Liefhebber:
Onderwerp:
Puivelde – Puivelde is een gehucht van de gemeente Belsele die op haar beurt een deelgemeente is van de stad Sint-Niklaas. Ruim 20 jaar geleden was Puivelde berucht en beroemd in de duivensport omwille van de sensationele najaarsvluchten.
De duivenmelkers kwamen toen van heinde en verre naar duivenbond “De Lustige Melkers” van Marcel De Maere omdat er daar echt voor de poen gespeeld werd. Mooie dagen die jammer genoeg voorbij zijn en samen met Marcel die met pensioen ging werden ook de najaarsvluchten opgeborgen.
Ofschoon de duivenliefhebberij ook daar betere tijden gekend heeft zijn er in Puivelde nog een tiental duivenmelkers die in volle seizoen met elkaar de degens kruisen. Een onder hen is Walter Vercauteren... monteur-metaalbewerker met brugpensioen... die zich al jaren van zijn beste kant laat zien. Met 1e kampioen oude... 1e kampioen jaarlingen... en 8e kampioen bij de jonge duiven liet hij zich in 2013 tot Algemeen Kampioen van het Centraal Hafoverbond kronen ! Bovendien heeft hij de 1e asduif bij de oude en de eerste drie asduiven bij de jaarlingen. We hebben inderdaad te maken met een halve fond-vedette uit de regio Waasland !
Hoe het begon
Er vlogen thuis duiven maar er werd niet met duiven gespeeld. Vader Kamiel en zoon Walter gingen op zondag regelmatige duiven “letten” in de buurt en dat was de reden waarom Walter op zijn veertiende zelfstandig met duiven begon. Het gebeurde allemaal met duiven van lokale vedetten en de eerste tien jaar dat er met duiven gespeeld werd was dat met wisselend succes.
In 1981 vond dan de echte start in de duivensport plaats op zijn huidig adres en met duiven van René Rollier, Sint-Niklaas. Deze duiven zijn nog steeds terug te vinden in de oude basis en er werd uitsluitend vitesse gespeeld. Er kwamen nog duiven bij van Marcel De Maere, Puivelde... Alidor Plaquet, Stekene... Mathieu De Maesschalck, Eksaarde... en een duivin van Luc De Maesschalck, Zele. Walter werd met deze duiven de te kloppen man op Noyon en verzamelde verschillende eerste prijzen en ereplaatsen op de wedstrijden en in het kampioenschap “Gouden Ringen”
In 2001 gebeurde de overstap naar de halve fond en nu worden er uitsluitend de 300 km-vluchten gespeeld in het Centraal Hafoverbond. De beste duiven voor de halve fond kwamen van Gaston Heyndrickx, Sint-Niklaas (2009). Er wordt ingekorfd bij De Munck, Sint-Gillis - Waas... een van de sterkste lokalen van het Waasland.
Weduwschap
Walter pakt het nieuwe seizoen aan met een ploeg van 22 weduwnaars (8 oude + 14 jaarse)... 50 jonge duiven... en 14 koppels kwekers. Eind juli vliegen de doffers hun laatste wedstrijd uit Angerville. Ze trekken nog een late ronde jongen groot... worden daarna gescheiden... en gaan door de rui met een goede ruimengeling... wildzaad... en Omega 3 olie over het voeder. Na afloop van het vliegseizoen worden de weduwnaars 8 dagen behandeld tegen paratyfus met Baytril... maar worden niet ingeënt.
De eerste koppeling heeft plaats op 25 november en de weduwnaars trekken een ronde jongen groot. De duivinnen gaan iets vroeger met de jongen op een afzonderlijk hok om het leggen te vermijden. Op 21 maart volgt dan de tweede koppeling... en wanneer de laatste duivin gelegd heeft worden alle nestjes afgebroken. Tijdens die tweede koppeling worden de doffers opgeleerd... 2 à 3 keer met de wagen zelf weggebracht... vervolgens Aalst... 2x Quiévrain... 2x Noyon... en dan de halve fond.
De weduwnaars trainen in het begin van het seizoen slechts één maal per dag... van zodra ze aan de halve fond beginnen wordt er tweemaal daags getraind. In het begin van het seizoen kan het gebeuren dat de vlag moet gebruikt worden. Er zijn 12 wedstrijden op de halve fond (Angerville) en de doffers gaan iedere week de mand in... en er zitten 4 duiven in de ploeg die geen enkele keer gemist hebben. Bij het inkorven wordt de duivin telkens getoond (15 min).
Eén mengeling !
De duiven worden niet opgevoederd naar de inkorving toe... altijd dezelfde mengeling van de eerste tot de laatste dag ! Walter heeft daarvoor een eigen mengeling die samengesteld is uit 45 % maïs... 20 % Luikse mengeling... 20 % dieetmengeling... 10 % tarwe... 2% snoepmengeling... 1 % lijnzaad... en 2% pinda’s. De maïs is van eigen kweek... zonder enige behandeling... en natuurlijk gedroogd. De duiven worden tweemaal daags gevoederd in een voederbak op de vloer van het hok. Bij het binnenlopen gaat de normale portie in de voederbak maar van zodra er een beetje eten blijft liggen (na 10 minuten) wordt de voederbak weggenomen. Op woensdag en donderdag gaat er Omega 3 olie over het voeder.
Komboecha
“De komboechadrank (ook kombucha genoemd) ontstaat door de inwerking van een symbiose van micro-organismen, nl. gisten en bacteriën, in de vorm van een dikke gelatine-achtige, glanzende paddenstoelvlechtwerkmembraan, die een symbiose van gistcellen met verschillende bacteriën vormt. Komboecha ontwikkelt in de drank vooral glucuronzuur, melkzuur, azijnzuur en verschillende vitamines.” (Wikepedia).
Komboecha wordt hier gemaakt door zwarte Chinese thee 15 minuten in aan de kook gebracht water te laten trekken en er suiker en druivensuiker aan toe te voegen. Vervolgens het mengsel laten afkoelen tot 30 graden en er honing aan toevoegen. De bereide drank wordt dan in een Komboecha-fles gegoten en moet 15 dagen onbeweeglijk blijven staan omdat er zich een nieuwe zwam ontwikkelt boven het brouwsel die hergebruikt wordt bij de volgende bereiding.
De bekomen hoeveelheid thee wordt aangelengd met 20 x dezelfde hoeveelheid water en wordt iedere dag aan de duiven verstrekt. In de drinkpot liggen er ook enkele teentjes look. Walter behaalt met zijn Komboecha heel goede resultaten bij controle op trichomonas... coccidiose... en wormen. Op de dag van de inkorving gaat er zuiver water in de drinkpot. Bij aankomst van een wedstrijd zijn er elektrolyten in het drinken.
Droge-mestmethode
Vanaf 1 maart tot einde seizoen hanteert Walter Vercauteren de “droge mestmethode”. Zowel de bodem als de woonbakken worden niet gereinigd. Einde van het seizoen ligt er doorgaans zo’n 3 à 4 cm mest. Belangrijk voordeel vindt Walter is dat de duiven er zuivere pootjes van krijgen. Hij is een fervent voorstander van het gezegde... “een melker krabt de prijzen van zijn hok !” Tijdens de winter... wanneer het weer vochtiger is... worden de hokken wel gereinigd.
Jonge duiven
Er worden 50 jonge duiven gefokt uit kwekers en vliegers. Bij het spenen blijven de geslachten samen. Na de eerste Quiévrain worden er 16 jonge doffers gekoppeld aan oude duivinnen. Deze jonge doffers vliegen alleen de halve fond en uit deze ploeg worden de weduwnaars van het volgende seizoen geselecteerd. De rest van de jonge duiven blijft samen en wordt op een nestje gespeeld. De jonge duivinnen worden wel gespeeld op de grote halve fond.
De jongen worden verduisterd van 1 februari tot 15 juni... van 18 u tot ‘s morgens 8.30 u. Er wordt niet meer bijgelicht. Vroeger wel eens geprobeerd maar er werd geen extra resultaat bekomen. Verduisteren alleen is voldoende om de halve fond te spelen.
De jongen worden 5 à 6 keer opgeleerd met de wagen tot 15 à 20 km. Dan wordt het 2x Aalst... 2x Quiévrain... 2x Noyon... en dan Angerville. De jonge doffers worden tussendoor niet meer opgeleerd. Vroeger ook nog gedaan maar voor de halve fond is dat niet meer nodig wanneer ze aan huis goed trainen.
Op het hok waar de jongen op een nestje gespeeld worden gaan de jonge doffers ook zoveel mogelijk samen met oude duivinnen. Oude doffers op het hok van de jongen bijbrengen zorgt voor te veel problemen. Eens opgeleerd worden deze jonge duiven wel één keer per week tussendoor nog weggebracht. De motivatie op het “nesthok” wordt aangezwengeld door het plaatsen van wegkruipbakjes en schuine plankjes her en der op het hok.
De jonge duiven krijgen dezelfde mengeling (met Omega 3 olie) als de oude duiven... alleen op zondag en maandag krijgen ze dieetmengeling. Ze krijgen ook elke dag Komboecha in het drinkwater.
Medisch
Er worden zo weinig mogelijk medicijnen verstrekt. De jongen krijgen evenals de oude duiven een behandeling tegen paratyfus maar worden ook niet ingeënt. Tweemaal per seizoen gaat Walter te rade bij de dierenarts (P. Corrijn) en zijn advies wordt opgevolgd. Afgelopen seizoen werden de oude duiven tussen Noyon en Angerville gedurende 5 dagen behandeld met Soludox. In de loop van het seizoen kregen ook de jonge duiven een “kuur” van 5 dagen met Soludox. Zowel jonge als oude duiven werden afgelopen seizoen helemaal niet behandeld tegen trichomonas. Jong en oud krijgt bij de inkorving een streepje Clinagel (oogzalf) in ieder oog.
Strenge selectie
Van de 22 weduwnaars blijven er na afloop van het seizoen gemiddeld zo’n 8 à 10 over. Zo’n 10 à 12 jaarlingweduwnaars komen dan de vliegploeg vervolledigen. Van de 50 jonge duiven blijven er 15 à 20 over. De selectie gebeurt vooral op de behaalde resultaten maar ook voor een deel op de afstamming. Een duif die door een verwonding haar kansen niet ten volle kon verdedigen maar met een goede afstamming kan zo naar het kweekhok gaan. Op het kweekhok zitten dus niet alleen gewezen toppers op de wedstrijden maar ook duiven met een goede afstamming.
Van een duif die de selectie wil overleven wordt verwacht dat zij zich in de loop van het seizoen 2 à 3 keer in de top tien klasseert en 7 à 8 prijzen per tiental achter haar naam heeft staan.
Droog hok
Er wordt gespeeld op 12 m tuinhokken... opgetrokken met Ytongblokken (isolerend)... zo’n 40 cm boven de grond. Er zijn 2 hokken voor de weduwnaars en 3 hokken voor de jonge duiven. Vooraan in het plafond is een ventilatiespleet voorzien van 50 centimeter die kan geregeld worden met schuiven. De voornaamste eigenschap van het hok is de stabiele temperatuur met weinig verschil tussen dag en nacht.
De goede duif
“Voor mij zijn er alleen goede en slechte duiven en daar kan een pedigree weinig aan veranderen. Ik ben tegen de “commerce” en voor mij is duivensport nog echt 100 % hobby. Maar ik geef toe dat een beetje meer duivenadministratie best wel zou mogen.
Ik hou van een duif uit de middelmaat... evenwichtig gebouwd... en goed gesloten. Ik verwed mijn kansen op een duif met zachte pluim... lange spieren... en een oog met uitstraling. Over de vleugel weet ik weinig te vertellen maar een korte voorarm zal wel goed zijn vermoed ik.
Auteur: