ARNO VAN DEN BERGHE - Gouden Duif Junior 2021

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Met een winnaar Gouden Duif Junior als Arno Van Den Berghe, zijn wij bij De Duif meer dan content. Hij staat symbool voor de reden om de leeftijdsgrens voor de Gouden Duif Junior enkele jaren geleden op te trekken van 18 tot 21 jaar: zelfstandige, fanatieke jonge liefhebbers een podium geven waar ze zich op internationaal vlak met elkaar kunnen meten!

Arno won vorig jaar als 19-jarige de 1e Prov. Vierzon 4543 jaarse en enkele maanden later 1e Nat. Gueret (gelost in Châteauroux) tegen 10.316 duiven (snelste van 17.416 duiven) met dezelfde duivin!
Deze waarachtige “Golden Lady” werd tevens 7e Provinciale Asduif zware halve fond KBDB en 1e Provinciale Asduif Fond Jeugdclub Oost-Vlaanderen. Tevens heeft de jonge duivin zich nu al bewezen als kweekster, haar eerste dochter werd 18e Olympiadeduif. Arno had van twee vliegduivinnen hun eigen eitjes gehouden waaronder die van “Golden Lady”, omdat ze toen al zijn favoriet was. Een jongeling met een neus voor duiventalent.
Het bewijs dat ook de junior-editie van de prestigieuze “Gouden Duif” een loodzware wedstrijd is van een zeer hoogstaand niveau. De wedstrijd is zijn kinderschoenen ontgroeid, dit jaar was er blijkbaar een nationale overwinning nodig om het hoogste podium te mogen betreden.
Vorig jaar verzekerde Arno ons nog dat hij van de wedstrijd een erezaak wilde maken. Dat jaar was hij mooi zevende geëindigd, maar voor ambitieuze Arno is alleen het hoogste trapje hoog genoeg. Hulde aan alle deelnemers, verliezen van een topper als Arno is immers geen schande. Applaus op alle banken, echter vooral voor eindlaureaat Arno Van de Berghe, Gouden Duif Junior 2021. De lefgozer die overloopt van ambitie en duiventalent is nu al één van de grootste opkomende, jonge sterren aan het duivenfirmament!

Doorheen grijs, miezerig, guur en dus eigenlijk op en top Belgisch weer trekken we naar de Gapenberg in Ophasselt (Oost-Vlaanderen). Daar aangekomen klaart de hemel op als het ware een klimatologisch eerbetoon aan de laureaat van onze jeugdwedstrijd: winnaars horen te baden in zonlicht. Een vriendelijke ontvangst door moeder Ann volgt en Tess, de Jack Russel van de familie, laat duidelijk van zich horen, waken is tenslotte haar job! Arno is niet binnen, Arno zit – hoe kan het ook anders – nog op zijn duivenhok!

Zo won hij de Gouden Duif Junior

DD: Arno, eerst en vooral proficiat! Je bent een heel mooie winnaar op de erelijst van onze Gouden Duif Junior, en je overwinning is meer dan verdiend.
Arno: Dank je, ik wilde echt winnen dit jaar en het is gelukt, daar ben ik vanzelfsprekend heel blij mee.

DD: Gevolg is dat we je voor de derde maal op een jaar tijd aan het interviewen zijn. Als ik mij goed herinner uit de vorige interviews heb jij het spelen met de duiven verdergezet toen je vader het te druk kreeg nadat hij een slagerij had overgenomen.
Arno: Dat is niet helemaal juist. Mijn pa, Rik een Noyonspeler, is met duiven begonnen in 1986. In 2000 nam mijn vader de slagerij over van mijn opa en peter, Walter Van Den Berghe, en toen hebben zij eigenlijk omgewisseld. Pa is dan de slagerij gaan doen en opa is de duiven gaan verzorgen.
Al van voor ik kon lopen zat ik al op het duivenhok. In 2016 stelde opa dan voor dat ik maar op eigen naam moest verder spelen want ik deed toch al het merendeel van de verzorging en het duivenspel. Zo speel ik dus nu voor het zesde jaar op eigen naam. Vanaf het begin lukte het vrij aardig, dat eerste jaar had ik al een jong dat twee keer eerste vloog op Noyon.

DD: Maar kleine Arno was ambitieus, Noyon spelen was niet genoeg voor jou.
Arno: Ik had al snel door dat in de moderne duivensport alles draait om de nationale vluchten. Ik ben me gaan toeleggen op de halve fond-vluchten. Sportief en commercieel gezien zijn dat immers de interessantste vluchten.

De voliére van de vliegduivinnen waar  "Golden Lady" haar successen behaalde.Opbouw van een nieuwe kolonie

DD: Dus bij je “overname” heb je het roer omgegooid, dan heb je je hok moeten versterken want met Noyon-duiven alleen win je natuurlijk geen Nationals.
Arno: Inderdaad, en ik ben duiven gaan halen bij hele goeie melkers, ik wilde alleen jongen uit hun beste duiven. Ik was daar heel eerlijk en direct in, tweederangs moest ik niet hebben, alleen met het beste kan je ergens komen. Ik zet me volledig in voor mijn duiven, maar dan moet ik ook wel goed materiaal hebben om mee te werken natuurlijk.
Ik durf gerust toegeven dat ik geprofiteerd heb van het feit dat je als jonge spelers een hoge gunfactor hebt, een junior helpen ze graag. In 2015 ben ik duiven gaan halen bij Gert Huysmans (Balen), in 2016 eitjes van de vliegers van Hugo Vlaeminck (Rupelmonde), in 2017 weer bij Gert Huysmans (uit deze duiven kweekte Arno zijn prov. en nationale winnares “Golden Lady”), in 2018 ging ik langs bij Marnick De Neve (Aalter) en in 2019 bij Gino Clicque (Wevelgem).
In 2020 ben ik dan de eerste Nationals gaan spelen, het eerste jaar met vier duifjes. Later heb ik me dan ook nog versterkt met zes duiven van Wim De Troy (Berlaar) en nog eens zes van Anthony Maes (Waregem). Je ziet, allemaal toppers, en allemaal hadden ze sympathie voor dat juniorke. (lacht)

DD: Je zal wel merken, dat blijft niet duren. Met de resultaten die je neerzet zullen ze je al snel gewoon als een concurrent gaan beschouwen. Je blijft niet dat sympathieke jeugdspelertje.
Arno: Dat merk ik nu al, er is veel afgunst in de sport. Ik trek me dat echter niet aan, als ze jaloers zijn op mij dan wil dat zeggen dat ik goed bezig ben. (lacht) Het is trouwens niet alleen maar afgunst hoor, er is ook erkenning voor mijn prestaties. Zo ga ik volgend jaar samenwerken met Gino Clicque, ik zal als een soort satelliethok fungeren. Er komen 20 jongen van hem naar hier die ik zal vliegen. Het blijven natuurlijk zijn duiven. Het doet mij wel iets dat zo een grote naam met mij wil samenwerken.

Eén ding tegelijk doen, regelmaat en veel tijd investeren

DD: Hoeveel tijd besteed je dagelijks aan je duiven?
Arno: Buiten het seizoen, in de rui, ben ik er van in de namiddag mee bezig tot de avond, 18u ongeveer. Ik studeer immers ook nog vastgoed in Aalst aan de hogeschool. Vanaf de kweek begint, begint het drukker te worden. Dan probeer ik tussen de lessen door zoveel mogelijk de jongen bij te voederen etc. tot ’s avonds laat. 
In het vliegseizoen wordt het vanzelfsprekend nog drukker, aangezien ik wil dat mijn duiven tip top gesoigneerd zijn. De drukste periode, juli en augustus, begin ik aan de duiven wanneer de zon opkomt en stopt mijn dag wanneer de zon al lang onder is. Het komt regelmatig voor dat ik om 23u nog schotels aan het afwassen ben.
Om nog eens terug te komen op die afgunst. Ik merk dat ook bij zelfstandigen als mijn vader. De mensen zien wel wat je wint, of wanneer je een nieuwe auto hebt, maar ze zien niet wat je er allemaal voor moet doen. Wie iets wil bereiken moet er iets voor over hebben.

DD: Dat wil dus ook zeggen geen “zware” uitgaansnachten tijdens het seizoen?
Arno: Nee, maar dat is toch normaal? Moest ik gekozen hebben voor voetbal of wielrennen dan kon ik ook niet constant op de zwier, wat dat betreft is duivensport een sport als een andere. Opofferingen horen er nu eenmaal bij.

HIGHLIGHTS 2021
1e Nationaal Chateauroux 10.317 jaarse en snelste van 17.416 d.
1e Provinciaal Vierzon 4543 jaarse 
1e Nationaal Criterium Jeugdclub 
1e Gouden Duif Junior (Internationaal)
1e Provinciaal Algemeen Kampioen Oost-Vlaamse Jeugdclub
1e Provinciaal Kampioen 1+2 Fond Oost-Vlaamse Jeugdclub
1e Provinciaal Asduif Fond Oost-Vlaamse Jeugdclub
2e Provinciaal Kampioen 1+2 Halve Fond Oost-Vlaamse Jeugdclub
2e Provinciaal Asduif Halve Fond Oost-Vlaamse Jeugdclub
2e Provinciaal Asduif Halve Fond Jonge Oost-Vlaamse Jeugdclub
3e Nationaal Kampioen Jeugd 
3e Provinciaal Asduif Halve Fond Oost-Vlaamse Jeugdclub
7e Provinciaal Asduif KBDB Zware Halve Fond Jaarse
9e Olympiadeduif Categorie I 

DD: Hoe reageren je leeftijdsgenoten op het feit dat jij duivenmelker bent, nu niet de sport met het meest sexy imago.
Arno: Heel goed, niet echt speciaal eigenlijk. Voor hen is het ook een sport als een ander. Misschien komt het door die dure duiven die in de media komen, maar dat de duivensport geen “sexy” imago heeft valt volgens mij best wel mee.
Langs de ene kant daalt het aantal melkers wel, maar langs de andere kant is de sport geweldig aan het professionaliseren. Elke dag komen er ook nieuwe websites en YouTube-kanalen bij waardoor de sport steeds meer terug op de voorgrond treedt.
Voor mij is de duivensport zeker geen aflopend verhaal, integendeel. Duivenprof worden is mijn droom en ambitie, daar wil ik mijn toekomst rond bouwen.

DD: Met welke principes denk je die droom te kunnen verwezenlijken, m.a.w. wat is volgens jou het geheim van succes met de duiven?
Arno: Zoals ik al eerder zei, niet gierig zijn met de tijd die je in je duiven steekt, maar vooral wat je doet goed doen, geen half werk leveren. Vroeger voerde ik de ene groep terwijl de andere uitvlogen, dat doe ik niet meer. Je kan maar één ding tegelijk goed doen, ik wil er bij zijn wanneer ze eten maar ook wanneer ze trainen, dus alles één voor één, alles op zijn tijd.
Iets anders wat ik heel belangrijk vind is regelmaat. De dag van inkorving krijgen ze gele druppels om 16.30u, dat is dus niet om 16u of om 17u. Dit is maar een voorbeeld, maar ik ben stipt in alle tijdstippen, voeren, vliegen, alles gebeurt stipt.

DD: Hoe ziet in het seizoen zo een stipte dag er dan uit bij jou?
Arno: Om 8u vliegen de duivinnen, op nuchtere maag. De dames mogen een uurtje los, in het begin van de week laat ik ze met rust maar naarmate de week vordert hou ik ze wel aan de gang. Dan steek ik de vlag erin als ze gaan zitten.
Daarna krijgen ze eten. Ik voer begin van de week 50/50 “Versele-Laga Gerry plus” en “Mariman Dieet”. Ondertussen krijgen ook de doffers een soeplepel voer
Vanaf 12u komen de jongen buiten en om 17u zijn de vliegdoffers aan de beurt, ze moeten minstens 15 minuten vliegen. Om 18u is het terug de beurt aan de vliegduivinnen. Ze vliegen dan minstens 30 minuten uit zichzelf, soms moet ik ze zelfs binnenroepen. 
Daarna is het weer etenstijd. De duivinnen krijgen begin van de week als tweede maaltijd “Vanrobaeys Lady Mix” en de doffers “Mariman Dieet”. Ik begin met een dikke soeplepel en doe bij tot ik merk dat ze laten liggen. Daarna krijgen ze nog grit en piksteen. In het begin van de week voeg ik ook biergist toe en zelfgemaakte vlierbessensiroop, daar zitten veel suikers in.
Dat was dus begin van de week, daarna begin ik natuurlijk op te voeren. De laatste vijf voederbeurten krijgen ze “Vanrobaeys Clicque Golden Racing”. De dag van inkorving komen ze niet buiten, dan laat ik ze met rust. Hun laatste maaltijd is dan om 18u en dan krijgen ze een extra grote portie “Energiemengeling” van Beyers of Vanrobaeys.
De dag van inkorving krijgen ze “Schroeder Golden Omega Pearls” en “Extra Energy” ook van Schroeder en nog wat kempzaad.

DD: Hoe valt zulk een strikt schema te combineren met je studies?
Arno: Soms moeilijk! Vorig jaar had ik drie weken na mijn nationale overwinning herexamens, dat was zeker niet ideaal. In plaats van te blokken kreeg ik plots mensen als jou over de vloer om interviews af te nemen. (lacht)
Ach, gelukkig is het geen school tijdens het grootste deel van het nationale vluchtseizoen. Ook corona had voor mij positieve gevolgen. Thuisonderwijs is veel gemakkelijker te combineren met de zorg voor de duiven. Duiven lossen vanop de schoolbanken lukt niet he, met thuisonderwijs lukt dit wel.

Arno voor het hok van zijn ploeg jonge duiven.Lappen, lappen en lappen

DD: Hoe bouw jij je seizoen op?
Arno: Na het opkweken van de jongen begin ik de vliegers uit te laten. Dit zijn vrije trainingen dus dat wil zeggen dat de spoetnik opengaat en ze doen wat ze willen. Dit jaar zal dat rond midden februari zijn dat ze gaan buitenkomen. Ze komen dan een 3-4 keer per week buiten naargelang het weer het toestaat.
Vanaf half maart begin ik de trainingen op te drijven. Ze zijn dan verplicht buiten moeten te gaan en als het nodig is zit er met de vlag tussen. Kort voor april ga ik ze dan een keer of zeven gaan lappen tot soms Quiévrain zelf.
Na die lapvlucht Quiévrain gaan ze de eerstvolgende vlucht mee. Dat kan direct in het weekend zijn op Noyon ofwel woensdag, dan is er nog een Quiévrain met de maatschappij, naargelang het uitkomt eigenlijk. En daarna volgen we gewoon de kalender, dus april op Noyon en dan begin mei gaan we naar de halve fond enzoverder.
Ik ben pas vorig jaar beginnen spelen met jongen en ik leg ze geen druk op, niets moet. Voor de jongskes moet het gezellig zijn, ze moeten er plezier in hebben, dat vind ik belangrijk naar de toekomst toe.
De jongen van de derde ronde (maart-april) vormen mijn reserveploeg. Die vliegen driemaal Noyon en mogen dan uitbollen op Momignies, daar gaan ze een keer of zes mee, maar zonder enige druk. Bedoeling is gewoon om ze competitief te krijgen tegen het volgend seizoen.

DD: Je speelt met alles, jonge, oude, jaarse, doffers en duivinnen?
Arno: Ja, maar alles is nog in opbouw bij mij, ik ben tenslotte nog altijd maar een beginnende speler. Je hebt het “gele papier” misschien zien hangen, we hebben een bouwvergunning aangevraagd om extra hokken te bouwen.
Vorig jaar was het eerste jaar met tweejaarse duiven. Ook was het mijn eerste vliegseizoen met duivinnen. Die laatste hebben het heel goed gedaan, maar gevolg was wel dat ik minder goed met de duivers speelde. Er ging zoveel van mijn tijd en energie naar de duivinnen dat ik de doffers wat “verwaarloosd” heb.
Mijn doel voor volgend jaar is dan ook om met beide hetzelfde niveau te behalen. Een deel van het probleem is trouwens, denk ik, al opgelost. De verluchting op het hok van de doffers was niet goed. De verluchting is nu beter, er is een nieuwe volière gekomen en het hokklimaat is nu veel beter. Een goed hokklimaat is essentieel, maar dat weet iedere melker wel.
Maar volgend jaar moet het dus beter gaan met de doffers. De vliegdoffers toon ik ook geen partner voor de vlucht, misschien moet ik daar eens over nadenken. (Arno’s stem blijft vriendelijk maar wordt wel steeds strijdvaardiger. Aan verliezen heeft hij duidelijk een broertje dood, een eigenschap van echte kampioenen.) Ik wil altijd kunnen meespelen voor de overwinning. Natuurlijk kan je niet altijd winnen, maar zoals sommige veldrijders een hele week trainen om elk weekend 36e te worden, dat zou ik nooit kunnen.

Jaloezie

DD: Je had het net over partners tonen, welk systeem speel jij, klassiek weduwschap?
Arno: Ik speel mijn duivinnen op jaloezie. Er zijn dus twee vliegduivinnen voor één doffer. De duivin die de week ervoor als eerste aankwam mag bij inkorving ook als eerste bij haar partner, 15 minuten. Daarna is het de beurt aan de “gestrafte”, die mogen dan 30 minuten bij hun doffer. Daardoor komen ze allebei heel hevig te staan.
Bij thuiskomst mag de eerste bij haar partner, die is altijd thuis. In het begin van het seizoen mogen ze een drie à vier uurtjes samenblijven, maar dit wordt langer naarmate het seizoen vordert. Zo mocht “Golden Lady” tot ’s anderendaags bij haar partner blijven. De “gestraften” gaan bij thuiskomst in de volière, ze zien wel hun partner met zijn andere duivin. Daar worden die niet helemaal happy van, maar het werkt wel. (lacht)

DD: En hoe speel je met de jonge duiven?
Arno: De vliegers en kwekers zijn dit jaar gekoppeld op 26 december. De eerste ronde van de kwekers gaan onder de vliegers. Daarna beginnen de kwekers aan de tweede ronde die ze dan zelf mogen grootbrengen. De jongen worden gespeend wanneer ze groot genoeg zijn, dus wanneer de pluimpjes onder de vleugel redelijk dicht zitten en als ze al een schone staart hebben. 
Ik verduister de jongen van half februari tot de langste dag van het jaar. Daarna worden ze bijgelicht van 5u-23u. Meestal gaan de jonge duiven niet verder dan de halve fond maar voor dit jaar hoop ik ze toch een nationaal te laten doen. Na de tweede of derde vlucht worden de geslachten gescheiden. Er wordt dan gespeeld “op de schuifdeur”. 
Op de dag van de inkorving neem ik alle jongen en breng ik ze tot ongeveer 30 km weg. Ik los ze dan per tien ongeveer, met in elke groep vijf duivers en vijf duivinnen. Dan komen ze toe van dat trainingsvluchtje en mogen ze doen wat ze willen tot aan de inkorving. Ik zorg er wel voor dat wanneer ik met de duiven vertrek alles openstaat inclusief de schuifdeur en in de bakjes staan er schotels. 
‘s Avonds neem ik mijn manden op het hok en steek ze er dan in om te gaan inkorven. Zoals ik eerder al zei krijgen ze alvorens de mand in te gaan nog een gele druppel mee in hun bek tegen tricho. Als ze toekomen van de vlucht mogen ze tot de dag erna bij mekaar blijven.

DD: Als we het dan toch over gele druppels hebben. Hoe ziet de medische begeleiding eruit op hok Van Den Berghe?
Arno: Een week of drie voor ik ga koppelen ga ik op controle bij dierenarts Van Der Cruyssen in Oosterzele. Tijdens het vliegseizoen ga ik om de drie weken op controle omdat ik er snel bij wil zijn mocht er iets aan schelen.
Er wordt alleen iets gegeven indien de dierenarts het aangeeft. Dit jaar zijn ze drie weken voor de start van de kweek gevaccineerd geweest voor paratyfus met daarvoor een 14-daagse kuur met Enroshort. Verder krijgen de vliegers en kwekers een prikje voor paramyxo en de jonge duiven krijgen tweemaal paramyxo-rota met 14 dagen tussen. Ook krijgen de jonge duiven iets tegen de pokken via het “borstelke”.

Arno met zijn favoriet voor het komende seizoen. Zal hij gelijk gaan krijgen...?Was vroeger alles beter?

DD: Wanneer wij bij wat oudere duivenmelkers komen worden we al eens doodgeslagen met het cliché dat vroeger alles beter was, deel jij die mening?
Arno: Niet echt. Ik denk dat zoals alles nu geregeld is, met de elektronica enzo, toch een verbetering is. Het maakt het allemaal toch gemakkelijker.
Ik begrijp wel dat sommigen klagen dat de sport een deel van zijn charmes kwijt is, want dat is ongetwijfeld zo. Die oude klokken, resultaten inbellen of te voet naar het lokaal spurten, dat zijn allemaal mooie verhalen. Ik vind het beter zoals het er nu aan toe gaat, maar ik had dat wel eens graag meegemaakt, dat duivenspelen op de ouderwetse manier.

DD: Hoe sta je tegen doorgedreven elektronica? Zou je het een goed idee vinden dat je elke individuele duif “live” zou kunnen volgen met een gps-ring?
Arno: Nee, dat gaat te ver vind ik, dan is de spanning weg. Dan zie je al van ver aankomen wie gaat winnen en wie niet, daar is niets meer aan. Wanneer ik sta te letten op mijn duiven die moeten vallen wil ik zelfs niet weten hoe de anderen het doen.

DD: Dus jij zit niet met de laptop op de schoot te letten?
Arno: Nee, zeker niet! Pa wel, die volgt alles op de i-Pad. Soms verklapt hij iets en dan ben ik lastig, ik wil dat echt niet weten. Op dat moment ben ik gefocust op mijn duiven, al de rest is afleiding. Nee, mijn duiven op een computerscherm zien komen, dat zie ik zeker niet zitten.
Al moet ik wel toegeven dat wanneer ik op internet van die kaartjes zie passeren met de route die een duif gevlogen heeft, ik dit wel heel interessant vind. Misschien nuttig ook bij het opleren en zeker wanneer je duiven kwijt bent kan het handig zijn om te weten waar ze zitten. Maar dus zeker niet live tijdens een wedvlucht.

DD: Arno, je hebt nu een provinciale en een nationale overwinning en je bent Gouden Duif Junior, wat mogen we je nog wensen voor de toekomst?
Arno: Liefst nog nationale overwinningen natuurlijk! (lacht) Verder wil ik heel graag ook ooit eens nationale asduiven hebben en mijn volgende grote doel is de echte Gouden Duif winnen.

DD: Wil je ooit graag duivenprof worden?
Arno: Niet ooit, liefst zo snel mogelijk. Duiven zijn echt mijn lust en mijn leven, van je passie je beroep kunnen maken is toch het mooiste wat er is?

DD: In alle eerlijkheid, als jij geen duivenprof kan worden, dan kan volgens mij niemand het. 
Zo Arno, bedankt voor de babbel. Ik ga je laten, dan kan je verdergaan met de verzorging van je kleine atleten.
Arno: Heb je nu al genoeg om over te schrijven?
DD: Dat zal wel lukken, ik wil ook nog niet alles schrijven over jou. Iets doet mij vermoeden dat dit niet de laatste keer zal zijn dat ik aan deze tafel zit.
Arno: Ik hoop het ook, ik zie je altijd graag komen. (lacht)

Zo verlaten we deze jongeman uit Ophasselt. Ondertussen is de zon haar stralen blijven uitstrooien over het Oost-Vlaamse landschap, wat mijn gemoed alleen maar ten goede komt. Echter ook guitige Arno is mede oorzaak van mijn zonnig humeur. Met jongeren als Arno is de toekomst van onze duivensport verzekerd, niet alle jongeren zitten heel de dag naar hun telefoon, tablet of gamecomputer te staren!
Arno is gedreven, extreem gepassioneerd en heel ambitieus. Hij durft dromen, maar is zeker geen dromer. Onze Gouden Duif Junior is een realist, een jongeman met een klare kijk en een duidelijke visie op de duivensport. Hij beseft dat veel en hard werken een belangrijke factor is en hij blijft met beide voetjes op de grond.
Ondanks het ongelofelijke palmares dat hij op zeer korte periode heeft opgebouwd weet hij heel goed dat niets vanzelf komt. De weg naar succes hoeft niet lang te zijn, want Van Den Berghe Jr. is reeds succesvol. Het is echter wel een weg die elke dag weer moet onderhouden worden. Arno is zeker geen eendagsvlieg, we gaan de komende jaren nog vaker horen van hem. Dat is ook helemaal niet erg, een uitstap naar de Gapenberg is zeker geen straf. Een gesprek met die open, vrolijke, ambitieuze en ontwapenend eerlijke jongeman is een waar genoegen. 
Arno, wij wensen je heel veel succes in je verdere leven, in je (duiven)carrière en we zullen oprecht blij en heel fier zijn de dag dat je ooit de Gouden Duif wint. Grote kampioenschappen maken grote kampioenen, maar verdienen ook grote winnaars, winnaars als Arno Van Den Berghe!
Wordt vervolgd...

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.