Liefhebber:
Onderwerp:
Foppe van der Meer, Foppe pour les amis, mocht zondag 28 januari voor Nederland het podium betreden op de Olympiade in Maastricht, “Olympic Femke” (NL22-8022236) werd immers 1e Olympiadeduif Jaarlingen (4e beste van de wereld).
Hoeveel prijzen er ook te winnen zijn in duivenland, een Olympische titel blijft toch iets bijzonders. Vraag menig atleet wat het mooiste is om te winnen en velen zullen met een Olympische droom op de proppen komen. Zilveren en bronzen Olympische medailles zijn ook de enige 2e en 3e prijzen waar sporters oprecht blij van kunnen worden. Je staat daar toch maar mooi te blinken op dat podium met de Olympische ringen.
Die ringen, die magische ringen. Cynici zullen wel beginnen over commerciële en financiële belangen, maar laten we wel wezen, voor iedere zichzelf respecterende sportman/vrouw zijn die ringen het mooiste wat er is. Ze sieren dan ook menig atletenlichaam, een tattoo als onuitwisbaar aandenken aan een uniek moment.
Zo ook op een duivenpedigree. Daar kan soms veel opstaan. Soms veel te veel en soms veel te weinig, maar niets staat daar zo mooi op te blinken als die Olympische ringen. Geen kat buiten de duivenwereld herkent de logo’s van FCI, KBDB of NPO. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid herkent 99% van de wereldbevolking wel die gekleurde ringen.
Foppe kan dus weer iets moois toevoegen aan zijn reeds indrukwekkende erelijst. Eerst met zijn vader en later op eigen naam legt hij al jaren de concurrentie in duivenland het vuur aan de schenen. Tweemaal moest hij om gezondheidsredenen stoppen met duiven, tweemaal herbegon hij. Steeds haalde hij terug een hoog niveau. Al die jaren als melker op topniveau en al zijn ervaring die hij opdeed als medeweker van dit blad maken dat hij een perfecte gesprekspartner is om een namiddagje over duiven te babbelen. Die Olympische titel is een zeer, zeer mooi excuus.
Aldus zijn we vandaag afgezakt naar het allercharmantste Friesland met zijn stugge, doch eens je ze kent zeer aardige bewoners voor een leuke babbel met Foppe. Enkele jaren geleden schreven we reeds een uitgebreide reportage over zijn duivenspel. Abonnees kunnen dit terugvinden via de Abonneezone van onze website (krant 51-52 van 2021). Vandaag zouden we ons dan ook willen beperken tot enkele wat diepgaandere vragen. Geen probleem zo lijkt ons, Foppe is een man met inhoud en diepgang, daar kan je best heel diep mee gaan.
Zicht op de hokken, met vooraan grote volières voor o.a. de jonge duiven en achteraan de kleinere ophangvolières voor de weduwnaars.
Olympiade
DD: Foppe, eerst en vooral proficiat met je prestaties. Hoe bijzonder vond je het om dit te winnen? Enerzijds heb je best al een aardig palmares bij mekaar gevlogen, anderzijds is het toch wel een heel bijzondere prestatie en dan nog eentje met een heel indrukwekkend coëfficiënt.
Foppe: Een echt goede duif op het hok hebben is de droom van iedere liefhebber denk ik. Dat is in ieder geval wel waar ik naar op zoek ben. Als het dan gebeurt is dat best bijzonder. Alle inspanningen worden beloond.
DD: Wanneer had je door dat je kans had op een Olympiadeduif? Had je dit verwacht van deze duif, wanneer had je in het snuitje dat het een toppertje was?
Foppe: Nadat ze vier vroege prijzen had gewonnen ga je daar al wel een beetje aan denken. Toen ze dan veertien dagen later nog een eerste won, ja dan is er een kans natuurlijk.
Ik heb toen Compuclub een mailtje gestuurd met de vraag of ze alle categorieën voor de Olympiade wilden opnemen in de tussenstanden (o.a. jaarlingen stonden daar toen nog niet bij). Een paar dagen later hadden ze dat dan prompt al bijgewerkt, dat was mooi want nu was alles te volgen. Ik besloot om geen risico’s te nemen - ze moest een 10e prijs tegen ruim 4000 duiven verbeteren en er stonden alleen nog korte vluchten op het programma - en speelde haar na de laatste midfondvlucht niet meer. Ze verhuisde in juli meteen naar de kweekvolière en toen was het afwachten geblazen.
Sommige kanshebbers speelden hun duiven wel door, andere niet. Ik vind dat mooi als je kan volgen hoe het zich ontwikkelt. De andere favorieten kwamen in de buurt maar niet dicht genoeg. Ik had goed gegokt, want een gok was het. Voor mij stond haar waarde al vast, maar mooi natuurlijk dat ze dit mee heeft gepakt.
De voorwaarden voor deelname aan de Olympiade goed vaststellen blijft een aandachtspunt. Midden in het seizoen vluchten toevoegen die ineens ook meetellen voor de Olympiade kan natuurlijk niet (n.v.d.r. in Nederland tellen niet alle vluchten mee voor de Olympiade). Daar kun je je niet op instellen en in sommige delen van het land is er geen volwaardige deelname omdat vluchten als München er totaal niet leven. PSV een wedstrijd meer laten spelen kan ook niet, al had dat dit jaar natuurlijk niets uitgemaakt. (lacht)
DD: “Olympic Femke” zit momenteel op het kweekhok en haar nakomelingen zullen zich dit jaar kunnen gaan bewijzen. Heb je verder nog concrete plannen met haar? Wil je ze in samenkweek graag tegen bepaalde doffers zetten of wil je het vooral met eigen doffers proberen?
Foppe: Ze zit nu tegen “Matteo”, onze beste kweker. Dan heb je de meeste kans denk ik. Of het pakt moet je afwachten. Ik ga op zoek naar de beste combinatie en hoop die te vinden met eigen doffers.
Heb daarnaast een aanbod gekregen om haar tegen de best presterende zoon van “Goed Grijs” van Leideman te zetten. Dat is trouwens tevens haar grootvader. Ik denk wel dat ik dat doe. Zoeken naar nieuw materiaal gaat hier ook altijd door.
De beste zoon die “Goed Grijs” gegeven heeft zit bij Gerard Koopman. Zoals je weet worden die duiven in december verkocht, waaronder die “Zoon Goed Grijs”. Voordat het zover is gaat Femke daar naartoe voor samenkweek, met in dit geval haar grootvader. Ik probeer het. Het zijn unieke duiven. Of het gaat lukken dag zien we vanzelf.
DD: Nu we het toch over de Olympiade hebben. Persoonlijk vonden wij o.a. jouw huldiging voor 1e World Best Pigeon Midfond (in een ietwat achterafzaaltje voor twee man en een paardenkop) één van de minpuntjes op een, in onze ogen, anders netjes georganiseerde Olympiade. Wat vond jij van de organisatie in Maastricht?
Foppe: Dat hebben ze goed gedaan. Met ze bedoel ik ook nadrukkelijk de vrijwilligers die met tomeloze inzet veel ‘loopwerk’ hebben gedaan. Chapeau. Mooie locatie en een prachtig feest op zaterdag. Natuurlijk zijn er verbeterpunten. Betere communicatie over wat er van deelnemers aan de sportklasse wel of niet wordt verwacht.
Wij lopen al even mee dus we zijn ermee bekend hoe het gaat, maar voor liefhebbers die dat niet weten was dat wel wat een teleurstelling dat er in Maastricht niet voor alle deelnemers aan de sportklasse aandacht was. Het NPO-bestuur heeft dat met een huldiging van alle deelnemers aan sport- en standaardklasse achteraf meer dan goed gemaakt overigens.
Daar hadden ze ook die Belgische dame die alles aan elkaar praatte, Ann Knaepen, bij moeten halen, die deed dat fantastisch, ik denk dat haar familie duivenmelkers telt, dat kan bijna niet anders. De intentie bij de NPO is goed maar huldigen moet je aan specialisten overlaten of er zelf veel voorbereidingstijd in steken. Maar al met al een dikke prima!
DD: Het vorige FCI-bestuur had duidelijk twee grote focussen. Ten eerste steeds meer landen binnenhalen, ook heel kleine duivenlanden waar de sport niet zo veel voorstelt. Anderzijds lag de focus heel erg op de OLR’s, dixit sommigen, een melkkoe voor de FCI. Hoe sta jij hier tegenover en denk je dat hier verandering in gaat komen met de verkiezing van dr. David Madeira?
Foppe: Het valt niet mee denk ik om alles op één lijn te krijgen. Neem dat congres van de FCI als voorbeeld. Wat was me dat een vertoning. Ik zag wel dat Madeira een verbinder probeerde te zijn in de dagen die volgden, dus dat lijkt me positief. Verder: ik bemoei me zo weinig mogelijk met bestuurlijke zaken. Geen tijd en de discussies gaan in onze afdeling al 40 jaar over dezelfde dingen: ligging, trek, lossing, vlieglijn etc. etc. Die dingen boeien mij en velen met mij in onze club geen ene moer eigenlijk.
DD: Internationaal prijzen behalen wordt steeds moeilijker voor Belgen en Nederlanders. Landen als Polen, Roemenië etc. behalen betere coëfficiënten dankzij veel grotere aantallen duiven. Hoe kijk jij hier tegenaan? Leg je jezelf daarbij neer of vind je dat de FCI iets zou moeten bedenken om deze ongelijkheid op te lossen?
Foppe: Dat valt hier toch iets mee. Van elke vlucht wordt een provinciale uitslag gemaakt en daarbinnen zijn nog de nodige onderverdelingen gemaakt in districten, ACG (Afdelings Concours Groep), vlieggebieden en rayons. Dus dat probleem kennen we eigenlijk niet in de noordelijke afdelingen. Anderen in Nederland kunnen dat voorbeeld ook volgen zou ik zeggen.
1e Olympiadeduif jaarlingen Maastricht 1e Nat. Asduif Jaarlingen FCI World Best Pigeon 1e Nat. Asduif Midfond FCI World Best Pigeon 1e Nat. Asduif Midfond Pipa Ranking 1e Generaal Lang Afdeling 11, Friesland ’96 (770 spelende hokken) 1e Generaal alle vluchten CC de Eenheid (230 spelende hokken) 1e Generaal alle vluchten Rayon de Wâlden (89 spelende hokken) 1e kampioen midfond afdeling 11, Friesland ’96 5e hokkampioen jong Eendaagse Fondspiegel NL categorie 3 |
Dooddoeners
DD: In de duivensport geldt hetzelfde als in het baanwielrennen, je oogst in de zomer wat je in de winter hebt gezaaid. Wat zijn, naast huldigingen aflopen, in jouw ogen de belangrijkste taken voor een liefhebber in de winter?
Foppe: Goede verzorging zorgt voor een goede rui en duiven die goed aan de start komen voor het kweek- en vliegseizoen. Vooral de kweekduivinnen hebben mijn speciale aandacht. Zij zitten op rust in het, in mijn ogen, beste plekje in de kweekhokken. De kweek is de basis en als de duivinnen tiptop zijn heb ik daar vertrouwen in.
Toch is het ene jaar het andere niet, er is zoveel dat we nog niet weten blijkbaar. Dit jaar waren de kweekduivinnen top bij het koppelen. Mooi op gewicht, erg strak in het pak en alles meteen gepaard. En daarna overal twee jongen in de schotels, op enkele uitzonderingen na zoals twee 9-jarige doffers die niet - later ook niet meer - bevruchtten. En ik probeer de vliegduiven al in basisconditie te krijgen. Ze gaan vanaf begin januari los.
Ik ben eigenlijk 365 dagen per jaar op tijd bij de duiven en doe mijn routine. Ik geniet daar ook in de winter van. Een jaar rond goede verzorging is nodig in mijn ogen. Je kunt de boel niet een tijdje maar laten draaien en dan maar kijken hoe het afloopt. Daarbij hoeft niet alles altijd spic en span te zijn. Het laatste stofje hoeft in de winter niet weg bij wijze van spreken. Als het hok maar droog is.
DD: Mooie plannen maken is één ding. In de praktijk lopen zaken toch altijd anders dan je voorzien had, zeker in een onvoorspelbare sport als de duivensport met zoveel factoren waar je zelf geen invloed op hebt. Wanneer alles niet loopt zoals je wil, hoe ga daar dan mee om? Grijp je snel in, voer je dan drastische wijzigingen door of blijf je kalm en heb je vertrouwen in je duiven en je systeem? Ren je naar de dokter? Sakker je op je duiven of sakker je op jezelf?
Foppe: We gooien de boel zeker niet om. Ik weet dat hoe ik het doe een goed systeem is en daar houd ik aan vast. En ook dan gaat het soms niet zoals je graag wil. Ik kan daar niet heel goed tegen en pieker heel wat af. Mijn vrouw ziet dat meteen, dat piekeren dan. Maar sikkeneurig zijn op je omgeving heeft weinig zin.
Verliezen hoort bij sport. Het is niet leuk, dat zeker niet. Vorig seizoen deden de jongen niet wat ze normaal doen. Het kostte heel wat moeite om ze alsnog op de rails te krijgen. De gezondheid liet het afweten en we moesten ingrijpen. Ze maakten er een mooi seizoeneinde van en werden nog 5e van NL in categorie 3 bij de Fondspiegel op de midfond. Dat geeft dan wel weer voldoening, dat het toch lukt om de boel om te draaien.
DD: Oud zou ik je zeker niet durven noemen, eerder een ervaren rot. Wanneer het niet wil lukken met de duifjes, wie bel je dan? Liefhebbers die het even niet meer weten bellen vaak naar bekende kampioenen. Naar wie belt een kampioen als hij het ook even niet meer weet? Of misschien gewoon om een leuke duivenbabbel te hebben zonder dat er daarom problemen zijn.
Foppe: Ik maak regelmatig een praatje met Bert en Andre Leideman. Een enkele keer ook met Willem de Bruijn. De artikelen van Andre Roodhooft in Duifke Lacht is verplichte lectuur voor alle duivenmelkers. Die noemt man en paard, ik hou daar van. Andre nodigde mij uit op zijn vlieghokken boven het kweekstation toen ik als beginneling vragen had over hokinrichting. Het zijn dingen die je nooit meer vergeet.
Veel vertrouwen heb ik in Fernand Mariën. Die is al meer dan 40 jaar onze dierenarts en kent iets van duiven. Hij heeft ons in het verleden aan fantastische duiven geholpen waar we in ’88 en ’90 twee keer provinciaal kampioen mee werden en hij is nog steeds een goede raadsman. Hij is wars van onnodig antibioticagebruik en als je wetenschappelijke onderzoeken leest waarin de resistentie van ziektekiemen voor veelgebruikte medicijnen wordt beschreven dan begrijp je waarom.
Natuurlijk schrijft Fernand antibiotica voor als het nodig is. Hij is dierenarts om zieke duiven beter te maken. Maar niet om ongebreideld antibiotica voor te schrijven. ‘Duivenliefhebbers’ die drie weken kuren tegen paratyfus bijvoorbeeld begrijp ik niet. Waar is dat in godsnaam voor nodig? Als je dan echt in de problemen komt helpt niets meer. Ik ben natuurlijk geen dierenarts maar probeer dit soort zaken vanuit logica te begrijpen. Bij sommige reportages gruw ik van de hoeveelheid medicamenten die gegeven worden al voor de start van een seizoen. Van de andere kant bekeken is het wel eerlijk dat ze het zeggen.
DD: De een voert elke duif individueel met een lepel, de ander kapt heel de week door hetzelfde in de voerbak. De een zweert bij dit, een ander heeft een heilig geloof in het tegenovergestelde. In de duivensport leiden nu eenmaal veel wegen naar Rome. In het vorig interview zei je dat goede duiven hebben het allerbelangrijkste is. Dit is natuurlijk een waarheid als een koe, maar ook een dooddoener van formaat. Als je dan toch iets anders moet kiezen, wat is dan, in jouw ogen, het allerbelangrijkste aspect om duiven tot topprestaties te krijgen?
Foppe: Zorgen voor een goed thuis. Het hok moet een plek zijn waar duiven zich thuis voelen. Dat heeft te maken met het klimaat op dat hok en een eigen plekje maar nog meer met hoe de melker met zijn duiven omgaat. Ik beweeg altijd zonder haast op de hokken. De duiven gaan amper opzij als ik vlak langs de schapjes loop. Ik doe geen onverwachtse dingen en maak altijd hetzelfde rondje.
Je kunt ze perfect dresseren met een bamboestokje. Daar staan er hier heel wat van rond de hokken zodat ik er zo eentje kan pakken. Als je duiven dan ergens naar toe wil hebben - naar buiten of naar een binnenhok of de laatste duif op de klep naar binnen - doe het dan met dat stokje en niet met je handen. Ze worden er veel rustiger van.
Maar dooddoener of niet: alles staat of valt bij een goede duif. Zonder is ook de beste melker reddeloos verloren als het er echt op aan komt. Kijk maar naar kampioenen die hun beste duiven te gelde maakten en niet meer terug op niveau komen. Voorbeelden genoeg. En de huidige kampioenen blijven dat ook niet allemaal. Afglijden is in een oogwenk gebeurd. Dat ligt voor iedereen op de loer en ligt alleen maar aan verminderde kwaliteit. Je mag toch zeker aannemen dat de melker dezelfde blijft!?
DD: Nog zo’n dooddoener, overwinningen komen niet uit een potje. Dit gezegd zijnde puilt iedere kast bij een duivenmelker uit van de medicijnen en bijproducten. Tegenwoordig is de trend steeds minder medicatie gebruiken, minder blind kuren maar meer preventief werken met het gebruik van, vaak natuurlijke, bijproducten. Wat is jouw kijk hierop? Wat is er op jouw hok op medisch vlak veranderd in de loop der jaren?
Foppe: Niet zo veel eigenlijk. Wij gaven altijd al weinig medicijnen. Ik zie, denk ik, vrij snel wanneer duiven niet fit zijn of wanneer dat dreigt te gebeuren. Is dat het geval dan laat ik de duiven nakijken door Fernand Marien. Voor mij is dat 600 kilometer in de auto (300 kilometer heen en 300 terug. Achttien uur van huis en pas om 01.00 weer thuis. Prima te doen met verkeer etc.) maar dat heb ik er voor over. Ik doe dat al meer dan 40 jaar zo.
Duiven regelmatig laten controleren door een goede duivenarts die niet rijk wil worden van medicijnenverkoop is sowieso aan te bevelen. Als je dat jarenlang volhoudt hoef je maar weinig in te grijpen. Kuren tegen trichomonas doen we in principe niet. De laatste tien jaar is dat één keer wel gedaan op advies van Fernand. Dat was bij de jonge duiven na een heftige adeno-aanval. Toen zat er vlak voor het seizoen van de jongen zoveel geel op dat het wel moest. Die duiven hebben daar later nooit weer last van gehad trouwens.
De kweekduiven, daar blijven we helemaal van af. De jonge duiven hebben wel elk jaar problemen met het zogenaamde vliesje. Ook daar is het zaak goed advies in te winnen omdat je rap te snel ingrijpt. Hebben maar een paar duiven het dan is het zaak te wachten hoe moeilijk dat ook is. Anders zit je na een week weer met dezelfde problemen.
Ik heb ook producten staan van Belgica-De Weerd. Dat heb ik afgekeken van de stukjes van Andre Roodhooft, hoe die dat doet. Die noemt alles met naam en toenaam. Daar heb je dus wat aan. Ik gebruik die spullen eigenlijk zo goed als niet. Vorig jaar met de jonge duiven wel een keer. Ik gebruikte een combinatie van BelgaTai en Ornisol. Het komt er op neer dat je aan het einde van het jaar een emmertje met spullen weg kunt gooien omdat je ze niet gebruikt hebt.
Daarnaast ben ik een aantal jaren geleden begonnen met ondersteunende producten van Avecur (Hardenberg). Probiotica bijvoorbeeld geef ik redelijk veel aan de jongen en haalde ik daar vandaan. Ze zijn er jammer genoeg mee gestopt dus daar moet ik een alternatief voor zoeken.
Eigenlijk ben ik daar al mee begonnen. Volgens Fernand Marien liggen de beste probiotica op de vloer van je eigen hok. En dus voer ik alle duiven op een schoongekrabde vloer. Dat deed ik ook al wel maar nu nog wat uitgebreider. Tsja. Inzichten veranderen en daar beweeg ik in mee. Op advies van mensen waar ik veel vertrouwen in heb.
Als ik reclamefolders mag geloven evolueert onze sport in een extreem tempo. Wil je nog iets winnen dan moet je ze van alles geven. Van de firma in kwestie natuurlijk. Daarmee wordt duivensport nog duurder dan die al is. En het bewijs dat het zonder al die ‘smos’ kan wordt je geleverd als je zelf goed mee kan komen of zelfs een tijdje iedereen de baard af doet. Maar dat moet je zelf ervaren. Eerder kun je dat niet zeker weten.
Foppe gebruikt verschillende maskers. Links een een een halfgelaatsmasker om even snel het hok binnen te kunnen lopen. In het midden een masker met afsluiting rond het gehele gezicht. Tot slot rechts een professioneel asbestmasker dat gebruikt wordt bij alle schoonmaakwerkzaamheden.
Longproblemen
DD: Nu we het toch over medische zaken hebben. Eén van de zwartste bladzijden in je duivencarrière was ongetwijfeld toen je in 1996 alles moest wegdoen omwille van een vastgestelde allergie. Enkele jaren later begon je opnieuw, maar in 2009 moest je weeral stoppen om diezelfde reden. Je vrouw Sjoukje ging toen een weddenschap aan met Jan Hermans dat je binnen de vijf jaar opnieuw zou beginnen. Ze won die weddenschap nipt! (Jan dacht wel herbeginnen en Sjoukje was stellig van niet. Toch was zij het die Foppe aanraadde weer met duiven te beginnen). Twee vragen hieromtrent.
Ten eerste, hoe ging je om met het stopzetten van je hobby? Bleef je het gewoon volgen vanop afstand, zocht je een nieuwe hobby, liep je hele dagen te ijsberen? Je vrouw is er nu spijtig genoeg niet, anders konden we haar vragen of je toen te genieten was.
Foppe: Het was zuur natuurlijk. We hadden een geweldig hok met duiven toen. En daar afstand van doen deed pijn. De Duif zorgde voor een prachtige verkoop die zeer goed slaagde. Maar ja, daar sta je dan. Ik heb wel wat geprobeerd maar dat werd hem niet. Ik loop voor iets anders totaal niet warm. Mijn vrouw zag dat natuurlijk ook en raadde mij aan weer te beginnen. Zo fanatiek als ik ben, dat heeft zij totaal niet trouwens. Ze is wel een dochter van een duivenmelker, dus ze kan alles wel plaatsen. En ik krijg alle ruimte voor mijn hobby!
DD: Mijn volgende vraag hierover. De eerste keer dat je heropstartte zal je ongetwijfeld aanpassingen hebben gedaan, voorzorgsmaatregelen genomen hebben. Blijkbaar waren deze echter niet effectief genoeg. Wat deed je nog fout bij de eerste heropstart en wat ben je nu dan anders gaan doen?
Foppe: Probleem was dat ik mede door allergie ’s nachts slecht sliep. Zo erg dat ik er als een zombie bijliep. Ik werd geopereerd aan neus en holtes en verwachtte dat het probleem opgelost zou zijn met een licht masker tijdens het krabben. Ik ben daar wellicht wel wat lichtzinnig mee omgesprongen met als gevolg dat ik terug dezelfde klachten kreeg en opnieuw onder het mes moest.
Toen was ik er wel klaar mee, dacht ik. Maar dat bleek toch iets anders te liggen. Bij de tweede herstart heb ik eerst mijn KNO-arts gevraagd of dit zich zou blijven herhalen met die neuspoliepen en ontstekingen. Hij dacht van niet - hij dacht ook dat het een niet met het ander te maken had - en na vijf jaren onder controle bleek dat er geen herhaling had plaatsgevonden. En met extra bescherming (o.a. een asbestmasker met motor aangedreven en de zwaarste filters er op gemonteerd, het hele alfabet aan codes staat erop) en veel ruime volières voor de hokken, dit in combinatie met consequent dragen van de maskers - ik smokkel beslist niet meer - gaat het goed.
Bij vieze schoonmaakklussen spuit ik de boel eerst flink nat zodat het niet meer stoft. Het bijzondere is dat ik amper last heb van het verenstof maar wel van stof van gedroogde mest. Het gaat prima nu. Bij het inkorven heb ik in het clublokaal ook een halfgelaatsmasker op, evenals bij hokbezoeken. Het is even wennen maar iedereen is er al aan gewoon ondertussen.
DD: Heb je omtrent deze problematiek nog advies dat je andere melkers wil meegeven? Laten we eerlijk zijn, longproblemen zijn in de duivensport vaak de olifant in de kamer die iedereen ziet, maar waar niemand over durft praten.
Foppe: Het is heel simpel: iedere melker zou zich goed moeten beschermen (zegt hij die dat eerst ook niet deed). Ik ben zelf door schade en schande wijs geworden. Velen krijgen vroeg of laat toch problemen. Als je er tijdig mee begint kun je jezelf een grote dienst bewijzen. En niet te vergeten je familie. Laat je goed voorlichten en bespreek met je arts wat best te doen zonder meteen de duiven weg te hoeven doen. Ik heb al heel wat mensen mogen adviseren welke apparatuur ze het beste kunnen nemen.
DD: Onlangs hoorden wij een wetenschapper uitleggen dat het heel belangrijk is dat duiven, en vooral jonge duiven, zoveel mogelijk hun omgeving en de zonnecyclus kunnen gadeslaan zodat ze dit in hun geheugen kunnen inprenten. Bij jou zitten de jongen, door je medische aandoening, heel de dag in ruime volières. Volgens die wetenschap is dit een goede zaak voor hun leerproces. Zijn er zo nog zaken te bedenken die je hebt veranderd of aangepast omwille van je allergie en die achteraf gezien een positief effect bleken te hebben op je duiven(spel)?
Foppe: Op ons nieuwe adres (sinds 2016) hebben we ruime volières voor de hokken. Een ren van 14 x 2,5 meter totaal en kleine ophangvolières aan het weduwnaarshok. De duiven zitten er graag in. Er liggen geen roosters in de volières maar gewoon een houten vloer. Dat is een paar meter meer krabben maar zoveel aangenamer voor de duiven dan roosters. Ik kan het iedereen aanbevelen.
Omdat we vrij wonen kunnen de jongen de hele dag los. Ze regelen het zelf. Ze vliegen ’s ochtends na het uitlaten. Dan lopen ze meestal om een uur of elf weer naar binnen en liggen tot een uur of 16 in het binnenhok of de volière. Dan gaan ze weer naar buiten en wachten tot ik thuis kom. Ze krijgen dan ook honger natuurlijk en gaan gemakkelijk weer op de vleugels.
Ik zie ze meestal al van ver rond het erf vliegen als ik omstreeks half 6 aan kom rijden en als ik uit de auto stap vallen ze meteen op het hok. Ze worden dan gevoerd en kunnen nog een uur lang drinken voor de verduistering in gaat.
Ze moeten natuurlijk de opgelopen trainingsachterstand inhalen van het vastzitten tot begin mei (n.v.d.r. vanwege de roofvogels, zie verder) en dat lukt op deze manier erg goed. In alle jaren voor 2023 verspeelde ik maar weinig duiven. Vorig jaar waren ze bij de start niet fit blijkbaar, want ik ben in 2023 voor mijn doen onevenredig veel jonge duiven verspeeld. Maar ik weet zeker dat veel los en veel buiten goede invloed heeft op de oriëntatie. Doordat we niet overmatig opleren komt de tweede helft van de duiven de eerste vluchten wat trager naar huis. Maar ze komen wel en dat heeft te maken met het gestelde in jouw vraag denk ik.
13-04 Eefde (trainingsvlucht, 110 km) 2667 d. : 1, 2, 3, 13, 30, 31, 49, 51, 53, 54, 55, 56, 58, 59, 60, 64 etc. (70/101) 20-04 Boxmeer (168 km) 7345 d. 2, 3, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 26, 27, 55 etc. (57/98) 18.456 d. : 7, 8, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 43, 56, 57 etc. (71/98) 11-05 Duffel (258 km) 6898 d. : 1, 3, 4, 13, 15, 18, 32, 34, 35, 36, 46, 47, 48, 50, 51 etc. (73/93) 18.580 d. : 6, 11, 12, 30, 32, 41, 57, 60, 62, 63, 83, 84, 87, 90, 91 etc. (77/93) 19-05 Rekkem (335 km) 5095 d. : 1, 12, 20, 38, 50, 73, 102, 104 etc. (47/94) |
Lichtgroene Fries
DD: In een vorig interview omschreef ik je ooit als een “groene” duivenmelker. Je bent, mede door je studies en job, heel erg begaan met de natuur, maar je bent geen moderne “woke” groene jongen. Ik denk dat ik je het best kan omschrijven als een traditionele, realistische ecologist, een lichtgroene als het ware. Hieromtrent heb ik enkele vragen. Om te beginnen, kom je in je job vaak duivenmelkers tegen, en in wat voor soort dossiers dan? Helpen je eigen ervaringen als melker om hen verder te helpen?
Foppe: Nee inhoudelijk niet vaak. Wel hebben we jarenlang een meldpunt Steenmarters bemenst bij onze stichting. We konden aan de hand van meer dan 100 overlastmeldingen per jaar de opmars van dit inventieve beestje vanuit Duitsland goed volgen. Bij die meldingen zaten ook vogel- en duivenliefhebbers.
Het is wonderbaarlijk wat je dan voorbij ziet komen. Steenmarters wonen dicht bij mensen. Of liefst onder hetzelfde dak, lekker warm en droog. En met onze moderne bouwontwerpen lopen ze zo naar binnen. Ook bekende architecten hadden geen oog voor dit aspect bij het ontwerp van ziekenhuizen, overheidsgebouwen, adveriums etc. De problemen kwamen later door deze ‘poreuze’ technieken. Met onze wildcamera’s legden we heel wat acrobatiek vast. Het is ongelooflijk waar ze toe in staat zijn.
En wat ze allemaal eten, alles eigenlijk. Complete hazen die half opgevreten in dakgoten lagen, ratten, muizen, vogels, fruit etc. Dat ze ook weidevogeleieren en -kuikens gingen eten in Friesland was niet slim van ze want daardoor mogen ze nu in ‘weidevogelkerngebieden’ worden gevangen. Een precair klusje want ze zijn erg op hun hoede. Alleen speciale vangkooien waar het aas met handschoenen aan in wordt opgehangen - door specialisten - geven resultaat.
Doordat we veel hebben gezien wist ik natuurlijk wat je moet doen om ze buiten je hok te houden. Ik had meer dan 20 jaar geleden alles al hermetisch afgesloten met speciaal gaas (19 x 19 mm en dikke draad); verluchting, openingen en volières moeten er mee uitgerust worden anders krijg je problemen. Zonder hoekjes over te slaan! Ook de verluchtingpijpjes vragen aandacht!
Ik zie nu nog steeds bij melkers dat ze nonchalant zijn. ‘Die beesten zitten hier niet’ hoor ik dan. Zelfs bij de grootste kampioenen komt het voor, geloof me. Ik begrijp dat niet. Je moet de goden niet verzoeken, echt niet, want elk jaar weer is het ergens drama.
DD: Denk je dat je job invloed heeft op de manier waarop je met de duiven speelt? Dan bedoel ik niet dat je overdag je duiven niet kan lossen omdat je werken bent, maar beïnvloedt de inhoud van je werk hoe je tegen het duivenspel aankijkt? En omgekeerd, beïnvloedt je duivenmelken hoe je tegen je job aankijkt?
Foppe: Interesse, opleiding en werk hebben wel invloed op hoe ik tegen dieren en leefomgeving aankijk. Ik probeer alles toch zo dicht mogelijk bij de natuur te houden. Dat is niet altijd mogelijk, dat weet ik, maar er gaat met goede gezonde duiven ook veel vanzelf.
Oude duiven die goed gehouden worden (hok, voer, verzorging) zijn niet snel ziek. Waarom zou een duif na een rustperiode van een half jaar van alles mankeren? Ik zou het werkelijk niet weten. Jonge mensen zijn bij een gezonde leefstijl ook zo fit als maar zijn kan. En zijn die ooit moe? Die hoeven ook eerst geen medicijnen om wat dan ook maar te doen. We houden de duiven zo dicht mogelijk bij de natuur.
De jonge duiven zijn vanaf begin mei hele dagen los. Om veel buiten te zijn en veel te kunnen vliegen. Ze lopen ook veel op de grond, voor de hokken op het erf waar veel steentjes en oud grit liggen, en ook in ons eigen weiland waar koeien lopen en waar overigens geen gif of kunstmest wordt gebruikt.
Ze krijgen 3 à 4 keer per week probiotica om ze zo goed als mogelijk door de kinderziektes heen te loodsen en naar ik hoop weerstand op te bouwen. We enten op tijd en zorgen voor veel grit en mineralen. Alles om ze goed weerbaar te maken.
Ze wennen zo ook aan alles. Ook aan de nabijheid van roofvogels bijvoorbeeld. In en rond ons huis zitten altijd veel zangvogels en vanaf half/eind april nog veel meer. Ook een 8-tal paartjes huis- en boerenzwaluwen die broeden onder de overstekende dakranden van het huis en in de schuur. Die zwaluwen zijn mijn eerste alarm voor roofvogels. Omdat ze altijd in de lucht zijn waarschuwen ze net even wat eerder en die één tot enkele seconden eerder hebben al menig duif gered van grijpgrage klauwen.
Eigenlijk vind ik verduisteren maar niks. Wanneer ik 40 jaar geleden in het veld liep dan zag je constant trekkende koppels jonge duiven over- en langskomen in racetempo. Die jongen leerden zichzelf op. Dat zie je nu amper meer. Een duif de tijd geven om rustig volwassen te worden is er niet meer bij en dat staat mij wel wat tegen, 280 km was het verste station op het programma destijds. Nu is de eindvlucht voor de jongen 490 kilometer (dat is verder dan Orleans voor menig hok in Zuid-Nederland overigens). Op zich is dat voor gladde jongen geen probleem en ik zie graag dat ze zich daar op laten zien. En ze hebben die ervaring ook nodig als jaarling.
DD: Ik weet dat je ook hier in de streek een roofvogelprobleem hebt. Hoe kijk jij hier als natuurminnende liefhebber tegen aan?
Foppe: Wij hebben wel last zo nu en dan maar ook weer niet extreem veel. We wonen op de grens van twee havik-territoria en ook zwervende haviksogen, en een enkele keer een sperwervrouwtje, hebben het soms op onze duiven voorzien. Toch lukt het tot nu toe om redelijk schadevrij te blijven. Ik doe daar wel wat voor.
Eigenlijk probeer ik mee te bewegen met en in te spelen op de biologie van vooral haviken en sperwers. We beginnen de oude los te laten vanaf begin januari. Liefst midden op de dag. Je ziet vaak dat door melkers gewacht wordt tot begin maart. Dat is niet verstandig. Mannetjes jagen in maart erg fel om het vrouwtje van prooien te voorzien en halen dan liefst meerdere prooien per dag. Duiven die pas los zijn na een hele winter vast te hebben gezeten, zijn een makkelijke prooi.
Ik probeer in die periode al redelijk goed ingevlogen duiven te hebben. Bij aanvallen heb je dan ook veel minder snel spierblessures. Je moet natuurlijk ook een beetje geluk hebben bij de eerste keren los. De oude duiven hier kennen het gevaar van de klampers en duiken na het trainen in de winter vliegensvlug het hok, dat wijd openstaat, weer in.
De jonge duiven worden lang vastgehouden. Dit jaar zelfs tot 3 mei. We hadden hier last van een jong havikvrouwtje (dat kun je zien aan de tekening op de borst) dat nogal opdringerig was. Ze pakte zelfs twee oude duivinnen uit de vliegende klad. Dat kenden we nog niet op die manier, zo laat in het jaar. Ik wachtte net zolang tot het zachter weer werd en ik die klamper niet meer zag. Daarna: op 3 en 5 mei regende het en waaide het amper, ideaal om (vooral oudere) jongen voor de eerste keer los te laten.
Die jongen hebben het hele voorjaar in een open ren van gaas die boven op de valplank staat goed rond kunnen kijken. Van de 139 zitten er nu na zeven dagen 133 terug in het hok , er vliegt er nog eentje in grote bogen rond volgens mij en ik moet er nog twee ophalen. De schade is dus zeer beperkt. Niet groter dan bij loslaten vanaf zes weken. Ik leerde dit trucje lang geleden van Harm Vredeveld. Het bevalt mij goed.
DD: Mijn vorige vraag ging een beetje over je geboortestreek. Zo kan ik handig dit mooi bruggetje maken. Je bent een geboren en getogen rasechte Fries. We mogen wel stellen dat de liefde voor je geboortestreek door je aderen vloeit. In een tijdperk dat er iedere Olympiade meer en meer landen zich aansluiten bij de FCI kijken we van niets meer op. Duivenmelkende Papoua’s, Letten of Tartaren, het kan allemaal. Van een Friese liefhebber kijkt dus zeker niemand op. Voor ons Vlamingen is Friesland echter een ver-van ons-bed-show, we weten eigenlijk enkel dat jullie een eigen vreemd taaltje spreken en geen bruggen maar stokken gebruiken om een sloot over te steken. Heeft duivenmelken een rijke geschiedenis in deze regio?
Foppe: De oudste clubs zijn 100 jaar of ouder. Op de zandgronden aan de oostzijde wonen de meeste en fanatiekste melkers. Sommige dorpen kennen nog 20 à 30 hokken. Al wordt het overal wel langzaam minder zoals overal. Om eerlijk te zijn heb ik mij nooit zo in de geschiedenis van de reisduif in Friesland verdiept eigenlijk, sorry! (lacht)
DD: Je kreeg de liefde voor het duivenmelken mee van je schoonvader, Atze Voorhorst. Samen met je vader, Anne-Marten, ben je dan met de duiven beginnen spelen in Drogeham. Waren er nog andere Friesen waar je als melker een voorbeeld aan nam of zocht je je inspiratie meer buiten de Friese grenzen?
Foppe: In de beginperiode heb ik veel geleerd van Dictus Kooistra uit Harkema. Destijds de grote kampioen van afdeling Friesland. Een erg slimme man en een echte topmelker. Iemand die uitspraken deed waar ik nog regelmatig aan moet denken. Niet uit sentiment maar omdat ze nog steeds waar blijken te zijn.
Hij adviseerde mij vaak. Dat kon hij doen zonder voorbehoud omdat hij in 1981 stopte na het overlijden van zijn broer, en ik in 1982 op eigen erf begon te spelen. Hij zag blijkbaar wat voor vlees hij in de kuip had en voorspelde aan anderen dat ik kampioen van de provincie zou worden. Ik vond dat nogal gewaagd maar hij was er zeker van (lacht). Hij heeft gelijk gekregen ook, maar dat had ikzelf nooit durven dromen.
DD: In 2025 mag je met pensioen. Heb je al plannen voor daarna? Je lijkt ons niet echt het type om te gaan rentenieren op Curaçao, daarvoor ben je veel te verknocht aan de Friese bodem.
Foppe: Curaçao wordt hem zeker niet (lacht luid), veel te mooi weer. Ik zou daar doodongelukkig worden. Niet door het land of de mensen. Ontheemd wel, dat zeker.
Nee, we zijn ons nog wat aan het bezinnen. Zowel mijn vrouw als ikzelf werken nog 3 resp. 4,5 dagen en hebben daarnaast ook onze eigen dingen. Het is best raar om over je pensioen na te moeten denken. We waren in de coronaperiode al eens een flink aantal weken samen thuis. Onze conclusie was dat we dat pensioen nog even niet wilden. We zijn natuurlijk allebei gelukkig nog redelijk fit. Misschien piepen we over een jaar wel anders. Ik hoop het niet maar je weet het nooit.
Misschien dat ik nog wel wat blijf doen voor mijn werkgever, ze hebben het wel gevraagd. Ik kijk wel, maar wil ook zeker geen mensen voor de voeten lopen.
DD: Tot slot. Denk je dat je pensionering gevolgen zal hebben voor je duivenspel? Wij horen vaak van melkers dat ze beter gaan spelen na hun pensioen. Er is natuurlijk altijd ruimte om te verbeteren, al zal het toch niet meevallen om beter te doen in jouw geval. Heb je specifieke plannen of zaken die je op duivengebied anders wil aanpakken?
Foppe: Dat is moeilijk te zeggen. Er zit hier een behoorlijke kolonie en ik doe alles alleen. Iets meer tijd, en niet altijd op scherp staan vanwege werkuren, zal niet verkeerd zijn. Tempo en haast passen sowieso niet op een duivenhok.
Een hele dag op de hokken zal je mij niet zien doen. Is ook nergens voor nodig denk ik. Je ziet alleen maar dingen die je anders niet ziet en die er ook niet zijn. Ik zie wel wat voordelen. Ik kan de oude duiven in mei en juni wanneer nodig twee keer loslaten. En de jonge duiven misschien eens gescheiden gaan spelen. Maar of het er ook qua resultaten uit gaat komen zullen we zien. Duivensport is geen wiskunde.
Niemand kent het!
Met deze laatste wijsheid sluiten we dit gesprek af. Tijd om Foppe nog eens te bedanken, de koffie op te maken en aan een lange rit huiswaarts te beginnen. We laten het mooie Friesland achter ons. We nemen afscheid van die eindeloze vlakke landschappen. Je ziet hier vijf dorpjes vanuit je eigen tuin, voor iemand uit de beboste en vooral dichtbevolkte Kempen lijkt de horizon hier eindeloos ver weg.
Een landschap dat doet mijmeren na een dag die deed mijmeren. Of het nu, met soms al eens wat teveel wijn op, over de koers gaat, over Europapa of over duiven, bij Foppe kan je altijd terecht voor een fijn gesprek, en vooral ook voor een mening.
Foppe is een fijne collega (en een van mijn persoonlijke grote voorbeelden binnen De Duif) en een zeer gewaardeerde medewerker van dit blad, hij is een topmelker en een fijn mens. Bijna altijd de rust zelve, een welopgevoede man van de wereld. Vergis u echter niet: verwar rustig en beleefd zeker niet met simpel en meegaand. Friesen zijn stug en koppig. Foppe is een man met een mening. Net als een van zijn grote voorbeelden, André Roodhooft, zegt hij altijd waar het op staat.
Al gedraagt hij er zich vaak nog wel naar, Foppe is geen jong veulen meer. De jaren hebben hem echter alleen maar meer wijsheid gebracht. Hoe kan je een interview vol wijsheden nu mooier afsluiten dan met een mooie wijsheid? Foppe zelf kwam met deze schoonheid af, een uitspraak van Florent Goris uit een van de boeken van Victor Vansalen:
“Niemand kent het en toch komt er heel wat kennis bij kijken.”
“Ik kan me daar 100% in vinden,” aldus Foppe, “houd het daarbij zo simpel mogelijk en als je wil winnen zal je er echt alles voor over moeten hebben.”
Oude duiven: Jonge duiven: Natour (oude en jonge samen): |
Auteur: