FREDDY & JACQUES VANDENHEEDE - Regelmaat, regelmaat, regelmaat

De navigatie, mijn Citroën en de E17 brengen ons naar Zingem. Doel van onze reis is een interview met de gebroeders Vandenheede, Freddy (63) en Jacques (78). Reden van het interview is dat de heren afgelopen seizoen 1e Algemeen Kampioen KBDB werden, 3e in de eindstand van de Gouden Duif en ook nog eens Superstar van het Jaar Fond.

Er is echter nog een reden voor ons gesprek. Op een gegeven ogenblik poseren de broers bij een tafel waarop 15 trofeeën voor nationale overwinningen staan uitgestald. Persoonlijk had ik nog nooit iemand zien poseren naast 15 van die felbegeerde gouden beeldjes, en dan te bedenken dat ze er samen meer wonnen dan deze 15. Daarom ook zijn we dus hier vandaag. Freddy en Jacques Vandenheede, dat is niet Club Brugge of Anderlecht, dat is niet Dortmund of Benfica, dat is Real Madrid of Barcelona, Frankrijk of Argentinië. Freddy en Jacques zijn als Wout en Mathieu, absolute top!

ZO WERDEN ZIJ NATIONAAL KAMPIOEN
07.05 Toury : 9e tegen 628 d.
14.05 Ecouen : 27e tegen 624 d.
14.05 Ecouen : 9e tegen 1.000 d.
21.05 Vierzon : 3e tegen 537 d.
28.05 Bourges : 24e tegen 7.663 d.
11.06 Limoges : 12e 17.356 d.
18.06 Argenton : 3e tegen 12.938 d.
02.07 Agen : 43e tegen 6.657 d.
02.07 Agen : 330e tegen 7.331 d.
09.07 Brive : 4e tegen 5.885 d.
16.07 Orléans : 178e tegen 7.205 d.
21.08 Argenton : 119e tegen 22.869 d.
27.08 Pont-Ste-Maxence : 11e tegen 869 d.

Omwille van het leeftijdsverschil lijken ze soms meer vader en zoon dan broers. Hoe je hun band echter ook wil omschrijven, één ding mag duidelijk zijn, het is een hechte band. Jacques trad in de voetsporen van vader en werd ook arbeider, de jongste mocht studeren. Freddy ging naar de normaalschool en maakte carrière in het onderwijs. Meeloper zijn staat niet in zijn woordenboek. Hij gaat dan ook op pensioen als directeur van een heuse scholengroep van negen scholen.
Tussendoor vonden ze ook nog eens de tijd om ieder een gezin op poten te zetten. Jacques huwde Liliane en samen kregen ze twee dochters, Nancy en Elsy. Zij schonken op hun beurt opa Jacques en oma Liliane vier kleinkinderen, Kimaud, Dante, Phebe en Mathias. Freddy vond dan weer het geluk bij zijn Hedwige en samen kregen ze twee kinderen, Len en Saan. Sinds 26 mei 2021 is ook Freddy grootvader, op Reneé is opa waarschijnlijk nog trotser dan op zijn duiven.

Het duivenspel kregen de broers met de paplepel ingegeven. Niet dat het liefde op het eerste gezicht was, duiven waren er gewoon. Net zoals een kustbewoner niet meer opkijkt van de zee, waren duiven voor Jacques en Freddy de gewoonste zaak van de wereld. Vader René, maar ook opa Guillaume en alle nonkels, allemaal melkers. Wanneer het kermis was in Zingem en oma Leonie (Corijn) taart en rozijnenbrood op tafel zette, gingen alle tafelgesprekken aan de feestdis over de duiven.
Vader was als seizoenarbeider (steenbakkerij) vaak uithuizig, ma en opa deden dan de duiven. Moeder Simonne (Reybroeck) werkte in ploegen, hierdoor vervulde opa overdag de duivenplichten en ma ’s avonds. Als 8-jarige rolde Jacques mee in de verzorging van de duiven, zo ging dat nu eenmaal in die tijd. Kinderen hadden geen laptop of smartphone, ze deden gewoon wat van hen verwacht werd. Dus mocht kleine Jacques op zaterdagmiddag met zijn fietsje naar het lokaal om in te korven voor Dourdan of Orléans.

René Vandenheede, kweker van topduivenmelkers!
René Vandenheede, kweker van topduivenmelkers!

Ergens rond ’74 werd ook Freddy betrokken bij het duivenspel. Eén van de toppers van het hok, een witte doffer, wilde nooit binnenkomen als kleine Freddy op het hok zat, dus was de conclusie, die kleine is niet geschikt voor de duiven. Gaan lappen met zijn fietsje mocht hij wel, maar een echte melker zou hij nooit worden.
Niet kunnen staat echter niet in Freddy’s woordenboek. Op een maandag stonden Freddy en ma te wachten op de duiven, moeder moest op een gegeven moment echter naar binnen want er moest natuurlijk ook eten op tafel komen. Plots vielen er zes duiven tegelijk en in recordtempo pakte jonge Freddy ze alle zes om dit daarna trots aan moeder te gaan melden. Toch een melker dus, die kleine.
Jacques vervult zijn rol als rustige, wijze “oude” man, hij is de motivator. Freddy is dan weer het  ontembare “jonge” veulen. Vergis u echter niet, ze lijken veel meer op mekaar dan u zou denken. Jacques is even ambitieus als zijn broer, de tijd heeft hem gewoon wat milder gemaakt, het vuur van zijn ambitie brandt, maar het is een kaars. Freddy is ook één brok levenservaring, wijsheid en levenslessen, zijn ambitie brandt echter nog als een uitslaande bosbrand.

Acht hoofdzonden

Wie de artikels die ooit over hen geschreven zijn bij heeft gehouden in een plakboek, heeft hopelijk een flinke plank vrijgehouden in zijn boekenrek. Toch gaan wij een poging wagen om te graven in hun duivenziel. We zullen achteraf niet teleurgesteld huiswaarts keren. De heren ontplooien zich immers tot intelligente, aangename gesprekpartners. Beleefd, maar niet op hun mondje gevallen, gevat, maar nooit grof. Gentlemen uit Oost-
Vlaanderen, duivenmelkers in hart en nieren.
Als rode draad in dit verhaal kozen wij voor de zeven hoofdzonden van de duivenmelker. Wat mag je zeker niet doen wil je succes behalen met de duiven? Het verslag dat u gaat lezen is een samenvatting van een gesprek van meer dan vier uur. Vaak werd er afgeweken van de oorspronkelijke vraagstelling, maar nooit werd het saai of vervelend. Omdat de broers ook wel wat tegendraads zijn, en kiezen is natuurlijk verliezen, werden de zeven hoofdzonden er uiteindelijk acht. Tijdens een vermakelijk gesprek kwamen veel thema’s aan bod en werd gefilosofeerd over het leven en de dood, maar telkens weer ging het gesprek richting duiven, want duiven dat is een passie, de passie van Freddy en Jacques.

ENKELE OPMERKELIJKE RECORDS
* In één seizoen (2020) tweemaal de drie eerste nationaal
Brive 3.755 d. : 1, 2, 2 
Limoges 9.756 d. : 1, 2, 3 
* De vijf snelste duiven op een nationale vlucht (2019)
Vierzon 32.530 d. : 1, 2, 3, 4, 5 
* 25 nationale asduiven in de officiële ranking KBDB (2020)
* Viermaal algemeen kampioen KBDB (2012-2017-2018-2022)
* 22 nationale overwinningen

1. Negeer nooit de logica en het gezond boerenverstand. Laat deze de rode draad zijn in al wat je doet.

J: Een wijze levensles die niet alleen op het duivenspel van toepassing is. Vaak is er voor problemen een simpele oplossing.
F: Onze eerste ronde jongen gaat naar het buitenland, we spelen niet omwille van het geld, maar we willen wel dat onze hobby zelfbedruipend is. Moeder de vrouw zou er tenslotte niet mee kunnen lachen dat we al ons zuurverdiend geld zomaar in de duiven pompen.
Dit heeft echter nog een groot voordeel. Wij beginnen dus zelf pas met de jongen van de tweede ronde. Wanneer andere melkers beginnen met hun jonge duiven beginnen de roofvogels, die dan ook jongen hebben, op zoek te gaan naar prooien. Wanneer de rovers hun favoriete buffetten gevonden hebben blijven ze die daarna opzoeken. Dat wil zeggen dat wanneer wij beginnen met onze jongen ze hun vaste lunchadresjes al hebben. Hierdoor hebben wij, hout vasthouden, niet veel last van verliezen door roofvogels.
J: Simpel maar effectief!
F: Op een gegeven moment kon ik de “form” van de duivers niet lang genoeg aanhouden. Ze begonnen goed, maar telkens de weken vorderden, zakten de resultaten. De oorzaak was het hokklimaat, het hok was te kil. De jongen hadden wel een heel goed hok, dus besloten we om de hokken om te wisselen.
J: Op dat moment vonden we het spel met de jongen ondergeschikt aan het spel met de oude en jaarse. Bovendien hebben die jongen veel minder last van dat minder optimale hokklimaat. Ze verblijven immers niet zo heel lang op dat hok. Sinds de hokken zijn verwisseld in 2015 blijft de vorm blijft nu veel langer constant, en de jongen hebben er blijkbaar geen last van. Wederom een zeer simpele oplossing, die echter zeer goed werkte.

DD: Ligt jullie achtergrond als kinderen uit het arbeidersmilieu aan de basis van dat gezond boerenverstand?
F: Misschien wel, al kan een chirurg ook gezond boerenverstand hebben hoor.
J: Wijsheid komt ook met de jaren. Doorheen je leven leer je dat het simpel houden vaak de beste manier is. Ook bij de duiven proberen wij dus alles zo simpel mogelijk te houden. Doffers en duivinnen leven en vliegen onder hetzelfde regime. Alles krijgt hetzelfde voer en niks met ingewikkelde voerschema’s. We geven alle merken door mekaar,1/3 dieet, 1/3 sport, 1/3 energie. Naarmate de vlucht dichterbij komt valt het dieet als eerste af, ze mogen een half uur eten wat ze willen en de overschot gaat naar de thuisblijvende partners. Simpel.
F: Om terug te komen op je opmerking. Onze achtergrond heeft er denk ik vooral voor gezorgd dat we zeer goed beseffen dat niets in het leven vanzelf komt, je moet ervoor werken. Dat is in het leven zo en dat is met de duiven zo.
Onze jeugd heeft er ook voor gezorgd dat we nuchter in het leven staan, maar ook ruimdenkend en met begrip voor anderen. Toen ik in het tweede studiejaar zat ging pa werken in Frankrijk, in de bieten, ditmaal gingen wij ook mee. Dat is heel heftig als klein manneke uit Zingem, plots terechtkomen in Frankrijk. We waren de taal niet machtig en begrepen niemand.

DD: Hebben jullie daar last ondervonden van racisme tegen les petits Belges?
F: Dat nu ook weer niet, maar zelfs al zijn de mensen vriendelijk, dan nog is het absoluut niet gemakkelijk en vanzelfsprekend. Ik begrijp dus wel hoe migranten zich moeten voelen. Door zelf zulke zaken mee te maken krijg je respect en begrip voor de situatie van anderen.

De vlieghokken bij Freddy.
De vlieghokken bij Freddy.

2. Ga nooit buiten je eigen beperkingen! (financieel, aantal duiven, tijdsbesteding...)

J: Tot 2000 speelde ik alleen met jonge duiven. Ik had verlof in augustus, dus dat kwam goed uit. Het jonge duivenspel is ook plezant, zeker op nest. Ja, wij speelden jonge duiven op nest toen. Nu niet meer wegens teveel duiven en dan is het teveel werk.
F: Kijk dat bedoelen we. Duiven moeten zich aanpassen aan ons, niet omgekeerd. De uren moeten kloppen want de dag zit vol. Je moet niet met veel duiven gaan spelen als je daar de tijd of de middelen niet toe hebt.
Wij zijn geleidelijk met meer duiven gaan spelen omdat de tegenstand veel duiven had en wilden we mee kunnen moesten we dus volgen.
J: Bovendien, wij spelen graag met de duiven, en met veel duiven kan je dus ook veel spelen. Veel duiven is leuk als de resultaten goed zijn. Daar begint het allemaal mee, het moet plezant zijn. Ons vader speelde goed en won vaak, dat was leuk. Moest hij slecht gespeeld hebben en nooit eens winnen, dan waren wij waarschijnlijk nooit beginnen spelen. Succes is leuk en aanstekelijk.
Toen ik hier pas kwam wonen in ’71 wilde het aanvankelijk niet lukken met de duiven. Ik dacht van mezelf dat ik geen goede duivenmelker was, want ik kreeg het niet opgelost, ik kreeg ze niet “in gang.” Dan kwam de hete zomer van ’76 en plots lukte het wel. Ongetwijfeld was er een vochtprobleem op het hok, en die hitte had dat opgelost. Gelukkig maar want anders was ik waarschijnlijk gestopt.
Ik ben gaan werken vanaf mijn 15e en getrouwd op mijn 22e. Net als vader was ik seizoenarbeider. Wanneer ik weg was verzorgden pa en mijn vrouw de duiven. Al die tijd, al die energie die je erin steekt, dat hou je niet vol als je elke week achteraan de uitslag bengelt. Succes is nodig om het vol te houden.
F: Maar je kan alleen succes hebben als je rekening houdt met je beperkingen, wat je doet moet je goed kunnen doen, anders kan je geen resultaten behalen.
Ik heb ooit Barcelona gespeeld, maar op dat moment had ik niet de financiële middelen om goede, geschikte duiven aan te schaffen. Ik wilde ook geen gekke dingen doen, ik had een budget en daar hield ik mij aan. Doe je dat niet, dan blijft het niet leuk. Ik kreeg 30 kleinkinderen van een 1ste internationaal Barcelona, maar dat was niet voldoende. De tijd en energie was er ook niet om dat goed te doen. 
Een duif die mist op de fond gaat ook niet terug naar de hafo, die gaat eruit. Wij spelen duiven in het systeem waar ze voor dienen.
Gevolg, Barcelona spelen, dat doen we niet meer. Vorig jaar hebben we Pau en Agen gespeeld telkens met één duif, puur voor de punten. Verder geven we zeker niet mee.

3. Denk nooit dat je een duif kan keuren. Indien je een goede duif kan onderscheiden van een slechte ben je een helderziende en die zouden we graag ontmoeten.

F: Niemand kan in een duif kijken. Zelfs de meest ervaren duivendierenarts kan niet zien of het een goeie is, hij kan enkel zien of de duif gezond is. Een slechte eruit halen, dat kan iedereen, een goeie kiezen, dat is andere koek.
J: Wat die dierenarts betreft, vinden wij het wel belangrijk om een vaste dierenarts te hebben, je moet een vertrouwensband kunnen opbouwen. Wij gaan, tijdens het seizoen om de twee à drie weken naar dr. Vandercruyssen (Oosterzele). Dan nemen we enkele “goeie” en enkele “slechte” mee. De goeie om zeker te zijn dat ze in orde blijven en hun vorm kunnen aanhouden. De “slechte” om te zien of er iets scheelt, en zo ja wat. Je wil een potentiële winnaar tenslotte niet opruimen gewoon omdat die eventjes een dipje heeft.
F: De meeste typische zaken lossen we zelf op, zoveel mogelijkheden zijn er niet. Als het het één niet is dan is het het ander. (lacht) Ik ben zeker niet tegen medicatie. Vroeger dacht ik zelfs dat duivensport zonder medicatie onmogelijk was. Medicatie werkt vooral bij jonge duiven. Wij zijn zeker geen voorstander van teveel preventief kuren. Medicatie dient om zieke duiven gezond te maken, niet om wedstrijden te winnen.
Maar we wijken af, het ging er dus over dat niemand kan zien welke een goede duif is. Tekenen doen we puur op uitslagen, bij de oude betekent dit terugkijken naar de vorige vluchten en seizoenen. We besteden trouwens te weinig aandacht aan het tekenen van die derde. Daarom zijn we ook heel blij met dit resultaat bij de Gouden Duif, want die winnen is niet evident.
Ik durf gerust stellen dat we van de Gouden Duif een doel hebben gemaakt, we weten nu wat onze pijnpunten zijn, en daar willen we aan werken. We moeten een doel hebben, iets om naartoe te spelen. Nog een doel voor volgend seizoen is terug een 1e nationaal halen. Welke? Dat zien we wel. Dat hangt van zoveel factoren af. We hebben wel een doel, maar we spelen niet specifiek naar één doel. Dit wil zeggen dat we niets speciaals doen naar een bepaalde vlucht. Ergens naartoe werken wil bij ons zeggen alles gewoon aanhouden zoals we bezig zijn, de regelmaat behouden. We blijven maar afwijken he? (lacht)

DD: Zolang het boeiend blijft is dat helemaal niet erg, wijk maar af! Jullie hadden het net over doelen, is winnen belangrijk voor jullie?
F: Absoluut, als ik meedoe wil ik winnen, dan speel ik ervoor. Zoals ik al zei, we doen niets speciaals naar een vlucht die we als doel hebben gesteld, alleen ons stinkende best. Zoals mijn broer al aangaf, winnen zorgt ervoor dat het plezant blijft, dat je het volhoudt.

DD: Winnen houdt het leuk, ik veronderstel ook nieuwe uitdagingen.
F: Absoluut! Zo hebben we vorig jaar voor het eerst duiven meegegeven op een OLR, gewoon omdat het eens iets nieuws is. Als rasechte duivenmelkers is het zeker niet onze favoriete discipline, je verliest immers alle controle over je duiven. Ik ben gewoon nieuwsgierig om te zien hoe onze duiven het ervan afbrengen zonder ons. 
J: Ik ben er ook niet echt een fan van, persoonlijk denk ik dat het maar een tijdelijk fenomeen is. Natuurlijk is het een mooie oplossing voor mensen die uit een land komen waar niet veel gevlogen wordt, of die om de een of andere reden niet “gewoon” met de duiven kunnen spelen. In België heb je vluchten genoeg tegen goede tegenstand, wat zou je dan op een ander gaan vliegen?

DD: Het kan ook een mooie oplossing zijn voor mensen die te weinig tijd hebben, of die al de opofferingen niet willen maken, mensen die in de zomer al eens graag op verlof gaan.
J: Ik ga niet graag op reis! (lacht) Mijn vrouw wel, en onze Freddy doet dat ook al wel eens graag, maar dan buiten het seizoen natuurlijk.

BIJZONDERSTE PRIJZEN 2022

Provinciaal
Bourges 6.113 jaarse : 1, 3, 5, 6, 12, 14, 17, 24, 28, 33, 35, 38 (69/114)
Limoges 4.011 oude : 3, 4, 6, 7, 12, 22, 23, 28, 30 (31/41)
Brive 1.466 oude : 4, 5, 9, 10, 20  (17/27)
La Souterraine 2.077 jaarse : 1, 24, 62 (3/3)
Souillac 1.164 oude : 4, 7, 14, 15, 23 (13/22)
Libourne 850 oude : 2, 3, 5, 11, 18, 20, 21, 26 (14/19)
Argenton 5.661 jonge : 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 20, 21, 26, 27, 31, 33, 40 (52/80)
Argenton 3.857 jonge : 2, 3, 5, 6, 7, 10, 14, 24 (47/74)

Nationaal
Limoges 17.356 oude : 7, 8, 12, 14, 28, 54, 57, 76, 79 (31/41)
La Souterraine 6.761 jaarse : 2, 35, 113 (3/3)
Libourne 3.317 oude : 11, 12, 25, 54 (14/19)
Libourne 2.992 jaarse : 9, 12, 16, 20, 24, 29, 36, 42 (22/36)
Argenton 13.393 jonge : 11, 12, 22, 23, 29, 32, 46, 70 (46/74)

4. Denk nooit dat je het weet, want dan loert de ontgoocheling om de hoek.

J: Wanneer je goed speelt, ga je winnen “normaal” vinden. In 2013 werden we voor de eerste keer Algemeen kampioen. We dachten dat het jaar daarna met de vingers in de neus over te doen, viel dat even tegen! (lacht)
F: De jongen waren net te jong voor het heel zware werk. Ik met de jongen en enkele kwekers naar de dierenarts, bleek dat er enkele tricho hadden. In mijn ogen was het hele seizoen om zeep. Ik ging op zoek naar een oplossing, voor mij was de oplossing een extra kweekronde. Uiteindelijk is alles toen nog goed gekomen en bleek dat ik mij weer eens teveel zorgen had gemaakt. (lacht)

DD: Leren jullie nog steeds bij door met andere melkers te praten?
J: Natuurlijk, je weet nooit alles, de dag dat je dat denkt is het gedaan.
F: Zo lees ik graag de stukken van Willem (de Bruijn). Ik ben het niet altijd met hem eens, maar toch heel vaak, van zo een man kan je iets leren.

DD: Hoe proberen jullie dan nog te verbeteren?
F: Door steeds betere duiven proberen te kweken. Door op zoek te gaan naar steeds beter. Bewezen duiven zijn ondertussen te duur geworden, dat kan onze bruine niet trekken. (lacht) Daarom proberen wij zoveel mogelijk aan samenkweek te doen. Bij samenkweek krijgt de andere partij van ons carte blanche.
De duiven die we uit die samenkweek bekomen moeten niet vliegen, die gaan rechtstreeks naar het kweekhok. Van onze eigen duiven gaan er ieder jaar van het vlieghok 5-6 naar het kweekhok.

5. Zoek de fouten niet bij anderen, bij het weer, bij de vervoerder, bij de maatschappij, bij de KBDB... maar bij jezelf!

F: Ik had het net nog over dat trichoprobleem. Wel, dat was mijn schuld, ik had het kuren steeds maar uitgesteld en uiteindelijk was het er niet meer van gekomen. Eigenlijk moet je dan opgelucht zijn, want je weet dan tenminste wat het probleem is.
J: Excuses zijn er voldoende, maar wat win je daarmee?

DD: Ik denk dat het een constante is bij alle kampioenen die ik interview. Ze klagen zelden en zoeken altijd de fout bij zichzelf.
J: Inderdaad, alleen zo kan je verbeteren. Klagen over iets gaat het probleem niet oplossen. Een probleem los je op door naar de oorzaak en een oplossing te zoeken.
F: Wie wil winnen moet durven verliezen en vooral instaan voor de gevolgen. Lang geleden zette ik als jonge gast geld op mijn duiven, ik speelde echter niet goed genoeg en verloor mijn centen. Wat later kwam moeder met geld af, dat had ze van vader gekregen om aan mij te geven, om het verlies te compenseren. Dat wilde ik niet! Ik had verloren, mijn eigen schuld en ik draai zelf wel op voor de gevolgen.
Dit gezegd zijnde ben ik wel altijd doodsbang om een goede duif te verspelen. (lacht)

DD: Dus ben je voorzichtig in duiven meegeven?
F: Nee, dat nu ook weer niet. (lacht) Op die hete Argenton vorig seizoen hebben we onze oude gewoon meegegeven en ik geloof ook niet dat de hitte het probleem was. Oude duiven kunnen daarmee omgaan. Daarna hebben we ze wel een week niet gespeeld, het tweede weekend op de snelheid meegegeven en de derde week terug gespeeld.
Dan kom ik weer terug op ons eerste punt, gezond boerenverstand. Je kan je vaste werkwijze hebben, en wij houden zeer erg van een vast stramien en regelmaat, maar soms moet je gewoon je gezond verstand gebruiken, daarvan durven afwijken en gewoon doen wat je denkt dat nodig is.
Volgens mij kan een duif 10.000 km presteren, en die afstand bepaal je zelf (bv. 20 vluchten van 500 km). Bij ons kan een duif twee seizoenen heel hard gaan. Onder normale omstandigheden kunnen duiven gemakkelijk drie vluchten na mekaar aan. Dit is belangrijk, want als je één Nationaal niet speelt, dan kom je er daarna niet meer aan te pas. Te voorzichtig zijn heeft ook geen zin, je kan toch niet alles voorspellen. Je kan ze thuishouden omdat je een zware vlucht verwacht en dan blijkt er geen vuiltje aan de lucht te zijn. Een week later voorspellen ze ideaal duivenweer en wordt het een rampvlucht.
We laten niet snel een duif thuis, maar thuisblijven is wel echt thuisblijven en niet mee naar een snelheidsvlucht ofzo. Als we beslissen een duif thuis te laten hebben we daar een goede reden voor, dan is ze ziek of gekwetst of zo en dan moet ze dus ook thuisblijven, maar een duif die goed vliegt gaat normaal altijd mee.

De kweekhokken bij Jacques.
De kweekhokken bij Jacques.

6. Neem nooit “de roddel” als raadgever, het is een slechte raadgever, positiviteit wordt altijd beloond. M.a.w. roddel niet, probeer op een positieve manier de problemen op te lossen / kritiek kan als je zelf betere oplossingen aanbrengt.

J: Roddels, opmerkingen en commentaar zijn er altijd en zullen er altijd zijn. Belangrijkste is je niet gek laten maken en zeker de kritiek van je af laten glijden. Zeker als je goed speelt krijg je veel afgunst. Goed spelen met veel duiven, dan komen de commentaren pas echt. Wij spelen met 200 oude en jaarlingen en we kweken een 300 jongen. Tel daar nog de thuisblijvende partners bij en je weet dat hier veel duiven zitten. Jaloerse opmerkingen maken is gemakkelijk, maar ze vergeten dan wel dat zoveel duiven een pak werk is, daar zijn ze waarschijnlijk niet jaloers op.
F: Ach, als men jaloers op je is wil dat wel zeggen dat je goed bezig bent. (lacht) Maar serieus nu, die nijd in onze sport is wel erg. Het aantal beoefenaars is al niet zeer groot, al dat negatieve doet daar zeker ook geen goed aan. De sport heeft behoefte aan positieve impulsen, niet aan negativisme.
Wat mij betreft moet de KBDB nog meer doen voor jonge en beginnende spelers. Stel voor de jeugd een gratis klein hok ter beschikking, help hen om alles in orde te krijgen dat ze dat hok ook mogen zetten in hun tuin. Maak alles gratis voor de jongeren, bezorg hen fatsoenlijke, gratis duiven. Organiseer provinciale vluchten voor de jeugd.
J: Ook dit gaat weer veel verder dan alleen de duivensport. Met een positieve ingesteldheid bereik je zoveel meer in het leven. Negatief leidt alleen maar tot negatief.

DD: Staan jullie ook open voor kritiek van de ander? Wat ik bedoel is dat als broers jullie band natuurlijk heel sterk is, tegen familie kan je meer zeggen dan tegen vreemden lijkt mij.
J: Dat klopt natuurlijk wel, maar veel wederzijdse kritiek is er eigenlijk niet. We zitten meestal op dezelfde lijn. Onze samenwerking verloopt heel vlot, de verdeling van de taken gebeurt heel spontaan, we kijken gewoon hoe iets praktisch het beste uitkomt, maar in de praktijk doen we heel veel gewoon samen.

DD: Denken jullie dat er iets gaat veranderen nu Freddy ook met pensioen gaat, nu krijgen jullie tenslotte meer tijd.
J: We merken nu al in de praktijk dat er eigenlijk niet zoveel verandert, we zullen ’s avonds wat meer tijd krijgen denk ik. Ik zal al eens meer met Liliane ’s avonds rustig naar “Thuis” kunnen kijken omdat alles al gedaan is. Vroeger kwam dat er niet zoveel van. (lacht)

DD: Hoe en wanneer zijn jullie eigenlijk samen beginnen spelen?
F: Jacques speelde eerst met ons vader en later op eigen naam. Ik heb ook nog met pa gespeeld, maar we hebben nooit met hem op een uitslag gestaan. Begin jaren 2000 speelde ik op eigen naam en ook samen met moeder. Dit was een nadeel want doordat ik op twee hokken speelde kon ik niet meedoen aan kampioenschappen.
Dat liep vrij goed, al was er wel het probleem dat ons ma veel te “hevig” was. Ze stond veel te hard te schreeuwen op die beestjes, ik zou zelf bang geweest zijn om binnen te komen. (lacht) Ze had echter heel veel plezier in die duiven en dat wilde ik haar niet ontnemen. Daar had ik een mooie oplossing voor bedacht. We stonden samen in voor de verzorging, maar ik riep de duiven binnen. Op het einde van het seizoen, wanneer de kampioenschappen gespeeld waren, de belangrijkste vluchten achter de rug waren, dan mocht zij haar ding doen. (lacht) Dat werkte perfect!
Tot ik op een gegeven dag thuiskwam van mijn werk en ik zag duiven losvliegen. Normaal gezien hadden die al een halve dag terug binnen moeten zitten. Ik had onmiddellijk door dat er iets aan de hand was. Ongerust liep ik naar binnen, bang om wat ik daar zou aantreffen. Gelukkig was alles ok met moeder, ze had niets “voorgehad”, wel bleek dat het begin te zijn van haar dementie.
Los van het menselijk drama was dit ook een duivenprobleem voor mij, want ik kon vanaf nu niet meer rekenen op moeder. Op 01/01/2008 zaten we samen voor nieuwjaar, toen heb ik een serieus gesprek gehad met onze Jacques. Ik zag het niet meer zitten, zonder ma was het veel te veel werk voor mij alleen. Toen hebben we dan ook besloten om samen te gaan spelen. Praktisch was dit niet moeilijk want we woonden reeds tegenover mekaar.
De vliegers kwamen naar mij, want ik had de meeste ruimte. Die hokken had ik in 1997 trouwens zelf gebouwd met de hulp van vrienden. Niet dat ik een superhandige Harry ben hoor, maar met een beetje wil kan je veel he. Dat de vliegers bij mij zitten wil niet zeggen dat ik de vliegers doe en Jacques de kwekers. We doen gewoon alles samen, want we vinden beide alle aspecten leuk.
J: Eerst woonde ik naast mijn ouders en dan zag ik de duiven van mijn vader vallen, mijn concurrent dus. Later zag ik de duiven van Freddy en moeder vallen. Het blijft toch een beetje vreemd tegen je dierbaren moeten spelen. Natuurlijk gun je hun een overwinning, maar ik win toch liever zelf. (lacht) Vanaf 2008 werd dit dus gemakkelijk, als ik bij Freddy duiven zie vallen, dan zijn het de “onze”.

DD: En één van de bekendste broederparen uit de hedendaagse duivensport was geboren!
F: Inderdaad, en we mogen zeggen dat het eigenlijk direct “pakte”. Zoals we al aangaven, de samenwerking verliep heel goed en de resultaten volgden. In 2009, we waren dus nog maar twee jaar samen bezig, behaalden we reeds een 3e en 8e Nat. Asduif op de fond.

NATIONALE OVERWINNINGEN
1e Nat. Bourges (1999): 44.185 jonge
1e Nat. Gueret (2000): 1.311 oude
1e Nat. Gueret (2000): 794 duivinnen
1e Nat. La Souterraine (2001): 17.315     jonge
1e Nat. Bourges (2001): 4.225 duivinnen
1e Nat. Gueret (2002): 1.626 oude
1e Nat. Gueret (2002): 640 duivinnen
1e Nat. Bourges (2009): 27.506 oude
1e Nat. Bourges (2009): 22.499 jaarse
1e Nat. Argenton (2010): 5.763 oude
1e Nat. Tulle (2011): 6.345 jaarse
1e Nat. Libourne (2013): 6.658 oude
1e Nat. Libourne (2013): 6.134 jaarse
1e Nat. La Souterraine (2015): 6.205 jaarse
1e Nat. Argenton (2016): 13.629 oude
1e Nat. Chateauroux (2017): 18.499 jonge
1e Nat. Libourne (2017): 3.950 jaarse
1e Nat. Cahors (2019): 6.903 oude
1e Nat. Vierzon (2019): 11.574 jaarse
1e Nat. Vierzon (2019): 20.956 oude
1e Nat. Limoges (2020): 9.756 jaarse
1e Nat. Brive (2020): 3.756 oude

7. Neem niet teveel zomaar aan, maar probeer de zaken zelf uit zonder van de hak op de tak te springen.

F: Ik lees De Duif, niet om te weten te komen hoe ik het moet doen, maar om bevestiging te krijgen van wat ik doe. (lacht) Ik herken me vrij goed in Willem (de Bruijn), je moet zwijgen over iets wat je niet zelf heb uitgeprobeerd. Testen is weten, meten is weten, oordeel op data en niet op het buikgevoel.
J: Aan iedere toog hangt het vol raadgevers die over alles een mening hebben, maar niets weten uit eigen ondervinding. De raad van die “specialisten”, daar ben je dus niets mee. Het zijn meestal dezelfden die het geluk afdwingen en dat is geen toeval, zij weten wat ze doen.
F: Succes is inderdaad geen toeval. Veel andere zaken in het duivenspel zijn dat wel. Wat ik daarmee bedoel is dat veel zaken die wij doen of niet doen door toeval tot stand zijn gekomen. Iets wat ik ook weer terugvind in de schrijfsels van Willem. Als melker durf je vaak iets niet veranderen, want stel dat het dan minder gaat! Tot je het dus door omstandigheden eens iets niet doet en alles hetzelfde blijft en wat je hebt weggelaten heeft dus geen fluit invloed gehad op je spel.
Veel “waarheden” uit de duivenwereld zijn nergens op gestoeld. Men doet iets omdat men het altijd zo gedaan heeft, of omdat de Jos dat doet en de Jos speelt goed. Niets dat echter bewijst dat de Jos daarom goed speelt.
Op wetenschappelijk vlak valt er volgens mij trouwens nog veel vooruitgang te boeken in de duivenwereld. In België en Nederland zijn we al lang duiven aan het kweken en selecteren. Het is niet voor niets dat men vanuit de hele wereld hier duiven komt halen, hier zitten gewoon hele goede. Heel veel beter kunnen we onze rassen niet meer maken, denk ik. Wel kan de hele omkadering nog veel beter en professioneler.
Kijk naar de “menselijke” sportwereld. Daar werken ze met hartslagmeters, windtunnels, VO2 max-waarden, daar valt nog veel te leren en verbeteren volgens mij. Al zie ik ons eerlijk gezegd nog niet direct een windtunnel bouwen in de tuin. (lacht)

DD: Freddy, je zei net dat sommige zaken door toeval tot stand zijn gekomen, kan je daar eens een voorbeeld van geven?
F: Wel, mijn broer vertelde reeds dat we vroeger enkel met jongen speelden. In ’97 was ik goed bezig met mijn jongen, ik speelde de jongen op nest en dat verliep goed. Na het reguliere seizoen speelde ik dan ook nog de Ronde van België, want daar viel toen nog mooi geld te verdienen. (lacht) Dat was leuk, dat was voldoende en ik was daar tevreden mee.
Tot het in ’97 dus eens fout liep. Op de laatste La Souterraine werden de duiven gelost met mooi weer, maar bij thuiskomst was het verschrikkelijk weer en moeder en ik waren toen veel duiven kwijt. Dat was dus een probleem, maar je kent ondertussen ons motto, voor ieder probleem is een oplossing.
En toen kwam de idee om met oude te gaan spelen. In ’98 ben ik dan op moeders naam met een hokje duivers en een hokje duivinnen begonnen. Het werd allemaal echter teveel en omdat de duivinnen beter kwamen heb ik toen beslist om alleen met duivinnen verder te spelen. Uiteindelijk was dit allemaal gebaseerd op toeval, zonder die La Souterraine was ik waarschijnlijk niet met oude beginnen vliegen.
Onze duiven komen niet meer samen voor de vlucht, na de vlucht zitten de partners klaar en mogen ze samenblijven tot zondagvoormiddag. Dit is ook per toeval gekomen. We hadden eens geen tijd om ze samen te zetten voor de vlucht, en ze bleken even goed te komen.

De tijd van toen - Liedjes & familietjes uit vervlogen tijd.
De tijd van toen - Liedjes & familietjes uit vervlogen tijd.

8. Denk niet als een mens, maar probeer te denken als een duif. / Wees een duivenfluisteraar.

 J: Zoals we eerder al aangaven, niemand kan in het hoofd van een duif kijken, maar als melker moet je dat wel trachten te doen.
F: Wij denken dat het belangrijkste voor een duif regelmaat is: regelmaat, regelmaat, regelmaat! Dieren houden van routine. Wat vertrouwd is, is veilig en is goed. Daarom proberen wij zoveel mogelijk regelmaat in te bouwen en zo weinig mogelijk af te wijken van ons vast systeem.
Daarom ook geven we onze duiven vaak mee, we geloven dat regelmaat belangrijker is dan rust. Volgens ons heeft een duif niet teveel rust nodig. Op een zekere vlucht hadden de duivers rust gehad en de duivinnen niet, toch kwamen de duivinnen beter. Vroeger speelden we trouwens de duivinnen op de hafo en de duivers op de fond, daar zijn we ook van afgestapt, we kijken niet meer naar het geslacht.
Alle duiven worden ook op dezelfde manier voorbereid en dan kijken we naar de vlucht die wij het belangrijkste vinden en waar we dus de meeste duiven op meehebben. De thuisblijvers en de duiven die op een andere vlucht meegaan krijgen ook dezelfde behandeling, voeding en voorbereiding. Eenvoud en regelmaat! Regelmaat, regelmaat, regelmaat!
J: En natuurlijk blijven er altijd nog veel mysteries in de duivensport, vaak weten we het niet. Je zag daarstraks dat er een klad duiven op het dak zit, die willen maar niet binnen komen. Waarom? Jij weet het niet, en wij ook niet, maar dat behoort ook tot de charmes van de sport. De dag dat we alles weten en de mysteries weg zijn, dan is het plezier ook weg.

De ogen van Jacques blinken. Wanneer hij het over duiven heeft is hij in zijn element. Jacques was vandaag de stilste maar ook zonder veel te zeggen was hij zeer aanwezig. Terwijl Freddy vol passie zijn betogen hield, zat Jacques rustig te luisteren en ondertussen een appelsientje te eten. Zijn tussenkomsten zijn vaak kort, maar steeds de nagel op de kop. Jong en oud, vurig en bedaard, yin en yang, beide broers vullen mekaar perfect aan.
We schreven in onze inleiding al dat ze soms meer op vader en zoon lijken dan op broers. Freddy heeft respect voor Jacques en Jacques is fier op zijn broertje. De broers delen een passie en een groot stuk van hun leven. Ze wonen tegenover mekaar en zijn twee handen op een buik. Ze hebben een verstandhouding die alleen bloedverwanten kunnen hebben. Verzorging, kweek, alles gebeurt in onderling overleg en meestal moet de een zelfs niet vragen wat de ander van iets vindt, ze weten dat gewoon van mekaar.

Ik zou nog kunnen schrijven over het feit dat ze jongen spenen tot half mei, dat de eerste twee rondes moeilijk naar huis te krijgen zijn, over kuren tegen tricho voor het seizoen en daarna gele druppels, over belgasol, vitamineral en conditiepoeder of over het gegeven dat er van de 200 vliegers op het einde een 33 overblijven. Ik ga mijzelf en mijn collega’s echter een groot plezier doen en nu ophouden. Je kan er immers gif op innemen dat dit niet het laatste artikel zal zijn over de heren.
Freddy en Jacques Vandenheede, twee broers, twee vrienden en twee grote kampioenen. Probeer dat maar eens tegen te spreken!

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.