Liefhebber:
Onderwerp:
Oud-Turnhout – Bart en Nance Van Oeckel hadden weer een boerenjaar zoals dat heet, waren ze eikenbomen we zouden spreken van een mastjaar. Zo winnen ze onder andere 1e Nationaal Tulle, vijf provinciale en twee zonale overwinningen, Algemeen prov. kampioen Antwerpen en “Jasmy” (BE23-6102192) werd 1e Nat. Asduif grote halve fond 2025 en is tevens kandidaat Olympiadeduif in maar liefst vijf categorieën.
Enkele dagen geleden zaten we nog aan tafel met Albert Derwa, de man met de kleine mand. Van Oeckel mag je gerust de sportieve tegenpool hiervan noemen. Ze zijn grote spelers, men noemt hen ook wel massa-inkorvers, al is dit eigenlijk best relatief. Ze korven week na week duiven in voor alle mogelijke afstanden. Op sommige vluchten hebben ze heel veel duiven mee, op andere net heel weinig.
Bij Van Oeckel zijn ze heel sociaal bewogen. Ze geven veel bons, zetten zich enorm in voor de lokale duivensport en zijn niet vies van een feestje. De kampioenendag van de Fondclub Oud-Turnhout is legendarisch in duivenland en jaagt ieder jaar de verkoop van Dafalgan de lucht in. Hun privécafé de “Duvelschuur” is waarschijnlijk het mooiste en gezelligste duivencafé van het land.
Wat fijn is voor een journalist, ze zijn daar op Schuurhoven niet op hun mondje gevallen en ze verbloemen de feiten niet. Laat ons beginnen met enkele cijfers. Op het Diamond Loft zitten een honderdtal koppels die instaan voor de kweek, kwekers en voedsterkoppels samengeteld. Er zijn vier afdelingen van elk 120 jongen (waarvan een honderd niet uit eigen kweek). Daarnaast zijn ze het seizoen gestart met 73 oude en 130 jaarse duiven.
Bart heeft een ploeg en staat in voor de linkerkant van het vlieghok. Hier zaten 83 duiven die Quiévrain, Noyon en kleine halve fond vlogen en een deeltje vloog naar het einde toe ook wat grote halve fond. Kjenten is dan weer verantwoordelijk voor 120 vliegers op de grote halve fond, dagfond en marathon. Nance is verantwoordelijk voor de materniteit. De kwekers, de jongen en het rijden zijn haar taak.
We laten nu graag het woord aan Bart, Nance en hokverzorger, loftmanager, duivel-doet-al, schoonzoon (en kersverse papa) en mascotte Kjenten Van Hecke. Nance was gedurende het hele gesprek aanwezig maar tegen het verbaal geweld van Kjenten en natuurlijk vooral Bart is het moeilijk optornen. We moesten zelf ook niet echt veel vragen stellen, het komt er spontaan allemaal uit.
| 1e Nat. Tulle 1e Nat. Limoges 1e Nat. Tulle 1e Nat. Tulle 2e Nat. Châteauroux 2e Nat. Bourges 2e Nat. Poitiers 3e Nat. Souillac |
3.064 d. 6.889 d. 3.726 d. 5.753 d. 13.096 d. 9.654 d. 10.574 d. 4.073 d. |
| 1e Nat. Asduif Grote halve fond KBDB 2025 1e Nat. Asduif Kleine halve fond KBDB 2022 1e Beste duif 8 vluchten Grote halve fond 2024 1e Beste duif 9 vluchten Grote halve fond oude 2024 1e Beste duif 9 vluchten Grote halve fond jaarse 2024 1e Nat. Kampioen Fond KBDB 2021 1e Asduif Olympic Hope marathon 2020 1e Superstar van het Jaar Fond Gouden Duif 2021 1e Algemeen Prov. Kampioen KBDB Antwerpen 2025 2e Nat. Asduif Fond KBDB 2021 2e Beste duif 5 vluchten Grote halve fond 2024 2e Beste duif 7 vluchten Grote halve fond 2024 2e Olympiadeduif Marathon Roemenië 2022 2e Olympiadeduif jaarse Roemenië 2022 3e Nat. Asduif Allround KBDB 2021 3e Olympiadeduif Halve fond Roemenië 2022 |
|
Alles is afhankelijk van de omstandigheden - Duiven mogen niet weten wat er gaat gebeuren.
DD: We zijn begonnen met de vraag naar de harde cijfers. Jullie hebben behoorlijk veel kwekers maar wordt er ook uit de vliegers gekweekt?
Bart: De laatste twee jaar werd niet gekweekt uit de groep die ik verzorg. Ze worden per groep wel aangepaard, iets voor Kerst, en blijven dan zes weken samen. Een 20% komt wel op eieren. Dit is het hok dat op chaos gespeeld wordt met thuisblijvende partners. Daarnaast heb ik ook twee hokken met twaalf bakken waar vierentwintig van mijn duivinnen gespeeld worden met thuisblijvende partner en deze worden ook in de winter al aangepaard maar mogen niet leggen.
Kjenten: De fondhokken aan de rechterzijde zijn, net zoals links, verdeeld in een aantal rusthokken en een hok met twaalf & vierentwintig bakken en twee paringsruimtes. Op het hok van vierentwintig bakken werden afgelopen seizoen vierentwintig oude op nest gespeeld.
Bart: Vroeger deed ik dat altijd op het einde van het seizoen, ze op nest laten komen voor de laatst vluchten, maar daar ben ik deels vanaf gestapt.
DD: Waarom?
Bart: Vroeger hadden we in augustus vaak vluchten week na week en dit is leuker om oude op nest te spelen dan vluchten om de veertien dagen. Je moet ook weten dat wij geen vast systeem spelen. Niets gebeurt hier eigenlijk volgens een vast stramien. Hier is absoluut geen regelmaat. Duiven mogen niet weten wat er gaat gebeuren.
Kjenten: Alles is afhankelijk van de omstandigheden, het weer, de vorm, welke vlucht, wat hun verdere programma is, de gezondheid, hoe trainen ze...
Bart: Alles gebeurt ook naar ons gevoel. We doen wat wij denken dat op dat moment het beste is om te doen. We proberen ook altijd te winnen en daar doen we dan alles voor wat we denken dat nodig is om dit te bereiken. Maar als je denkt dat overvloed aan medicatie de juiste formule is, dan wensen wij jullie veel succes.
DD: Vertel eens wat over de opbouw van jullie seizoen!
Bart: Vanaf hun laatste vlucht komen de duiven niet meer buiten, maar dat verschilt dus van ploeg tot ploeg. Eind januari, begin februari komen ze dan voor het eerst terug buiten. Vroeger deden we dit telkens na de Gouden Duif, maar we zijn daarin vervroegd. Eerst om de drie dagen, daarna om de twee en daarna alle dagen als het weer het toelaat. In begin van het seizoen doen we regelmatig CMB plus van Herbovet (magnesium) in de drinkpot om scheefvliegers te beperken
Kjenten: Het kan wel een zijn dat er in de winter wat duiven die overgewend worden enkele keren buiten komen om te leren waar ze nu moeten binnenkomen, maar verder inderdaad niet.
DD: Wordt er veel gereden met de duiven bij het opleren?
Bart: Met de oude wordt vanaf 10-15 maart, afhankelijk van het weer, in vijf opleervluchten naar Vilvoorde gereden. Daarna vliegen ze met het lokaal allemaal Quievrain. De duiven van snelheid/hafo worden eerder op het seizoen terug voorgesteld aan hun partners bij thuiskomst. Bij de duiven voor de nationale vluchten word dit later toegepast. Vroeger werd veel vaker gereden met de oude/jaarse duiven, de laatste twee jaar is dat wel een pak minder.
Kjenten: Zelfs de fondduiven gaan ’s woensdag vaak mee op Quiévrain dus ze vliegen zoveel dat het niet nodig is er nog extra mee te rijden. Door de werken in Antwerpen en aan het viaduct in Vilvoorde is het tegenwoordig geen pretje om op de baan te komen. Je weet wanneer je vertrekt, maar nooit wanneer je terug zal zijn.
Bart: Met de jongen wordt een dertig tot vijftien keer gereden. Wat bedoel ik hiermee? Met die van de eerste ronde rijden we dertig keer, met die van de vierde ronde rijden we vijftien keer en de rest iets daar tussenin. Later op het seizoen zijn de dagen ook langer en kunnen ze gemakkelijker aan huis vliegen.
Vroeger reden we ook met de jongen tot Vilvoorde (57 km), dit jaar hebben we dat beperkt tot Oelegem (28 km). We merkten dat die laatste stap teveel werd en er waren teveel verliezen. In die periode van het jaar vliegen er veel te veel grote groepen jongen in de streek waar ze over moeten en dat was te gevaarlijk.
Prestatie, bouw en pedigree, in die volgorde!
DD: Houden jullie ze aan het vliegen bij het aan huis trainen?
Bart: Ik heb zo een gasballon, maar bij de oude hebben we die dit jaar niet gebruikt, bij de jongen wel. Vooral de periode na de eerste opleervluchten. Ze hebben dan hier en daar kleine pijntjes en gaan al eens vroeger zitten. Vaak merk je ook dat het trainingsvolume zakt naarmate het seizoen vordert. Een weekje LTW van Beute kan hier bij helpen.
Kjenten: We hebben een quarantainehok voor duiven die echt te laat komen of duiven die we ergens zijn moeten gaan ophalen. Die krijgen wat extra aandacht, een behandeling tegen tricho en coxi en komen daarna terug in het systeem van hun ploeg terecht. Duiven die te snel gaan zitten durven we daar ook wel eens naartoe verhuizen, of ze komen bij de jongen terecht. Maar ze krijgen altijd nog een tweede kans.
Bart: Je mag duiven niet te snel afschrijven. Er zijn genoeg goeie duiven die een tijdje nodig hebben alvorens ze beginnen te presteren. De duiven uit onze “F-Hao Hao”-lijn bijvoorbeeld zijn als rode wijn, die worden beter met ouder te worden. Je moet soms geduld hebben. Hier krijgt alles een tweede kans. Al moeten we daar ook eerlijk in zijn, de meeste pakken die tweede kans niet. (lacht)
Kjenten: De jonge duivinnen mogen sowieso allemaal overgaan.
Bart: Meestal hebben we wat duivers teveel omdat daar wat minder plaatsen voorzien zijn en moeten er daarvan een aantal opgeruimd worden. De criteria zijn dan prestatie, bouw en pedigree, in die volgorde. Al gebeurt het de laatste jaren wel eens dat die selectie snel afgehandeld is door de verliezen.
DD: Komen de duiven samen voor de vlucht en hoelang, en wat na de vlucht?
Bart: Weeral, dat zijn heel veel antwoorden op één vraag want er is geen regelmaat en geen vast systeem. De vitesseduiven komen bijna nooit samen voor de vlucht, na de vlucht altijd. Zoveel te beter ze vliegen, zoveel te langer mogen ze samen.
Kjenten: Vitesse- en kleine hafoduiven moeten we ook meer laten samenkomen om onderling paren tegen te gaan.
Bart: De duiven van de dagfond komen vaak ’s avonds of de dag nadien samen. Die worden op klassiek weduwschap gespeeld en die doffers staan veel te hevig, niet iedere duivin zit daarop te wachten na zoveel vluchturen.
Kjenten: Bij vlotte vluchten op de nationale grote halve fond komen ze gewoon samen na de vlucht. Bij zware vluchten kan het gebeuren dat ze pas ’s avonds of ’s anderdaags samen mogen. Eerst wat recupereren. Die van de snelheid en de halve fond komen altijd direct samen na de vlucht.
DD: Vertel eens wat over voeding!
Bart: Ik val in herhaling, maar ook hier is geen vast systeem. Wij voeren Vanrobaeys en Beyers.
Kjenten: Wij kiezen niet voor een vast voersysteem. In het begin van de week lichter en naar inkorving toe wat zwaarder. Een mix van Beyers en Vanrobaeys. Op het einde mengen we ook snoep, kemp en zonnepitten onder de mengeling. Maar ook hier is alles afhankelijk van de omstandigheden en ons gevoel.
DD: Krijgen ze direct na de vlucht eten?
Kjenten: Nee ’s avonds.
Bart: Niet alle duiven willen direct eten door vermoeidheid of omdat ze te veel gedronken hebben na thuiskomst. Wanneer je een systeem hanteert dat er altijd eten ter beschikking is kan dit natuurlijk wel, maar dat doen wij niet.
En nu ga je vragen wat we geven van bijproducten. In hoofdzaak gebruiken we de producten van Raf en Kobe Herbots , Herbosol (elektrolyten) en herbochol (lever ontlastend) na de vlucht, tijdens de week nog ergens Elite Pigeon Herbovet ,gele druppels, eiwitten en mineralen van Mariën. Ze hebben continue roodsteen, we geven twee gritmixen van Herbots Herbo mineraal mix en ten slotte Detox van Beyers en dan heb ik zo wat gehad denk ik. (lacht)
Topsporter word je niet met medicatie maar met motivatie
DD: Vertel eens wat over het medisch plaatje hier?
Kjenten: Al de duiven worden voor de eerste en na de laatste vlucht even behandeld tegen tricho en coxi. In oktober worden ze 10 dagen behandeld met Dokamox in voorbereiding voor een enting tegen paratyfus met een levend vaccin.
De kwekers en voedsters worden geënt met rota-paramixo als ze de eerste keer op eieren zitten. Ook hier worden ze voor en na de kweek even behandeld voor tricho en coxi. De vliegers worden in het voorjaar ook geënt met rota (RP), herpes (HP) en paratyfus zonder voorbehandelende kuur.
De jonge duiven worden bij het spenen geprikt met HP, drie weken later met RP, nog eens drie weken later voor paratyfus en als laatste nog voor pokken met het kwastje. Tricho tijdens het seizoen van vliegen en kweken houden we onder controle met gele druppels.
Bart: Wanneer we twijfelen gaat er mest naar Raf Herbots voor een onderzoek naar coxi wat meestal negatief is, en anders krijgen ze Baycox. Waarom is dit vaak negatief? Wel, dit heeft te maken met de zorgvuldig gekuiste manden van Bauwens en onze quarantaineruimte voor de laatkomers de dag(en) nadien.
Wat de koppen betreft, met een goed hokklimaat is duivinnen kuren voor de koppen echt zinloos!! Voor duivers daarentegen gebeurt dit 1x per jaar. Omdat we merkten dat zij daar wel positief op reageren. Voor duivinnen is dat naar ons gevoel het tegenovergestelde. Dit is uiteraard ons idee en als de meesten het hier niet mee eens zijn vinden we zeker geen probleem.
Als er duiven zijn tijdens het seizoen waar we aan twijfelen belanden ze enkele dagen in quarantaine waar ze volledig zullen zuiver gezet worden of krijgen ze een pilletje “4 in 1”. Na een zeer zware of rampvlucht, als de duiven niet goed recupereren, is een weekje rust en/of een korte behandeling met Noroclav wel eens op zijn plaats.
Duiven die in dit systeem niet presteren passen niet bij ons en worden niet aangehouden. Hier word kort op de bal gespeeld voor/na het seizoen en bij duiven die zeer laat thuiskomen. Topsporter word je volgens ons niet met medicatie, maar met kwaliteit, hok, discipline, motivatie...
DD: Nog één vraag over jullie systeem. Jullie spelen doffers en duivinnen. Heel veel melkers kiezen tegenwoordig om enkel met duivinnen te spelen. Waarom jullie niet?
Kjenten: We kiezen daarvoor omdat het rendement van duivinnen groter is, maar je hebt ook doffers nodig. Hoe selecteer je anders je doffers? Zoals Bart al zei, wij selecteren in de eerste plaats op prestaties, maar daarvoor moeten ze wel vliegen.
Bart: Doffers zijn bruikbaar op één en drie nachten mand, twee nachten is moeilijker.
DD: Dat moet je me toch eens uitleggen.
Kjenten: De meeste doffers staan heel hevig. Voor één nacht mand is dat geen probleem, integendeel. Twee nachten mand is dan echter teveel, die hebben al teveel energie verloren in de mand.
Bart: Maar je hebt ook rustige doffers. Oude, rustige doffers zijn daarom wel heel bruikbaar voor 3/4 nachten mand, die kunnen dat. Die blijven rustig en sparen hun energie.
DD: Dit wat jullie systeem betreft. Nu gaan we nog wat nakaarten met wat algemene vraagjes. Om te beginnen, op internet lees je evenveel meningen als er liefhebbers zijn. Wat zouden jullie veranderen of wat kan er beter?
Bart: België heeft teveel vluchten, daar zijn veel liefhebbers het over eens. Dat veranderen is natuurlijk niet gemakkelijk en binnen iedere regio en discipline ligt dit ook anders. Bij ons hier in Antwerpen zou je bijvoorbeeld Noyon kunnen doen wegvallen, alleen nog Quiévrain, Melun en Nationale vluchten. Dat scheelt al een hoop vluchten. Maar natuurlijk gaan er nu mensen op hun achterste poten staan wanneer ze dit lezen.
DD: Jullie zijn dus wat ze massa-inkorvers noemen. Dat wekt vaak wrevel op bij kleinere melkers. Hoe kan je volgens jullie deze problematiek proberen te verhelpen?
Kjenten: Een dubbeling bij lokaal spel. Op lokale lijsten maar een bepaald aantal duiven mogen inzetten, 10 bijvoorbeeld. Al zullen die dan sowieso hun tien beste inzetten en eigenlijk maakt het dan nog niet zoveel uit. Die spelers hebben vaak niet alleen de massa, maar ook de kwaliteit. Het zal toch al iets gemakkelijker worden voor de “kleinere” spelers om zich er tussen te zetten op de lokale uitslag. Of bijvoorbeeld, als je in een bepaalde discipline een asduif of kampioenschap wint in het grote verbond, provinciaal of nationaal. wint de eerstvolgende in het lokaal kampioenschap. Ik weet niet of dit werkelijk haalbaar is maar het lijkt wel een leuk idee.
Bart: Dat is een mogelijke oplossing, maar als iedereen maximum tien duiven in wedstrijd zet, hoe lang zijn dan de uitslagen nog representatief? Of moeten de samenspelen dan ook uitgebreid worden? Wij kennen veel liefhebbers met een klein hokbestand die graag tegen de grote spelen omdat ze goede duiven hebben.
Wat wel is, hier in Oud-Turnhout hebben we verschillende grotere hokken met een onderlinge zware concurrentie. We hebben het voor- en nadeel van elkaar. We verliezen soms een eerste Nationaal omdat twee duiven samen bleven, maar als ze niet samen waren geweest hadden we misschien 15e en 20e Nationaal. Je blijft in vele regio’s een concentratie hebben van kwaliteitsvolle duiven en liefhebbers.
Het is belangrijk om met de juiste mensen op vakantie te gaan!
DD: Welke tips kan je aan andere liefhebbers geven?
Bart: Het is belangrijk om met de juiste mensen op vakantie te gaan! (de hele tafel begint spontaan uitbundig te lachen) Wij zijn met Jan en Marleen Broeckx en Thomas en Sally Van der Linden-Smets (Algemeen kampioen Union Antwerpen) op vakantie geweest naar Ibiza. Jan en Marleen zijn al jaren onze boezemvrienden, Thomas hebben we leren kennen nadat we een verdwaalde duif van hem hebben opgevangen en hij een nieuw dak is komen leggen op de Duvelschuur.
Dimitri Vegas en Like Mike kwamen daar op een avond optreden. Laten we zeggen dat de alcoholhoudende dranken rijkelijk vloeiden. Jan heeft daar dansles gegeven en des te later het werd des te meer duivenwijsheden en persoonlijke trucjes kwamen er naar boven (Kjenten ligt ondertussen zowat onder zijn stoel van het lachen). Die nacht hebben we nog heel wat duivenles gekregen. ’s Anderendaags heb ik tegen Jan gezegd dat ik hem volgend jaar op de vitesse ga bestrijden met zijn eigen trucen van de foor (lacht).
Maar om nu even serieus te blijven. Behalve dat het natuurlijk leuk is, is het volgens mij in de duivensport ook belangrijk om vrienden binnen de sport te hebben. Zo hebben wij het clubje van de Duvelschuur. Mijn vader Jan Van Oeckel en Jan en Marleen Broeckx, Werner Sas, Thomas Van der Linden, Ines Stessens, Geert Lambrechts en Thomas Verhagen. En de gezellige vrouwtjes uiteraard.
Onze successen hebben we mede te danken aan die mensen. De reden dat jij hier bent, onze Eerste Nat. Asduif “Jasmy”, komt langs moederskant uit een duivin van bij Werner Sas. Uit eieren die we gratis erbij kregen toen we “Super Werner” kochten bij hem. Langs vaderskant zien we dan weer “F-Hao Hao” als grootvader wat een 50% Broeckx-duif is met onze “F-16”, gekoppeld aan “Olympic Nance” gekweekt door Geert Lambrechts. Bij Geert (Lambrechts) bijvoorbeeld halen we ieder jaar een ronde jongen en daar zijn we al altijd heel goed mee geweest.
Kjenten: En er zijn natuurlijk ook nog andere vrienden die belangrijk zijn geweest voor ons. Mensen als Eddy Janssens, Herman Bevers, Bjorn Rombouts, Stefaan Lambrechts… Ik denk dat je kan stellen dat de kolonie hier is opgebouwd uit 50% duiven van onze eigen soort (F-16, Gaston Jr.) aangevuld met 50% bijgehaalde duiven.
Bart: Je noemt daar Eddy Janssens, Herman en Bjorn. Graag wil ik eens benadrukken hoeveel respect ik heb voor mensen als deze, die niet beschikken over een megakolonie maar toch vrijgevig zijn met bons. Dat is heel erg belangrijk voor de toekomst van onze sport. Ik ga geen namen noemen maar er zijn toch wel een aantal “grote” spelers waarvan ik soms denk, jij mag toch wat vrijgeviger zijn met bons. De opbrengsten worden vaak gebruikt om de werkers in het lokaal een beetje te belonen en dit zijn over het algemeen nog de echte hobbyisten.
Respect ook voor al die vrijwilligers zonder wie onze sport onmogelijk zou zijn. Die mensen mogen en moeten ook wel eens wat meer waardering krijgen.
DD: Mooie woorden Bart. Daarmee gaan we dit gesprek afsluiten. We zouden nog uren zo kunnen doorgaan, maar ik heb geen pyjama bij.
Bart: Eén ding nog! Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om wat reclame te maken voor onze kampioenendag van de Fondclub Oud-Turnhout, ons “Bal National” op 20 december!
DD: Geen probleem. Ik zou zeggen, allen daarheen, u weet niet wat u mist.
Zo eindigt dit gesprek. Uw journalist zat er vaak wat bij voor spek en bonen, maar wat maakt dat uit als het resultaat maar een aangenaam interview is. Bart, Nance en Kjenten zijn levensgenieters en wanneer het kan echte feestbeesten. Wanneer Kjenten weer eens de grapjas is van het gezelschap, Bart het grote woord voert of Nance het beste van zichzelf geeft op de dansvloer, merk je dat natuurlijk niet, maar het overgrote deel van de tijd zijn het keiharde werkers, perfectionisten en winnaars voor wie geen inspanning teveel is. Succes komt immers nooit vanzelf. Work hard, play hard!
Auteur:










