Liefhebber:
Tielt-Winge – De reportage die we vandaag te berde brengen gaat niet bepaald over een gewone duivenliefhebber, het betreft immers een kampioen bekend tot ver over de landsgrenzen en die in enkele decennia tijd een indrukwekkende carrière wist op te bouwen.
Het was de succesvolle en gefortuneerde Chinese duivenverzamelaar Mr. Xing Wei, alias Kaier, zelf die, ondertussen al meer dan vijf jaar geleden, Pascal Ariën contacteerde om zich over de door hem aangekochte prijsbeesten te ontfermen. Alleen dit al zegt veel over de gastheer van vandaag. Het was voor ondergetekende bijgevolg een hele eer om bij deze uitmuntende duivenmentor op de koffie te mogen gaan.
Wanneer we ons begeven naar de deelgemeente Houwaart, blijkt dat we daar in het kleinste straatje moeten zijn, waar een van de grootste duivensporters van Vlaanderen gehuisvest is. Het is op de plek waar vroeger een molen heeft gestaan, dat er plaats gemaakt werd voor een moderne woning met daarachter gelegen een aantal mooie, in het oog springende duivenhokken en volières. De aanblik van dit alles maakt meteen duidelijk dat we op het juiste adres zijn.
We hebben in al die jaren al heel wat over Pascal Ariën kunnen lezen, doch het volledige verhaal is eigenlijk nog nooit verteld. Met deze reportage willen we hier enigszins aan tegemoet komen en dompelen we de lezer onder in een chronologisch overzicht van gebeurtenissen aan die de komst van de wereldbefaamde ‘Armando’ zijn voorafgegaan. Al snel blijkt dat Pascal niet alleen een excellent duivenliefhebber is, maar ook een aangename verteller... We geven hem daarom graag het woord.
1. Elke week zware hafo of zelfs fond kunnen vliegen en er alleen maar beter van worden. |
2. De duiven moeten beschikken over een natuurlijke gezondheid, waardoor ze zelfstandig gezond kunnen blijven en in vorm kunnen komen. Veel trainen en veel wedstrijden vliegen, met de juiste duiven worden ze daar alleen maar beter van. |
3. Duiven moeten van nature een gezonde uitstraling hebben. Steeds witte neuzen, blinken als een spiegel en fonkelende oogjes in een karakterkop. |
4. De beestjes moeten het juiste gedrag vertonen, d.w.z. heel graag trainen, goed luisteren en goed eten. |
5. Fysiek belangrijk: dik en zacht gepluimd, dikke voorarm en lange smalle pennen, mooi volume en spieren met een lange sterke graat. Goede ogen moeten ook in de stam blijven, als die wegkwijnen is het game-over en kan je best versterking zoeken. |
Het prille begin
“Ik ben geboren in 1973, mijn ouders waren nog erg jong en toen ik goed begon te slapen en te eten, waren mijn grootouders vaak de opvang van die tijd. Mijn vader werkte in ploegen bij Ford Genk en mijn moeder bij Phillips in Hasselt. Grootvader was een jong gepensioneerde mijnwerker en mijn grootmoeder was een fantastische hardwerkende vrouw aan de haard. In 1975 begonnen mijn ouders een huis te bouwen en zo was ik bijna continu bij mijn grootouders.
In 1977 namen mijn vader en diens schoonvader (mijn grootvader dus) het besluit om met de duiven te gaan spelen, net zoals hun vaders dat ooit deden. De formatie Verwimp-Ariën was geboren. Het begin was moeizaam maar in 1980 konden ze een ronde jongen gaan halen bij een nonkel van mij, Louis Vanderheyden. Hij was een schoonbroer van mijn vader en nonkel Louis was in die tijd bij de Belgische kampioenen. Ik zie hem nog altijd zo fier als een pauw zijn huiskamer binnenkomen met een grote trofee en een tricolore lint er rond.
Nonkel Louis was na zijn uren garagist en zo kwam hij in contact met wijlen Louis Frederickx, een van de grote kampioenen die Limburg toen kende. Wanneer we de jonge duiven bij Louis mochten ophalen was ik ook present. Er zaten enkele mooie witkop duifjes bij en mijn interesse voor de gevederde beestjes begon zich stilaan te ontwikkelen. Hierna zat ik na schooltijd steeds bij die ronde jongen op het hok en tijdens het seizoen was ik altijd de eerste om op zondagochtend naar de lossingsinfo op de radio te luisteren. Tegen dat ze moesten thuiskomen zat ik in de tuin op de bank naast mijn grootvader.
Dat jaar vloog een van die jonge duiven, de ‘26’, twee keer de 2e prijs in het grote lokaal in Klein-Vorst. Prestaties die indruk op mij maakten en ervoor zorgden dat ik mij nog meer ging verdiepen in de duivensport.
De hokken van Pascal Arien in Tielt-Winge.
De wonderjaren
In diezelfde periode kwam ik voor het eerst op de zolder terecht bij mijn grootmoeder langs vaders kant. Daar stonden nog veel trofeeën en schilderijen te pronken die mijn grootvader, Juleke Ariën had gewonnen in de jaren net na de Tweede Wereldoorlog. Dat moment zal ik nooit vergeten en het heeft me zonder twijfel geprikkeld om super te worden in de duivensport. Mijn grootvader heb ik nooit gekend, maar ik heb altijd gevoeld dat ik dezelfde passie voor duiven had als hij.
In de jaren nadien heb ik vaak vragen gesteld aan de oudere broers van mijn vader over de duiven van mijn grootvader en hoe hij daar mee bezig was. Blijkbaar was hij meer dan eens een pionier van nieuwe systemen en voedingswijzen. Niet alleen het weduwschap, maar tevens het gebruik van hennep en snoepzaad paste hij al toe, lang voordat zijn concurrenten er weet van hadden.
Terug naar mijn andere grootvader Fonske, die werkte destijds in de steenkoolmijn samen met Louis Beutels uit Lummen. We noemden hem Lowieke, hij kwam regelmatig op bezoek en was een echte duivenkeurder. De dagen dat Lowieke op bezoek kwam, waren voor mij hoogdagen. Dan stond ik klaar met een lijstje met ringnummers om zo al zijn bemerkingen bij elke duif op te schrijven. Lowieke zei ook vaak “dit is een super” of “deze is niks waard” zonder er bij te zeggen waarom. Die duiven nam ik dan na het bezoek wel zeker tien keer opnieuw vast om te begrijpen waarom hij tot die conclusies kwam.
In de jaren ’80 gingen we vaak op bezoek bij Jos Verwimp uit Geel. Jos speelde keihard op de halve fond in het sterke samenspel in de Kempen. Hij maakte eveneens deel uit van het selecte groepje nationale kampioenen van die tijd. Jeanne, de vrouw van Jos, was eveneens een duivenmelkster in hart en nieren. Jeanne begon altijd te lachen als ik binnenkwam bij hen in de living en me met mijn notitieboekje dichtbij de stoof op een stoel posteerde. Heel de avond zat ik dan geboeid te luisteren en te noteren. Af en toe kreeg ik ook een duif van Jos en uit de Elfpenner kwamen wel duiven die konden prijsvliegen op de halve fond. Van die avonden leerde ik eveneens dat de juiste voeding op het juiste moment heel belangrijk is. Jos was een natuurmens en maakte zelf rodebietensap en wortelsap en had ook een thee met look, ajuin, suiker, jodium... mijn oren waren net als magneten op die avonden.
Toine Lowet
Nog een collega van Fonske was Jef Leeten. Begin jaren ’90 kregen zij via de duivensport terug contact met elkaar en aldaar ging ik ook met mijn grootvader graag op bezoek. Jef had een zoon, Mark, een fervent duivenliefhebber maar hij speelde ook muziek in een band. Mark moest vaak repeteren en optreden en was daarnaast een kunstenaar, bezig met schilderijen maken en zo meer. Op een dag ergens 1992, toen ik bij hem op bezoek was, bleek dat zijn relatie met zijn vriendin beëindigd was waardoor hij diende te verhuizen. Het jaar daarna kon hij dus geen duiven houden. Mark had echter een bon gekocht bij Toine Lowet in Bilzen, waarna hij opperde dat ik die bon maar moest gaan inruilen. Het was een bon voor een koppel eitjes van de vliegers, af te halen in maart. Toine Lowet won in die periodetwee2 keer de 2e nationaal op Brive en was een vertegenwoordiger van kansspelen in cafés. Zo kwam Toine in vele duivenlokalen en kende hij menig liefhebber. Daardoor had hij duiven van heel wat bekende toppers uit die tijd zoals Karel Meulemans, Frans Stoces, Jan Grondelaers, Jantje Theelen, Jos Soontjes...
In maart 1993 gingen mijn vader en ik dus op bezoek bij Toine Lowet. Ik herinner het me nog alsof het gisteren was. Toine zijn duivenhok was het volledige huis van de vroegere buren. De vliegduiven zaten boven en straalden van gezondheid. De geur van die gezonde duiven kan ik me nu nog perfect voor de geest halen. We kregen een koppel eitjes mee van de vliegduiven. Er kwamen twee mooie geschelpte duivers uit en die werden als jonge duif goed opgeleerd tot Noyon, 220 km. Eén van die twee duivers werd onze beste duif die we tot dan toe ooit hadden. Hij was telkens als eerste thuis en vloog in het samenspel meerdere keren bij de top-10.
Van 1991 tot 1996 zat ik op kot in Leuven. Elke zaterdag ging ik op de duiven wachten en elke dinsdag kwamen va en moe met de uitslagen van de duiven naar Leuven. In die tijd was het nog wachten tot dinsdagochtend als het resultaat van het samenspel klaar was en door de uitmaker in de brievenbus werd gestoken.
De speciale ingewerkte motivatiebakjes in de hoek van elke bak.
Dikke en Lang Lowet
Toen ik afstudeerde in 1996 als industrieel ingenieur Elektromechanica begon ik te werken als ‘process engineer’ bij Duracell te Aarschot. Met mijn eerste loon trok ik opnieuw naar Bilzen en bestelde bij Toine Lowet een ronde eitjes van de vliegers en kwekers. In 1997 werden een 50-tal eieren gehaald en uitgebroed bij mijn grootvader. We plaatsten de jongen in een volière om ze aldaar uit te laten groeien. Vele uren heb ik al zittend op de grond in deze volière doorgebracht, om gewoon naar die duiven te kijken. Het was voor mij zalig rustgevend als ik zag hoe die duiven blonken. Het was alsof ik de gezondheid gewoon kon ruiken, zoals bij de duiven van nonkel Louis destijds. Deze bijgehaalde jonge duifjes zouden de duivensport en vooral mijn leven hierna enorm gaan beïnvloeden.
In 1997 leerde ik iemand kennen wiens vriendin een familielid was van Gommaire Verbruggen. Van deze relatie wilde ik gebruik maken om een bezoekje aan Gommaire te kunnen brengen en dat lukte. Ik mocht bij Gommaire langsgaan en zelfs mijn duiven meenemen om ze te laten keuren. Met knikkende knieën en een paar manden duiven gingen we bij hem binnen. Achter in de veranda werden de duiven met de loep gekeurd. Gommaire was een ogenkeurder en voor mij was deze ervaring een trigger om me ook daarin te gaan verdiepen. Ik had enkel de duiven van Toine Lowet bij en was zeer benieuwd naar Gommaires bevindingen. Hij keurde meer dan de helft van de duiven radicaal af zodat ik met een dubbel gevoel terug naar huis ging. Doch, een dag later zaten er in de volière ongeveer de helft duiven minder.
In de winter van 1997 werden de goedgekeurde duiven van Toine onder elkaar gekoppeld. En zo ontstond één van de meest legendarische koppels, Dikke Lowet x Lang Lowet. De manier waarop dit koppel is ontstaan komt volgens mij door 17 jaren ervaring op te doen, met kleine successen maar ook vele tegenslagen, met doorzetten en steeds bijleren van mensen met veel kennis en ervaring. Nonkel Louis, Lowieke Beutels, Marc Leeten, Gommaire Verbruggen en nog enkele lokale liefhebbers hebben allen bijgedragen aan het tot stand brengen van deze koppeling.
Dikke Lowet was een elfpenner met dikke pluimen, dikke vleugel, mooie pennen en donkere rode ogen. Hij was niet heel groot maar had veel volume en was wat korter van graat, maar dit stoorde zeker niet. Hij had tevens een mooie brede en sterke rug. Lang Lowet was een zeer mooie lange duivin met heel lange en uitzonderlijk smalle pennen, een mooie lange graat en mooie donkere gele ogen. Ze was eerder slank en had een smallere flexibele rug. Het leek me de perfecte koppeling.
Hun eerste dochter werd geboren in 1998, een geschelpte elfpenner duivin met ringnr. 428. Ze werd later ‘Elfke Dikke’ genoemd. In datzelfde jaar was ze meteen veruit onze beste jonge duif op het hok. Op een bepaald moment was het 32 graden en Elfke kwam al slingerend thuis, bleef nog enkele toeren vliegen en werd uiteindelijk op enkele seconden geklopt, maar vloog nog mooi de 2e prijs in het samenspel De 3 Provincies. Dat weekend hadden we met de rest 2 of 3 prijsjes en dit met 40 duiven in de wedstrijd. Op dat moment besefte ik dat de kwaliteit van de duif eigenlijk het enige is wat echt van belang is. Je hebt de goede duiven nodig met een natuurlijke gezondheid en de drang om naar huis te vliegen. Goeie duiven en de rest is larie, zegt Willem d B., en op dat moment besefte ik dat meer dan ooit.
Enkel maar goeie
Vanaf dat moment werden alle pijlen op ons eerste stamkoppel gericht. Bijna al de rest werd geëlimineerd. De jaren erna ging het steeds beter en vele nakomelingen van het stamkoppel waren echte, supergoede vliegers. Om de stam verder uit te bouwen had ik natuurlijk nog andere goede duiven nodig, om tegen de kinderen van het stamkoppel te kunnen koppelen. Zo zijn er opnieuw drie liefhebbers heel belangrijk geweest om mij te brengen tot een volgend niveau.
De eerste was Luc Vermeerbergen, hij speelde toen op de halve en zware halve fond bij momenten alles op een hoopje. Daarnaast Eddy Helsen die een wereldkoppel bezat, met als duiver een zuivere Houben en als duivin een zuivere Verbruggen. Die duiven vlogen bij goed weer en wind op kop de concurrentie op minuten achterstand. Ook Patricia Verhaegen speelde op de halve fond en de nationaals met de jongen alles aan diggelen met kinderen van hun superkoppel Kannibaal x Jackpot. Hun Kannibaal kwam van Dirk van Dyck en kwam uit een broer van Rambo (vader Kannibaal). De Jackpot was een Janssenduivin die als jonge duif wekelijks de waarborg won bij Jozef Venstermans in Aarschot. Bij Swa Dams en Patricia ging ik vaak een avondje op bezoek en we babbelden dan over duiven tot diep in de nacht, gewoonlijk bij een lekker glaasje wijn. Swa haalde de ene duif na de andere binnen en we keurden ze allemaal. Swa had een film over de ‘ogentheorie’. Deze hebben we meerdere malen bekeken en tegelijkertijd zijn superduiven binnengehaald en vergeleken met de ogen van in de video. Ik ben ondertussen 100% zeker dat goede ogen de sleutel zijn tot langdurig succes. Mijn focus bij de kwekers op het in stand houden van superogen blijft dan ook primordiaal in mijn kweekstrategie.
Van Luc Vermeerbergen mocht ik zijn drie beste duivinnen lenen om er eens uit te kweken, Luc is iemand die me altijd heeft ingeprent dat goede duiven, nee sorry, superduiven de enige weg zijn naar succes. Bij Eddy Helsen kon ik twee duivers bemachtigen uit zijn topkoppel en bij Patricia kon ik ook een jong van hun beste koppel bemachtigen. Al deze duiven kruiste ik met kinderen van mijn stamkoppel.
Van nul tot veertig
In 1999 kocht ik een huis in Groot-Vorst om kort bij mijn grootvader te wonen. In 2001 deed ik een aanvraag bij de gemeente om er een hok te mogen zetten. Toen dit geweigerd werd stond diezelfde week al een bordje ‘Te Koop’ naast de oprit. Een klein jaar later verhuisden we naar Tessenderlo om aldaar te starten met de formatie Verreckt-Ariën. Mijn grootvader kwam de eerste drie jaren dagelijks mee de duiven verzorgen als ik werken was. In 2006 werd Robert Rutten uit Tessenderlo aan het team toegevoegd. Een prima melker die samen met zijn broer goed met de duiven speelde. Zijn stipte verzorging en toewijding is een enorme meerwaarde geweest en was overduidelijk een zeer belangrijke factor van ons duivensucces.
Tegen dat ik in 2002 naar Tessenderlo verhuisde, kon ik rekenen op de kinderen van mijn stamkoppel gekoppeld tegen de duiven van de drie hierboven beschreven toppers en de successen kwamen zeer snel. Het eerste jaar wonnen we al de 1e prov. Bourges van 3800 jonge duiven. Het hok had in eerste instantie nog enkele gebreken, maar eens die waren opgelost, ging het heel hard. Ieder jaar ging het beter en beter, vooral omdat ik meer en meer kleinkinderen van het stamkoppel kon spelen.
In 2003 heb ik van Camiel Nulens een halfzus van de Fenomenale mogen lenen en ook dit was echt een schot in de roos. Gekoppeld tegen een kleinzoon stamkoppel werd in 2004 Merel geboren die zelf de 1e prov. Montluçon won en later moeder werd van de Olympic Wacko en de Jacko. Op minder dan 10 jaar werden maar liefst 40 provinciale zegepalmen binnengehaald, samen met vier nationale, vele zonale en seminationale overwinningen.
In 2008 werd ik nationaal kampioen zware halve fond oude en jaarse. Met ‘Olympic Wacko’ en ‘Norma’ had ik werkelijk twee echte fenomenen onder de pannen. Ze werden ook 7e en 4e Nat. Asduif en hun zoon werd grootvader van ‘Porsche 911’, huidige boegbeeld van de PEC-kolonie.
Even pauzeren en dan terug
Ondertussen evalueerde ook mijn carrière bij Duracell. In 2007 werd ik er operations manager en in 2011 werd ik gevraagd om bij P&G in Mechelen de productie van waspoeder af te sluiten en nieuwe productielijnen voor afwastabletten op te starten.
Niet enkel mijn werk veranderde maar ook de tandem Verreckt-Ariën had besloten om uit elkaar te gaan en in 2011 werd een totale verkoop van de kolonie gehouden, met uitzondering van een 100-tal jongen van 2011.
Na die totale verkoop in 2011 had ik in 2012 geen duiven meer. Langzaam begon het opnieuw te kriebelen waardoor ik in 2013 de draad terug opnam. In Tielt-Winge werd een hok gebouwd en de formatie Ariën-De Keyser werd boven de doopvont gehouden. Van de 100 duiven van 2011 ging ik er 10 terughalen in Tessenderlo en bij Bart Geerinckx bestelde ik een ronde jongen van een 40-tal duiven met twee voorwaarden. Er moest één bij zijn van ‘Wittekop Sylvester’ en één van ‘Gladiator’ met een dochter van ‘Wittekop Sylvester x Willyke’, ook weer een super kweekkoppel om van te dromen.
Deze laatste zou later de moeder van de eerder genoemde ‘Porsche 911’ worden, namelijk ‘Lieve’. Ik moet er wel bij zeggen dat in die ronde van Bart echt wel een 10-tal geweldige exemplaren zaten, zelf vond ik de kwaliteit ervan ongezien.
Bij PEC had ik ondertussen een dochter van ‘New Freddy’ opgemerkt die ik prachtig vond en bijgevolg wilde kopen. Nikolaas was echter koppig en wilde ze niet wegdoen, waarna we dan hebben besloten om ermee aan samenkweek te doen. Ik bracht een zoon ‘Wacko x Norma’ naar Knesselare, doch er was maar één jong uit deze koppeling geboren. Ik mocht hem van Nikolaas hebben, hij kreeg de naam ‘Wacko Freddy’.
Op naar de tachtig
Met de nieuwe formatie Arien-De Keyser wonnen we het eerste jaar al de 1e prov. La Souterraine en in 2014 had ik 40 jaarlingen waarmee we o.a. de 2e, 3e, 10e en 12e Nat. asduif wonnen.
In 2014 werd de eerder genoemde Wacko Freddy gekoppeld tegen Lieve en het tweede superkoppel uit mijn carrière was hiermee een feit. Nooit had ik durven dromen ooit nog een koppel te kunnen bezitten dat nog beter zou kunnen zijn dan Dikke Lowet x Lang Lowet. Met dit nieuwe en fenomenale stamkoppel op het kweekhok kan ik op dit moment wel zeggen dat het werkelijkheid is geworden.
Wacko Freddy en Lieve zijn zeer complementair om met als resultaat een perfecte kweek- en vliegduif op de wereld te zetten. WF is een kleurrijke geeloger, sterk van karkas, mooie vleugel en veel volume. Lieve heeft een donkere bull eye die veel karakter kan doorgeven aan de kinderen, ze is super zacht, zeer compact en heeft een zeer mooie vleugel.
Begin 2015 was de klus bij Procter & Gamble geklaard en stond er mij een nieuwe uitdaging te wachten. De volgende opdracht zou in het buitenland gaan plaatsvinden, hetgeen ik niet echt zag zitten. Op dat moment kreeg ik meer en meer contact met Nikolaas Gyselbrecht en na een aantal brainstormmomenten hebben we besloten om het PEC-project samen verder te zetten, waardoor ik de samenwerking met Procter & Gamble stop heb gezet. Al mijn kwekers zouden naar Knesselare gaan op de PEC-kweekhokken en ik zou bij mij thuis enkel nog wedstrijden vliegen. Marketing, verkoop en jongen kweken waren voor PEC, koppels samenstellen en wedstrijden vliegen werden mijn aandeel.
Ondertussen zijn we 85 provinciale en 9 nationale overwinningen later!
Dan was er Kaier
In 2018 werd ik uitgenodigd bij een van de grootste duivenverzamelaars ter wereld, Mr. Xing Wei of beter gekend onder de naam ‘Kaier’. Het was een heel aangenaam bezoek waarbij ik vele nationale winnaars en asduiven heb mogen bekijken. Op de laatste avond van het bezoek vroeg Mr. Xing me of ik voor hem enkele duiven kon stallen op mijn hokken, om ze in België te houden en jongen ervan op te sturen naar China. Toen er bij mij uiteindelijk een aantal kweekkoppels aanwezig waren vroeg Mr. Xing of ik ook een plaats kon vinden om ermee in België wedstrijden te vliegen. Ik stelde voor om bij mijn zus Kristel Ariën en haar echtgenoot Rob Claes te gaan spelen onder de naam Kaier. Vrij snel kwamen de eerste successen met o.m. de 2e Nat. Bourges jonge duiven, later nationaal nog meerdere stuntuitslagen en als hoogtepunt 1e en 2e Nat. Limoges 2023.
Na het zeer succesvolle jaar 2023 besloot Kaier dat het tijd was om in het hol van de leeuw een huis te kopen, nl. in het Antwerpse, waar de grote kampioenen op de zware halve fond wekelijks met elkaar de degens kruisen. Kristel en Rob zagen een mooie kans om mee te verhuizen en echt met de duiven te gaan spelen. In Schaffen ging het al heel goed maar de tuin was te klein om een hok van meer dan 10 meter te kunnen plaatsen. Het afgelopen seizoen 2024 was het eerste in Schriek en resulteerde al in een 11e Nat. Asduif KBDB op de zware halve fond. Deze duif kreeg de naam Sebastiaan, zijn vader komt immers rechtstreeks van Bas Verkerk. De moeder is dan weer uit het hart van onze kolonie, met Armando, Nadine en zus New Bliksem in de pedigree.
De tienjarige wereldtopper “Armando”, nog steeds in goeden doen.
Armando is zijn naam
In 2023 ben ikzelf ook gestart met wedstrijden te vliegen met duiven van Kaier. Dit resulteerde in 2024 onmiddellijk in 2e en 8e Nat. asduif fond jaarlingen. Op de 6 nationale fondvluchten voor jaarlingen werd 3 keer de 1e prov. gewonnen en 2 keer de 2e. Met de jongen was de 2e Nat. Vierzon van 16.000 duiven ook een mooie binnenkomer. Armando is in onze kolonie de rode draad geworden, aangevuld met andere klasbakken zoals in de pedigree van vernoemde prijsbeesten terug te vinden is.
Vooral de 2e Nat. Asduif fond jaarlingen KBDB, genaamd New Armando, is een heel bijzondere duif. Hij komt uit een combinatie met een doffer van Maarten Huijsmans. Uit diens superduiven ontsproten o.m. ‘Super Cees’ (uit wonder duivin Miss Universe), ‘Doutzen’, ‘Douglas’ van Gert Heylen en ook wereldberoemde ‘Voltar’ van gebroeders Leideman. Heel veel snelheid maar ook kracht in de pedigree van deze duif, die trouwens zelf de favoriet van Maarten was en zich bewees op de wedstrijden. Langs moederszijde zien we dan weer een dochter van Armando, gekoppeld met Prima Dora. Prima Dora won 1e nat. Bourges bij Karlo Van Rompaey en is nog een afstammelinge van het gouden stamkoppel Lang Lowet x Dikke Lowet.
New Armando is wellicht de beste duif die ik ooit heb gehad. Achtereenvolgens 2e, 1e en 1e Prov. (31e, 34e en 4e Nat.) vliegen, heb ik ook nog nooit meegemaakt. Toen hij de 2e prov. vloog was mijn nieuwe gazon pas aangelegd en durfde hij niet direct op de plank te vallen... Zo werd hij uiteindelijk 2e Nat. Asduif Fond. Wat het extra leuk maakt is dat hij in de hand een echte beauty is met superpluimen, spieren en fabelachtige donkere kweekogen. Ik kijk al enorm uit om hem op het kweekhok de beste duivinnen te geven en hopelijk te kunnen genieten van zijn kinderen in de vliegploeg. Ik heb deze duif bewust ‘New Armando’ genoemd omdat ik er van overtuigd ben dat hij mogelijk nog een betere kweker gaat worden dan zijn illustere grootvader zelf. Hij heeft alle eigenschappen om een nieuw icoon te worden in de wijde wereld van de duivensport. Vooral zijn uitstraling, spieren, vitaliteit, vleugel en in het bijzonder zijn ogen verraden enorme kweekkwaliteiten. Meest opvallende bij New Armando is zijn keel, want bij het openen van de bek denk je in eerste instantie dat er iets ontbreekt. Zijn keel is heel fijn en ligt mooi diep in de bek. De toekomst zal uitwijzen of mijn dromen betreffende deze prachtige duif de waarheid zullen benaderen.
Ook op andere hokken
Het voorbije seizoen werden er ook een 30-tal jongen gekweekt voor bij mijn goede vriend Gaston Van de Wouwer. De helft uit de vliegduiven van PEC en tweede deel uit de kwekers van Kaier. Twee duivinnen hebben zich bij Gaston, spelend onder de naam van zijn immer vriendelijke echtgenote Maria Weyns, enorm kunnen onderscheiden. ‘Double Ace Maria’ won zelf twee asduiftitels met 3e Nat. Asduif Grote Halve fond en 3e Nat. Asduif Kleine Halve Fond KBDB 2024. Dit betekent dat ze 7 maal per 100 moest vliegen met daarbovenop nog eens 2 keer een coëfficiënt van 1. Ook zij is een kleindochter van Armando, deze keer gekoppeld tegen New Kim, hetgeen Gaston natuurlijk extra trots maakt. Haar moeder is een top kweekduivin die afstamt uit Wacko Freddy met Nadine. Het tweede toppertje bij Gaston is het 116-duivinnetje, eentje van PEC met Porsche en Hattrick in de bloedlijnen. Zij vlagde af als 16e Nat. Asduif Allround Jonge duiven 2024.
Naast dit alles heb ik de voorbije jaren ook veel plezier beleefd aan het coachen en helpen van enkele jonge liefhebbers die met onze geliefde sport zijn gestart. Het zijn er een 5-tal waaronder mijn zus Kristel, ik kan er echt van genieten wanneer zij stilaan naar de top klimmen in de duivensport.
Voeding en verzorging
Met telkens twee naast elkaar verschillende afdelingen op de duivenhokken zijn alle hokken gelijk en zien ze er hetzelfde uit. Enerzijds een afdeling met tegen elke wand nestbakken waarin koppels kunnen gehuisvest worden, daarnaast het hok voor de duivinnen. Belangrijk zijn op elk nestbak-hok, de in de linkerhoek ingebouwde motivatiebakjes die langs twee kanten kunnen open of dicht gezet worden. Ondanks er geen verschillen tussen de hokken zijn, laat Pascal de duiven op het hok waar ze als pieper geplaatst werden. Zeker als jaarling blijven ze er zitten, iets wat we ook al bij andere liefhebbers hebben gezien.
Dan zijn er de wintermaanden die voor Pascal zeker niet minder belangrijk zijn. Pascal: “Tijdens de winter vliegen duiven graag en lang. Als ik er dan aantref die dat niet blijken te doen, gaan ze er onvermijdelijk tussen uit.”
Het voeder komt in het voorjaar met ‘Turbo’ en ‘Start’ van bij Matador en daarnaast is er voornamelijk de ‘eigen mengeling’ van Vanrobaeys. Pascal: “Ik let vooral op dat de duivinnen meer vetrijke mengeling krijgen en minder eiwitten, want daar worden ze net nog driftiger van.”
Wat bijproducten en toebehoren betreft krijgen Pascal zijn prijsbeesten niets tekort. Voor tricho is hij erg behoedzaam en worden de gele druppels van Jaap Koehoorn toegediend, dit afgewisseld met B.S. van De Weerd.
Als dagelijkse verzorging wordt er aan het drinkwater elke dag Wonder Pigeon toegevoegd. Op het voeder komen er regelmatig natuurproducten zoals o.m. honing, Bronchomel, propolis en stuifmeelkorrels, die boordevol aminozuren en eiwitten zitten. Pascal: “Ik los die op in lauw water, waarna ik ze over het voeder kap. Sedechol geef ik enkel tijdens de rui, want hiervan gaan ze sneller pennen gooien.”
Wat de vliegduiven betreft wordt er niets aan het toeval overgelaten en maakt Pascal gebruik van een aantal producten van Vydex. Van dit merk wordt ter voorbereiding op de wedstrijden Superpower en Carbosol in het water gedaan, hetgeen ze ook krijgen bij thuiskomst, doch dan aangevuld met Recovery.
De vleugel van B23-2001628 “New Armando”.
Het laatste woord
Met in ons achterhoofd de dit jaar behaalde resultaten, weten we dat de tandem Ariën-De Keyser een geweldig seizoen achter de rug heeft. Een nationale zege was er weliswaar niet bij, maar praktisch op alle nationale vluchten waaraan werd deelgenomen, stond hun naam in de kop van de uitslag.
Wanneer we de vraag stellen of Pascal nog bepaalde dingen wil bereiken, moet hij even nadenken, maar toch heeft hij vrij snel een antwoord klaar. Pascal: ”Ik zou graag ook met de jonge duiven mee willen doen. Door heel veel tijd in de jaarse en oude te steken, heb ik er mij nooit op toegelegd. Maar door de ervaringen van het afgelopen seizoen op eigen hok, bij mijn zus en bij Gaston, heb ik precies de smaak te pakken gekregen. Dus voor mij mag het meer van dat zijn.”
Als toeschouwer mocht ik vanop de eerste rij vaststellen dat er in het hoofd van Pascal over weinig andere dingen dan de duivenhobby nagedacht wordt. Klopt dat?
Pascal: “Het is nu reeds van in 1980 dat ik in de duivensport zit en als ik er niet van wakker lig, dan droom ik ervan. Na 44 jaar duivensport heb ik het gevoel dat het nog veel beter kan en dat maakt voor mij deze sport zo mooi en uitdagend.”
Auteur: