De oorlog in Vlaanderen en de reisduiven (deel 6)

De Oorlog in Vlaanderen en de Reisduiven 6
Uit mijn Dagboek

De Duif, 10 april 1919

(5e Vervolg)
’k Kon moeilijk een uitbarsting van gramschap bedwingen en ‘k reikte hem een bewijs van inbeslagneming toe van 18 kleine nestjongen (die ‘k reeds gedood had) en 12 oude duiven en ‘k vroeg kort: en dezen moeten ook dood? Hij overlas de kaart en zegde eindelijk: kom dezen namiddag terug, ‘k zal eens telephoneeren! Hij reed zijn gewoon morgenwandelingske te peerd en ‘k keek hem witbekte na.
De Duif 1914Thuis gekomen nam ik van mijn hok de 6 liefste duiven, en ‘k bracht ze in veiligheid. ’t Werk was nauw verricht toen ik op de Kommandantuur ontboden werd: daar vernam ik dat mijn hok en nog twee andere aangeslagen werden door de militaire overheid en het van stonden aan onder de bewaking dier bevallige overheid zou gesteld worden. Men overhandigde mij een klein geschrift waarop ik lezen kon: De duiven welke zich bevinden op het hok van den heer N. zullen niet gedood worden en onder militaire controle gesteld worden A.B. Rittmeister und Adjudant der Etappenkomandantuur.
Terzelfder tijd werd mij een Onderofficier van 42e landstormbataillon mee gezonden, zekeren Georges Humerich, die aan de deur van mijn hok ’t volgende plakkaat hechtte: Der schlag des Hern N.J. nebst under militärischen kontrolle der Abteilung für Brieftauben der Etappen-Insp. 4e armee, gestempeld Etappen Inspection 4e armee Abteilung für Brieftauben Osterroth Rittenmeister und Vorstand – Op de twee andere hokken werd evenzoo gehandeld en de sleutels der hokken werden de bewakers ter hand gesteld. 
Iedereen liep benibbeld rond, sommigen om voor hun duiven een veilige plaats te zoeken en anderen om raad, om iemand te vinden die mogelijks aan de zaak iets veranderen kon. De Heer bij wien de officieren der Kommadantuur inwoonden bood heel geeren al zijn invloed ten dienste der zaak en een afveerdiging van vier of vijf leden werd door den Kommandant ontvangen. We vroegen in naam der liefhebbers dat de duiven toch niet zouden gedood worden maar weder op een algemeen slag zouden gebracht worden? Men deed ons opmerken dat ’t order van de opperkommando, uitdrukkelijk was en dat daar niet op terug te komen was. Na lang zagen werd toegestaan dat van ieder liefhebber eenige duiven gespaard zouden blijven en in de statie wederom zouden opgesloten worden. – 1/10 omtrent van elks bezittal zou ingeleverd worden, de anderen moesten onmiddellijk gedood worden. Men moest opgeven den naam van elken melker met ’t getal zijner duiven en naarmate men noemde stelde een schrijver der Kommandantuur een briefje op met volgenden inhoud: <<De 4 duiven van den Heer N. zullen niet gedood en voor Duitsche leger in een algemeen slag onder bewaking gesteld worden>>. Daarop volgde de stempel en ’t onderschrift der Kommandantuur. Als nu ’t getal aangegeven liefhebbers tot 30 gestegen was weigerde de schrijver nog meerdere briefjes te schrijven. Als nu de liefhebbers deze geschreven toelating overhandigd werden, waren ’t grootste deel mistevreden en wantrouwig, enkel zes brachten hun toegelaten getal naar de statie. ’t Getal ingebrachte duiven was te klein (18) om daarvoor een hok op te richten, men besloot ze op één mijner hokken te brengen en ik zou ze daar onder ’t toezicht van een Duitsch vezorgen, met ’t voedsel door de liefhebbers gebracht. Indien nu de andere liefhebbers wantrouwig waren en verkozen hun duiven zelf weg te steken en te bewaren, de tijd heeft bewezen dat ze recht hadden en overschot van gelijk. Immers ’t behoud van die reisduiven hing, zooals ik later ondervond, van de leiding van’t leger af en deze leiding was in al zijn bevelen onmeedoogend ruw. Rittmeister Osterroth was in zekeren zin duivenliefhebber, was ’t nu om van die overblijvende duiven te profiteeren, was ’t uit liefhebberij ? Of was ’t omdat hij dacht een Heer aangenaam te zijn van wien hij in Mei 1914 duivejongen bekomen had ? Misschien was dit laatste wel de machtigste factor : hij was machtig doch boven hem hadden hooger pennelikkers ’t laatste woord.
De Duif 1914Twee dagen na de algemene slachting had ik ’t bezoek van Rittmeister Osterroth; hij was niet welgezind omdat ik zijn opgeëischte jongen gedood had uit gebrek aan eten. Uit zijn gesprek met de onderofficier vernam ik dat de hokken van de heeren Laga en Catulle van Ingelmunster eveneens zouden aangeslagen worden en ‘k verwittigde insgelijks deze vrienden zoodat ze tijd vonden om hun beste duiven in zekerheid te plaatsen. Door werking te Ingelmunster werden de duiven niet al gedood, maar de besten werden in een algemeen hok geplaatst, ook buiten de wete der <<oberkommando>>. Toen evenwel de Koning van Saxen gedurende een koudeweer in Ingelmunster met een groot gevolg een wapenschouwing hield – de man was zeer moedig want de soldaten moesten allen patronen ingeven, - dan werden hoogere officieren gewaar dat daar nog duiven bewaard werden. Osterroth kreeg een sause en moest bevel geven al die duiven te dooden die zich in ‘t <<Sammelschlag>> bevonden. Zijn hinkende beschermeling, Feldwebel Kelmer, uit Barmen werd gelast de arme beestjes te komen dooden. Beter type kon men niet afsturen, zoo een jonge roste wildeman, zonder ondervinding en gevoel. Na er de 50 besten uitgepluisd te hebben met medehulp van lichtetongen, ging Kelmer in de volière en vergenoegde zich zeer met er met zijn stok door te slaan… hij was met bloed bespat die onmensch en hij lachte vergenoegelijk!! Zulke wezens, zoo het schijnt, kweekt de militarische opvoeding gansch noodzakelijk; God spare ons ervan! De Kelmer en Rittmeister Osterroth verzonden dus naar Duitschland de 50 beste duiven die men ooit vergaren kon… Hij beloofde ze eerstdaags, na den oorlog terug te brengen.
(’t vervolgt)


Eerste Wereldoorlog

12.000 duiven gevonden

De Duif, 22 december 1918

Advertentie uit De Duif na de Eerste WereldoorlogHet duivensport heeft zijn groote tol betaald in de onheilen welke de Belgische bevolking getroffen heeft. De Duitschers hebben verschrikkelijke schade aan de duivenhokken toegebracht, ’t zij met de duiven ter dood te doen brengen, ’t zij met ze te stelen om naar Duitschland te vervoeren. Zekere provincies, voornamelijk de ongelukkige Vlaanderen, zijn zonder genade getroffen geweest. Het is een ware omwenteling geweest voor de liefhebberij.
Een voorname liefhebber van Brussel, M. Jules Janssens, gewezen bestuurder bij het ministerie van geldwezen, schrijft ons: <<Ik heb op de zolders der Krijgsschool 10000 duiven gevonden, die daar door de Duitschers opgesloten waren. Het valt niet moeilijk om raden in welken toestand zij zich bevonden. Ik ben er in gelukt hun de vrijheid te doen teruggeven. Ik heb ook 2000 opeengepakt gevonden in kleine smalle keviën; deze duiven hoorden toe aan liefhebbers van St-Nicolaas (Waes). Ik heb deze aan hunne eigenaars doen terug bezorgen.>>
De duivenliefhebbers zijn M. Jules Janssens, voorzitter van den Belgischen Duivenbond, erkentelijkheid verschuldigd voor zijn welwillende tusschenkomst. Dankzij hem hebben duizenden gevleugelde luchtboden aan de Duitsche roovers kunnen ontkomen.

F.C.B.

Bij het ter perse gaan ontvangen wij van de Fédération Colombophile Belge eenen ringlijst van duiven welke de Duitschers aangeslagen hadden, en te Brussel in de steek hebben moeten laten. Wij zullen trachten dezen lijst in tweemaal af te kondigen. Belanghebbende kunnen er inzage van nemen op ons bureel. De eigenaars kunnen hunne duiven terug bekomen tot 15 Januari, bij den heer Rey, 64, rue Veeweyde Anderlecht bij Brussel, mits betaling der onkosten van onderhoud.


Eerste Wereldoorlog

Duitschland moet onze duiven teruggeven

De Duif, 19 januari 1919

De krijgsoverheden hadden bij het begin der vijandelijkheden 40000 duiven opgeëischt. Bij de ontruiming der hoofdstad heeft men er 10000 teruggevonden op de zolders der militaire school. De overige zijn naar Duitschland vervoerd vanwaar het is te vreezen, helaas! dat vele dezer vogels zullen gestorven zijn bij gebrek aan voedsel en andere door de vele liefhebbers van gevogelte, die het duitsche leger telt, opgepeuzeld zullen zijn.
Wat er ook van zij, de wapenstilstand heeft ook de wedergraaf voorzien, der door Duitschland ontstolen Belgische reisduiven. Het is om de voorwaarden dezer bepaling te regelen, dat de Heer Jules Janssens, voorzitter der Belgische Federatie, vergezeld door lieutenant Berger en M. Stassart, verleden week naar Aken geweest zijn.
Deze heeren hebben daar een onderhoud gehad met drij duitsche officieren; de kommandant Rössler, welke zich gedurende de bezetting met de duiven in België bezighield, de majoor Osteroth en kommandant Erxleber van het ministerie van oorlog. De duitschers verklaarden bereid te zijn ons 4000 belgische reisduiven welke op het duivenhok van Spandau zitten terug te geven.

Op <<hunne eer>> verklaarden zij niet te weten of er zich nog belgische duiven, op andere militaire duivenhokken van hun land, bevonden.
Onze afvaardiging zegden hun dat <<Feldwebels>> er een zeker aantal <<gestolen>> hadden. Deze uitdrukking mishaagde hun en er werd toegestaan, in het protocool der onderhandelingen, dit woord te vervangen door het woord <<derétourné>>. Eindelijk werd er besloten dat er eene commissie, bestaande uit de H. H. Berger en Stassart met Kommandant Rössler, zouden toegelaten worden om op al de duitsche duivenhokken, welke zij zullen aanduiden, te gaan zien of er zich geene verstokene belgische duiven bevinden.
Onze landgenoten zullen dan Duitschland doorreizen op de kosten van het duitsch gouvernement, welke hun eene schadeloosstelling van 50 mark per dag zal toestaan en vrije reis geven op zijne spoorwegen.
Van eenen anderen kant, zullen zich vier belgische duivenliefhebbers naar Spandau begeven om er bezit te nemen der 4000 Belgische reisduiven, welke duitsche soldaten met hun naar Aken zullen overbrengen.


Eerste Wereldoorlog

De Duiven ontnomen door de Duitschers

De Duif, 6 februari 1919

Wij nernemen dat eenen bijzonderen trein, bestaande uit acht wagens, den 27 Januari uit Spandau (Duitschland) vertrokken is. Elke wagen kan duizend duiven bevatten. Zoodat ongeveer achtduizend duiven terug naar België worden gebracht. En zeggen dat de Moffen verklaarden er maar 3984 te kunnen terug geven!
Strenge onderzoekingen op de Duitsche duivenhokken zouden er nog vele doen ontdekken.


Eerste Wereldoorlog

Terug in België

De Duif, 20 februari 1919

Vierduizend zeven honderd belgische duiven zijn uit Duitschland teruggestuurd geworden. Het is de F.C.B. die de taak op zich genomen heeft, de rechtmatige eigenaars van deze arme bannelingen op te zoeken. 
Van vijfhonderd duiven heeft men tot heden de eigenaars kunnen vaststellen, die per postkaart zullen verwittigd worden, om terug bezit te komen nemen van hunne lievelingen.
Men kan zich licht voorstellen welk lastig en moeilijk werk het is om op te sporen aan wie deze 4700 duiven behooren. Dat kan onmogelijk op eenige dagen opgezocht zijn, te meer daar al die duiven ringen dragen met verschillende merken.
Wij raden de liefhebbers, welke denken dat er van hunne duiven bij zijn, aan, niet ongeduldig te zijn. Zoodra men hunne duif zal erkend hebben, zullen zij verwittigd worden. De ringen der niet erkende duiven zullen later bekend gemaakt worden.


Renier GurnayEene duif gedecoreerd

De Duif, 20 februari 1919

Verleden week vernamen wij dat er eene duif op het slagveld gedecoreerd werd. En inderdaad, in eene Engelsche uitgave welke de portretten weergeeft van 2 duiven <<Le Dinton Hero>> en <<Mighty Atom>> van Mr. R. Gurnay, van Verviers die bij de Engelschen Wereldkampioen der Duivenliefhebbers genoemd wordt, wordt gezegd, dat deze twee kostbare vogels, voortkomende van zijnen vloeren duiver <<Le Gros>> genaamd, welke op een jaar 25.000 franken won.
<<Le Denton>> is gedecoreerd geworden met Engelsch en Fransch oorlogskruis en met het Russisch St. Joris Order, voor harte uitstekende dapperheid in het bosch van Delvé. (Letterlijk uit het Engelsch blad overgenomen).
De sergeant Fred Shaw, overste van krijgsduivenhokken voegt er bij, dat de duiven van den heer Gurnay op het Balkanfront, eene groot rol gespeeld hebben.

(nvdr: Renier Gurnay en Fred Shaw - met duiven van Gurnay - zouden uitgroeien tot grote namen in m.n. de Angelsaksische duivenwereld. De naam Gurnay leeft er voort tot op vandaag de dag. Bekijk bijvoorbeeld eens de website van de Amerikaanse dr. John Kamierczak die volledig aan Gurnay's nalatenschap is gewijd.
Ook in de basis van het oude Tournier-ras komen we de naam Gurnay nog tegen.)


Eerste Wereldoorlog

Vrede op Aarde!

De Duif, 3 april 1919

Ziedaar de schoone spreuk welke overal, in alles en voor alles zou moeten pralen, doch dit is niet altijd zoo in den duivenliefhebberswereld. Schoone voorbeelden zagen wij te Borgerhout,- te Merxem,- te Niel,- in de 9e wijk,- tot zelfs te Lier (waar drie bonden waren).
Waar blijft nu de 5e Wijk?! Mysterie!!

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.