste jaar ooit met duivinnen, dus veel kans doen we het voor volgend seizoen opnieuw op deze manier.”
Michel: “In principe bouwen we op en gaan ze altijd op verdere vluchten mee, tenzij ze heel goed gevlogen hebben. Waar ze goed op vliegen mogen ze blijven. Anders heb je nergens echt goeie he! Wie dus super vliegt op de kleine halve fond blijft daar vliegen, de rest gaat door naar de grote halve fond, en zo verder. Zo vliegen de duiven op totaal weduwschap normaal grote halve fond behalve als ze heel goed vliegen in de kleine, dan blijven ze daar. Het is tenslotte ook onze hobby en passie. We kijken graag naar de duiven, dus we willen altijd iets hebben om naar te letten. Het aantal duiven dat we spelen van het hok op totaal weduwschap wordt wel snel gereduceerd. Van zodra één of enkele duiven zich echt tonen, blijft hun partner onverbiddelijk thuis.”
Geert: “Onze “Asduif 433” is een doffer op het hok totaal weduwschap. Hij vloog goed op de kleine halve fond en we hielden hem daar. Zijn duivin bleef uiteraard thuis. Ook de duiven voor de grote halve fond komen samen voor het inkorven, op donderdag dus.”
Michel: “We lieten de “Asduif 433” dan, zoals gebruikelijk, samen met de andere duivers los als de overige duiven op dat hok samengelaten werden. Hij kreeg dan op vrijdag voor het inkorven zijn duivin. Bij thuiskomst op zaterdag had hij ook altijd enkele uren langer dan de overige duiven zijn duivin, maar geen probleem. Hij werd uiteindelijk afgevlagd als 5e Nat. Asduif kleine hafo.”
Geert: “Dit jaar is eigenlijk het eerste seizoen dat we echt succes hadden met de duivinnen. We hadden bij een hokbezoek aan Willem de Bruijn laten vallen dat we “het” wel eens wilden proberen met de duivinnen.”
Michel: “Waarop Willem direct heel heftig: “Wat proberen, niks proberen, je moet doen!” (lacht) Typisch Willem, die gedrevenheid, een groot duivenkenner maar vooral een zalige man.”
Motivatie
Michel: “De duiven op klassiek weduwschap, die vrijdags ingekorfd worden, komen meestal samen voor het inkorven, zeker in het begin van het seizoen. Later op het seizoen sla ik dat al eens over, dat hangt een beetje af van de week ervoor.”
Geert: “Als de week ervoor goed was doet hij gewoon hetzelfde.” (lacht)
Kweek
Ieder jaar worden er een 80 jonge duiven gekweekt, twee rondes van de betere kwekers. Daarna volgt natuurlijk een zeer strenge selectie. Op het einde van elk seizoen worden een 15 koppels kweekduiven aangehouden, hierbij wordt veel herkoppeld.
Geert: “Ook al heeft een koppel goeie vliegers opgeleverd, toch zullen we bijna altijd herkoppelen.”
Michel: “Het is niet omdat een combinatie één keer een goed resultaat opleverde dat dit de volgende keer weer zo zal zijn. Er is geen enkele garantie dat de mayonaise de tweede keer weer pakt.”
Geert: “In de winter zit ik uren achter de computer, duiven uitzoeken, kweekschema’s maken en de perfecte combinaties proberen te vinden. Maar uiteindelijk moet de praktijk het allemaal uitwijzen he. Op het einde blijft meestal van de schema’s niet veel meer over.” (lacht)
Michel: “Wij kunnen wel denken dat die duivin perfect is voor die doffer maar wij beslissen uiteindelijk niet he. Als je ze samenzet en zij moet niks van hem weten of hij ziet haar niet staan, dan staan wij daar met al je mooie schema’s en theorieën. (beide vrienden gieren het uit)
15 December worden de kwekers gekoppeld, de vliegers voor het weduwschap ook.”
Corona
DD: Hebben jullie dit jaar iets speciaal gedaan omwille van corona?
Geert: “Aangezien ons “echte” seizoen pas vrij laat begint had corona niet zo heel veel invloed voor ons. De vroege vluchten zijn voor ons toch alleen maar wat training. Aangezien de concurrentie ook niet kon trainen maakte dit dus niet zoveel uit.”
Michel: “Het grote verschil zat hem in het verduisteren. Dit jaar heb ik de oude verduisterd tot ergens eind juni. Voorheen verduisterde ik nooit, tot ik plots doorhad dat de straatlantaarns hier in de straat voor een onnatuurlijk bijlichten zorgden. We zijn zeer tevreden over de resultaten hiervan en we gaan dit zeker blijven doen. Ook de duivinnen zaten verduisterd van ’s avonds 18u tot 6u ’s morgens. Alle duiven worden gelijk verduisterd. Ik plaats ’s avonds een plank en als de eerste gelost worden gaat deze weg. Iedereen aparte tijden dat is allemaal te ingewikkeld en veel te veel werk, daar begin ik niet aan.”
Training
DD: Dus om 6u ’s ochtends trainen je duivinnen?
Michel: “Ik moet wel. Hier in de buurt zitten veel snelheidsspelers, om 7u laten die allemaal hun duivers los en kan ik dus maar beter zorgen dat alle duivinnen terug binnen zitten. Na 20-25 min. komen ze meestal terug, dan begin ik met mijn vlag rond te gaan en ze wat op te jagen want ze moeten blijven vliegen. Tot 7u natuurlijk want dan moeten ze binnen zitten. Die andere melkers wachten natuurlijk niet op mij om hun duivers te lossen he!
De duivinnen trainen één keer per dag en de duivers twee keer. ’s Morgens gaan de duivers los na de duivinnen en dan ’s avonds nog eens. Alle duivers (klassiek en totaal weduwschap) gaan samen los. Ze moeten ook verplicht trainen, niet wat op het dak gaan zitten he! Zeker bij de jongen moet ik daar achter zitten, ze moeten blijven trainen, ze moeten bezig zijn.”
Geert: “Ik ben dan weer diegene die rijdt met de duiven. Normaal rijden we tot de jongen opgeleerd zijn en daarna niet meer. Dit jaar, omdat ik toch tijd had door corona, is er meer gereden dan ooit. De oude heb ik vier keer gaan lossen en de jongen zelfs vijftien keer als het niet meer is. Dit was echter een eenmalig experiment want het had eigenlijk geen enkel effect.
Medische begeleiding
Michel en Geert vertrouwen op medisch vlak op de kennis van streekgenoot dr. Raf Herbots. Michel is ook een fan van de Herbovet-producten van Raf. Ze zijn echter niet de melkers die de deur platlopen bij de dierenarts. Voor de kweek en voor aanvang van het seizoen wordt er langsgegaan ter controle en natuurlijk voor de verplichte vaccinaties zoals paramyxo. Verder wordt de dierenarts er alleen maar geraadpleegd als er echt een medisch probleem opduikt dat ze zelf niet opgelost krijgen.
De oude duiven krijgen voor het seizoen een kuur voor de kop en tricho en in het najaar een kuur voor paratyfus, maar er wordt niet ingeënt. De jongen krijgen voor het seizoen een trichokuur en worden traditioneel met het borsteltje geënt voor de pokken. Later tijdens het seizoen wordt alle 3-4 weken behandeld tegen tricho afwisselend met een product van Herbots of met B.S. van De Weerd. Voor inkorving en bij thuiskomst worden er ook steeds Avisana-neusdruppels van Röhnfried toegediend.
Michel: “Sommige zullen met mij lachen, maar dit jaar was er iets heel vreemds aan de hand. Ergens eind mei begin juni merkte ik dat sommige duiven vlogen met de bek open, zowel de jonge als de weduwnaars. Er waren er die mij voor gek verklaarden maar ik zag wat ik zag en dat is niet normaal.
Ook enkele collega’s uit de buurt hadden hetzelfde vastgesteld, zelfs bij vreemde duiven die hier op het dak zaten zag ik dit fenomeen. Er werd ook niet getraind zoals het hoorde. Ongetwijfeld haalden die “mindere” duiven het ritme eruit.
Ik ben dan naar Raf geweest en die adviseerde me iets te geven tegen de kop. Zo gezegd zo gedaan maar het hielp niets. Nog eens terug geweest maar het advies was opnieuw behandelen tegen de kop. Ik vroeg of er een nieuwe ziekte was onder de duiven maar dit werd weggelachen. Omdat uiteindelijk niets hielp heb ik al de duiven die met de bek open vlogen opgeruimd en het probleem was opgelost. Wat het geweest is, niemand die het kan zeggen.”
Geert: “Ach, je moet met ziektes ook gewoon wat geluk hebben en vaak is het enige wat helpt geduld. Ieder jaar is er wel een adeno-uitbraak onder de jonge duiven. Behandel je ertegen dan is het na zeven dagen voorbij, doe je niets dan worden ze na een week beter.” (lacht)
Michel: “Bij adeno geven we weinig eten en laten we meestal gewoon de natuur zijn gang gaan. Ik selecteer daar ook niet op. Ik geloof niet in een genetische gevoeligheid hiervoor. Volgens mij is het gewoon een kwestie van toeval en geluk.”
Voeding en bijproducten
Michel: “Voor voeding heb ik een heel simpel systeem, uittesten. Ik koop verschillende zakken voer van verschillende merken en wat ze graag eten blijven ze krijgen. Als ze het niet lusten en de helft laten liggen heeft het geen zin dat ik dit blijf geven he. Het is ook niet omdat je het ene jaar goed vliegt met merk X dat dit volgend jaar ook zo zal zijn. Elk jaar is anders en alle duiven zijn anders.
Eens ik dan een voer uitgekozen heb krijgen ze dit als het voedertijd is en als niet alles op is krijgen ze de dag erna minder, alle duiven krijgen ook hetzelfde.”
Geert: “Hij zou wel willen voeren zoals Willem, alle dagen hetzelfde, maar dan moet Willem ons toch eerst eens verklappen wat hij daar allemaal in mengt.” (lacht)
Michel: “Ik begin de week met licht voer en later schakel ik over naar sportmengeling. Vanaf woensdag is het 50/50, tegen inkorving 100% sport. Op woensdag gaat er ook biergist en optimix poeder (Herbots) over het eten.
Voor het inkorven en bij thuiskomst krijgen ze wat snoep. De dag van thuiskomst krijgen ze sportmengeling, vaak met wat recup van Herbots eroverheen en dan vanaf ’s anderendaags terug licht voer. Natuurlijk worden er ook al eens wat grit, mineralen en elektrolyten toegevoegd maar altijd over het voer, nooit in het water. Een oude duivenmelker heeft mij ooit gezegd, alles wat ge in het water doet is vergif, dat heb ik altijd onthouden en zo blijven doen. Hier zit er dus altijd zuiver water in de drinkpot.
Gouden Duif
DD: Iets heel anders nu. Van wanneer begonnen jullie door te hebben dat jullie in aanmerking kwamen voor de felbegeerde Gouden Duif-trofee?
Geert: “Vanaf augustus. Toen zagen we dat we zeker een kans maakten. We hadden door dat het meer dan waarschijnlijk tussen ons en Sabrina Brugmans (Halen) zou gaan. Wat mij betreft trouwens momenteel de beste van België. We korven ook regelmatig op dezelfde plaats in als Brugmans. Zij hebben wel door hun ligging de keuze waar ze kunnen inkorven (Vlaams-Brabant of Limburg) maar daar klagen we niet over. Zelf korven wij in voor de zware halve fond in Oplinter en voor de vitesse in Geetbets. Het systeem is wat het is, eerlijke duivensport bestaat niet en hé, we hebben het toch maar geflikt tegen hen. Wij winnen de Gouden Duif!”
DD: Inderdaad, waarvoor nogmaals gefeliciteerd. Bovendien met 7 vermeldingen in een verkort seizoen met minder reeksen en ook nog eens tweemaal superstar van het jaar, een fenomenale prestatie. Had het mogelijk winnen van de Gouden Duif invloed op jullie duivenspel?
Geert: “Jazeker. We hadden door dat september, waarvoor nog drie vermeldingen te verdienen waren, beslissend ging worden.
Omstreeks 20 augustus hebben we de jongen die op de schuifdeur zaten terug samengelaten en nadien hebben we de jongen op nestjagen en op broeden gespeeld tot de derde week van september.
We hebben ze wel geen jongen laten krijgen, maar bij het op nest spelen is het wel iets makkelijker om de getekenden uit te zoeken.
Het waren vooral de duivinnetjes die toen het mooie weer maakten en telkens nr 1,2 en 3 stonden.”
[nvdr: een gok die goed uitpakte want ze behaalden drie vermeldingen in september, waarvan die van 12/9 Momignies met jonge duiven uiteindelijk de doorslag gaf.]
DD: Wiens verdienste is deze overwinning?
In koor: “Het is een gezamenlijke prestatie he!”
Geert: “Michel is de duivenman. Hij heeft het in de vingers en ik kan niet wat hij kan. Wat hij niet weet vraagt hij aan Leon en de resultaten zijn ernaar he! Hij neemt de sportieve beslissingen en natuurlijk probeer ik me al eens te bemoeien als ik het niet eens ben. Hevige discussies soms hoor, maar in alle vriendschap, en Michel heeft de eindbeslissing.”
Michel: “En Geert is de “nummerkesman”, en ik moet toegeven, hij doet dat zeer goed. Hij bepaalt de volgorde van de getekenden – toch heel belangrijk voor de Gouden Duif – en hij zit er vaak “boenk” op.”
DD: Geert, waarop baseer je je dan om die volgorde te bepalen?
Geert: “Natuurlijk overleg ik met Michel om te weten hoe het met de vorm en de gezondheid van de duiven zit. Hoe ze zijn hersteld van de vorige vluchten en hoe ze de afgelopen week getraind hebben. Het belangrijkste criterium blijft echter de voorgaande prestaties. Zoals Willem zegt,
prestaties, prestaties, prestaties. Dat telt!”
DD: Een Gouden Duif-winnaar kan in duivenland spreken met enige autoriteit! Wat zien jullie graag in een duif?
Geert: “We zien graag goei pluimen, en Michel ziet dus graag felle kleurtjes, die geeft hij al eens een tweede of derde kans omdat hij ze graag ziet.” (lacht)
DD: Pas maar op, roofvogels zien ook graag felle kleurtjes.
Geert: “Ja die zijn ook een plaag hier, nog voor het seizoen begon waren we dit jaar al drie oude kwijt. Maar om terug te komen op die duiven, weeral zoals Willem zegt, het moeten geen schoon zijn, het moeten goei zijn.”
Michel: “Alleen prestaties tellen, en goei prestaties. Kopvliegers moet ik hebben. Een duif kan elke week prijs vliegen, als dit geen kopprijzen zijn heb ik daar niks aan. Een duif die altijd in de middenmoot eindigt zal nooit de middenmoot overstijgen is mijn gedacht.”
DD: Welke tips hebben jullie voor een beginner die ook ooit op dit podium wil staan?
Geert: “Goeie duiven halen, daar begint het allemaal mee!”
Michel: “Zorgen dat ze gezond zijn, zelfs de beste kunnen alleen presteren als ze in blakende gezondheid verkeren.”
Geert: “En een scherp mes durven hanteren.”
Michel: “Zeker wie met een klein hok speelt zoals wij, moet heel streng selecteren, er is geen plaats voor “misschiens”. Soms zijn we wel eens te streng denk ik. Het is al meer dan eens gebeurd dat iemand een duif van ons opvangt en dat we zeggen hou die maar. Als hij dan toch niet thuiskomt is het geen goeie denk ik dan. Blijkt achteraf dat die mensen daar heel goed mee zijn.
Ik heb ook eens een duif opgeruimd omdat ze naar onze zin en norm niet genoeg kopprijzen had gevlogen. Achteraf gezien ben ik misschien een beetje te hard geweest want ze werd postuum toch nog asduif. Het waren dan wel geen koppijzen maar blijkbaar toch nog goed genoeg. (lacht) Ach, beter te streng selecteren dan niet streng genoeg.”
DD: Wat was een onvergetelijk moment in jullie duivencarrière?
Geert: “Absoluut een hoogtepunt was toch wel de Nationale Gueret van dit jaar. We hadden maar drie duiven mee en speelden 3 en 4 tegen 7175 oude duiven en met onze eerste 2 getekende dan nog! Dat is een prestatie waar we toch wel heel fier op zijn.”
Michel: “Geen sportieve prestatie maar wel een grappig verhaal was ook dit: Er was een melker een koppel eieren beloofd. Beloofd is beloofd dus op een een dag stond die man aan de deur en ik gaf hem twee eieren van onze kwekers. Een beetje achterdochtig vroeg de man: ”Het zijn toch wel goeie he?”. Ik zei: “Als ik moest zeker weten dat het 2 kampioenen worden gaf ik je ze natuurlijk niet mee he!”
Zo ben ik, recht voor de raap en een grapje moet altijd kunnen. De man was duidelijk een beetje verrast door mijn uitspraak en zag er een beetje beteuterd uit.”
Geert: “Het waren dan nog duiven van Willem zijn soort, geen tentoonstellingsduiven dus! Toen die uitkwamen moet die gedacht hebben, wat voor een bucht geven die mee!” (giert het uit)
Michel: “Een paar maanden later, na het seizoen, stond die man voor de deur met een fles champagne. “Awel?”, zei ik. “Hier een fles om u te bedanken en te troosten want ge hebt toch een kampioen weggedaan, er zat ene bij die al 3 keer eerste vloog!”
Geert: “Plezant toch als mensen goed spelen met je duiven. Je geeft ook geen slechte duiven, je hebt je trots. Ik kan daarvan genieten als de Laurent hier ons verslaat met een duif die van ons komt, heerlijk toch? Michel niet, die kan daar niet tegen.”
Michel: “Klopt, ik wil altijd zelf winnen!”
DD: Het motto van de ware kampioen!
Ons gesprek kabbelt naar zijn einde. Het wordt ook tijd om te stoppen want het begint ondertussen flink koud te worden! Coronagewijs vond dit gesprek plaats in open lucht, gelukkig onder een stralend zonnetje en met het prachtig Haspengouwse landschap als decor.
Wij gunnen iedereen de overwinning en elke Gouden Duif-laureaat heeft het verdiend, maar deze winnaars verwarmen toch ons hart. Dit is duivensport op zijn puurst. Vrienden en generaties die lief en leed delen. Geen nijd en afgunst maar sportief genot dat primeert op de financiële kant van het verhaal. Kameraden die zich amuseren als kinderen in een speelgoedwinkel, amateurs die met een klein hok vele groten het nakijken geven. Duivensport kan zo mooi zijn!
20/06 Sermaises Obrafo Oost (353 km) Grote halve fond (nationale wedstrijden) |
Auteur: