L-B-J GEERINCKX – 1e Nationaal Asduif Grote halve fond Jaarse

Liefhebber: 

Wommelgem – Vorige week waren we te gast bij een duivenmelker voor wie het pad de laatste tijd over rozen loopt. Dat is het minste wat er kan gezegd worden van Bart Geerinckx (32) uit Wommelgem. Zijn duiven liggen uitstekend in de markt en het seizoen 2015 was voor hem ook een meevaller van formaat. Bourges I en de rampzalige Chateauroux gooiden wat roet in het eten maar op de keper beschouwd mocht 2015 er wel zijn.

Kers op de taart was uiteraard het behalen van de titel van 1e Nat. Asduif KBDB Grote Halve Fond Jaarse door zijn topduivin “Little star”. Zo’n goudklompje is natuurlijk een fantastische aanwinst voor zijn kweekvolière want topduiven zijn in Wommelgem voor geen geld te koop !

Geschiedenis

Eerste hoeksteen van de Geerinckx-dynastie was ongetwijfeld grootvader Jos Geerinckx (92) die momenteel nog volop geniet van de exploten van zijn kleinzoon Bart. Vader Luc Geerinckx heeft bij hem de duivenmicrobe opgedaan maar hij was in zijn jonge jaren vooral voetballer. Hij heeft tot zijn dertigste met succes gevoetbald, maar steeds met duiven in zijn achterhoofd.
Luc startte in 1980 met duiven voor eigen rekening en hij werd de buurman van Jos Soontjens. Soontjensduiven waren toen onklopbaar op de snelheid en ook voor hem waren deze duiven het begin van alles.
In 1990 werd er naast snelheid ook de overstap gemaakt naar de kleine halve fond. Hiervoor werden er duiven bijgehaald bij Flor Van Loock, Berlaar. Later in 1995 werden er 40 eieren gehaald bij Fons Slaets, Lint. De “Zwarte Slaets” werd een echte superduif.
In 1997 werden de eerste passen gezet op de grote halve fond. Bij Jef Keirsmakers werden de “Geschelpte Bert” en “Witkop Willy” aangekocht. Zij werden de ouders van “Willy'ke” en die ontpopte zich tot een fabuleuze kweek- en vliegduivin.
Bart is in de dans gesprongen toen hij 10 jaar oud was. Voor en na school de duiven verzorgen, dat is nostalgie, maar het was toch echt een mooie tijd. Op aandringen van Bart werd in de periode 2003-2004 meer en meer uitgekeken naar de grote halve fond. Toen werden er duiven bijgehaald van Marcel Wouters, Westmalle... Dirk Van Dyck, Zandhoven... Patricia Verhaegen, Aarschot (twee kinderen van “Miss Rapido”).

HIGHLIGHTS
Nationaal Kampioen Jaarlingen 2004
2e Olympiadeduif cat. A Porto 2005
1e Nationaal Limoges Derby 2009 11.868 d.
1e Nationaal Argenton 2012 12.390 d.
1e Olympiadeduif All Round 2013 Nitra
1e + 2e Nationaal Argenton 2013 16.325 d.
2e Nationale Asduif Grote Hafo Jaarlingen 2013
1e Olympiadeduif cat. C Boedapest 2015
2e Olympiadeduif cat. B Boedapest 2015
1e Nationale Asduif Grote Hafo Jaarlingen 2015

De Geerinckx-duif

Met meesterhand werd in Wommelgem een topkolonie uit de grond gestampt en werd de Geerinckx-duif geboren waarvoor de hele duivenwereld momenteel stormloopt. Bart had nooit durven dromen dat het zo’n vaart zou lopen en een verklaring vinden voor deze hype ligt niet zo voor de hand. Of toch...?
Bart Geerinckx : “De basis van alle succes is volgens mij te danken aan het feit dat wij nooit onze toppers verkocht hebben. Duivensport is de eeuwige zoektocht naar topduiven en eens je die gevonden hebt ga je die toch niet verkopen. Het zijn juist die duiven die je nodig hebt om verder te doen. Een asduif als “Little Star” is voor mij een duif van 18 karaat en die heb je nodig om je kolonie verder uit te bouwen. Als ik zo’n duiven moet wegdoen dan kan ik beter stoppen met duiven.
Hier gaat nog altijd kwaliteit boven kwantiteit en duiven die voor mij niet goed genoeg zijn, zijn ook voor een ander niet goed genoeg. Duiven moeten geselecteerd worden en wanneer een duif verkocht wordt moet ik er zelf iets in zien anders wordt die niet verkocht.
Duiven verkopen via internet, allemaal goed en wel, maar als melker moet je zelf zien dat je een volwaardige duif aflevert anders blijft het niet duren. Daarom elimineer ik inderdaad regelmatig een behoorlijk aantal duiven”.

Binnenzicht van de hokken.De rode draad

Anno 2016 vormen enkele bloedlijnen de rode draad door de Geerinckx-kolonie. Een daarvan wordt gevormd door hun eerste topduif of de “Gladiator”. Het is voor 80 % een Soontjensduif en hij was Olympiadeduif in Porto 2005 en 3e Nat. Asduif KBDB halve fond 2004.
Een topkoppel is “Witkop Sylvester” (50 % Slaets + 50 % Soontjens) x “Willyke” (Jef Keirsmakers). Zij werden de ouders van “Miss Limoges” (2e nat. Limoges 17.500 d), de “Argenton” (2e nat. Argenton 5300 d), het “Wit Willyke” (Asduif Fond) en de “Super Willy” (3x 1e provinciaal). En al deze duiven kweekten geweldig verder vooral met de lijn van de “Gladiator”
Ook de “Blauwe IJzeren” x “Dochter Willyke” vormen een geweldig paar en zij werden de ouders van de “Iron Lady” die zelf 2x 1e provinciaal won en die moeder werd van de nationale asduif “Little Star”.
Deze drie bloedlijnen werden gekruist met duiven van Marcel Wouters, Dirk Van Dyck, Patricia Verhaegen etc.

Het seizoen 2015

Bart Geerinckx is heel tevreden over het seizoen 2015 ofschoon er twee “minpuntjes” zijn.
Op de slechte Chateauroux ging er een heel goede jaarling verloren met op zijn palmares 6 x per 100-tal. Bij de oude duiven vonden 2 duiven, die allebei top honderd gevlogen hadden, de weg naar hun hok niet meer terug. Van de 31 oude en jaarse gingen er 7 duiven verloren waaronder enkele heel goede duiven.
Bourges I met middaglossing draaide heel slecht uit voor de jaarlingen. Tien duiven gingen verloren wegens te weinig ervaring en een heel strakke westenwind.
Bart is vooral tevreden met de uitschieters waaronder uiteraard de asduif “Little Star”. Verder op 6 nationale wedstrijden in de top tien beginnen... daar doe je het toch voor !

50 doffers klassiek weduwschap

Aanvang 2015 ging Bart Geerinckx van start met 50 oude en jaarse doffers op weduwschap. Voor de meeste doffers was Argenton hun laatste wedstrijd en daarna werd er niet meer gebroed of jongen gefokt. In september kwamen de nieuwe jaarlingen op het hok. Vanaf december kwamen de doffers regelmatig los wat ideaal was voor de basisconditie.
De eerste koppeling had plaats begin februari en dan kwamen de doffers 4 dagen bij hun duivin. De tweede koppeling vond plaats begin april en dan kwamen doffers en duivinnen nogmaals 4 dagen samen en er werd opgeleerd.
Volgens Bart is dat niet meer de goede strategie en in 2016 werd dat anders gepland. De eerste koppeling vond plaats begin februari, er kwamen eieren in de nestschotel en er werd “vuil gebroed”. Daarna komt nog een “korte koppeling” bij het opleren van de duiven. De oude en jaarse duiven worden opgeleerd in 8 etappes tot 40 km.
De doffers worden gespeeld volgens het klassiek weduwschap. Bij het inkorven komen noch duivin noch nestschotel in het nestvak. Bij aankomst van een wedstrijd blijven doffer en duivin samen tot ‘s avonds.
Wanneer snelheid en kleine halve fond op het programma staan wordt er tweemaal per dag een vol uur getraind om in het ritme te komen. Wanneer de wedstrijden op de grote halve fond er aan komen wordt er nog 1x per dag getraind. De basisconditie is er dan, de duiven worden iedere week gespeeld en dan is de rust belangrijker. Na een slechte vlucht gebeurt het dat de weduwnaars nog eens op 30 km gelost worden. Dat is goed voor het vertrouwen en dan zien de doffers nog een korte tijd hun duivin. Later op het seizoen kan het gebeuren dat de doffers wel hun duivin zien bij het inkorven of dat ze “gelapt” worden op 30 km. Dat kan pas gebeuren nadat de duiven goed ingevlogen zijn.
Oude en jaarse doffers worden niet verduisterd. Er wordt wel bijgelicht vanaf juli... van 5 u tot 23 u.

43 duivinnen klassiek weduwschap

De duivinnen vliegen doorgaans hun laatste wedstrijd op La Souterraine. Er wordt gekeken naar de pennenstand en de conditie en er wordt zo lang mogelijk gespeeld op de nationale wedstrijden. Na einde seizoen komen er noch jongen noch eieren in de nestschotel. Ook hier komen de nieuwe jaarlingen in september op het hok en vanaf begin december komen de duiven opnieuw los.
De eerste koppeling heeft plaats op 1 maart en er komt één jong in de nestschotel. Van zodra het jong geringd is gaat de doffer van het hok en de duivin blijft alleen bij haar jong. Na de laatste Noyon gaat ook het jong van het hok en de duivinnen zitten op het weduwschap.
Van het opleren van de duivinnen wordt er meer werk gemaakt dan bij de doffers. Tussen Quiévrain en Noyon worden de duivinnen 8 keer midweeks weggevoerd tot 35 km en doorgaans worden ze één voor één gelost. Deze aanpak heeft de bedoeling om de dames in het vliegritme te brengen.
Bij het inkorven zien de duivinnen meestal hun doffer niet. Ze zitten een hele week in hun rusthok op schabjes. Ze weten wanneer ze in de mand gezet worden dat de doffer op hen zit te wachten in hun broedhok. Het broedhok dat ze een hele week moeten missen en hun partner zorgen voor de nodige motivatie. Regelmatig worden de duivinnen ook op woensdag op 35 km gelost en bij thuiskomst blijven ze dan een half uur bij hun doffer.
Wanneer de duivinnen een nestje hebben wordt er dagelijks 1 à 1,5 u getraind. Wanneer ze op weduwschap zitten (mei) tot aan de grote halve fond wordt er tweemaal daags getraind. Vanaf de grote halve fond wordt er opnieuw eenmaal per dag getraind. Ook de duivinnen worden vanaf juli bijgelicht van 5u tot 23 u.

Ren voor de hokken.“Little Star”

“Little Star” B14-6174075 is de 1e Nationale Asduif KBDB Grote Halve Fond Jaarlingen 2015. Het is geen grote maar wel een compacte duivin. Ze heeft een zachte pluim en een vleugel met de perfecte ventilatie. Het is een duif waar er in de hand niets op af te keuren valt.
“Little Star” is ook uit een fantastische afstamming geboren. Vader is “Blue Lagoon” die een geweldige kopvlieger was en die zich daarna ontpopte tot een machtige kweker. Bart noemt hem de beste doffer ooit !
Moeder is de “Iron Lady” en die is uit hetzelfde kampioenenhout gesneden. Zij won 1e prov. Chateauroux 2611 d... 1e prov. Argenton 647 d / 3e nat. 5756 d., 2e nat. La Souterraine 4778 d.
“Little Star” kan uiteraard zelf ook een fantastisch palmares voorleggen. Zij won 1e Zone Argenton/ 5e nat. 19.931 d., 30e nat. Montlucon 16982 d., 15e Zone Chateauroux 5700 d/ 66e nat. 18.658 d., 39e nat. Bourges 14.496 d., 198e nat. Chateauroux 25.781 d.

Voeding

In principe worden er 3 nationale wedstrijden na elkaar gevlogen... vervolgens Quiévrain of Noyon... en dan opnieuw 3 nationale vluchten. Hierbij speelt de aard van de wedstrijd en de conditie van de duif een belangrijke rol.
Bij aankomst van een wedstrijd wordt er een mengeling van 50 % kweek + 50 % Turbo gevoederd... er gaat proteïne over het voeder en er is Avipharm/Mum in het drinkwater. Zondagmorgen wordt het overschot van zaterdag gevoederd met ook proteïne. Zondagavond wordt het dan 50 % Superdieet + 50 % Vlieg en met Avipharm in het drinken.
Maandagmorgen wordt het 50 % Superdieet + 50 % Vlieg... en maandagavond en dinsdag wordt er overgeschakeld op 50 % Vlieg + 50 % Turbo. Woensdag en donderdag komt er 100 % Turbo in de voederbak. Voederen is natuurlijk ook inspelen op de situatie van het ogenblik.
Er wordt tweemaal per dag gevoederd en na een half uur wordt de voederbak weggenomen
De duiven krijgen bij aankomst van een wedstrijd een beetje pinda’s en walnoten, op maandag en dinsdag een iets grotere portie, en vanaf woensdag een ruime portie.
Een bijproduct wordt altijd gedurende een hele week verstrekt. In het gamma Röhnfried vinden we daarvoor Blitzform, rodebietensap, Sedochol (klein vlucht) enz.

BEST RESULTS 2015
Noyon 559 d. 1, 2, 4, 8, 19, 20, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 32, 35, 36, 37, 39, 40, 41, 46, 47... (38/70)
Souppes 1155 d. 8, 9, 13, 17, 24, 63, 65, 98, 102, 103... (23/28)
Souppes 1847 d. 2, 4, 6, 7, 9, 13, 21, 22, 23, 33, 47, 54, 55, 63, 73, 75, 76, 78, 101, 102, 108... (55/91)
Souppes 1427 d. 1, 4, 9, 10, 12, 19, 20, 28, 33, 39, 40, 43, 52, 57, 60, 115, 116, 120... (32/43)
Chateauroux 25.710 d. 8, 41, 58, 198, 306, 559, 723, 804... (15/27)
Montlucon 11.056 d. 68, 69, 108, 251, 253, 423... (8/11)
Montlucon 16.982 d. 30, 49, 57, 86, 152, 224, 307, 435, 663, 678, 738, 814, 823... (21/37)
Chateauroux 18.658 d. 8, 29, 66, 112, 167, 248, 544, 638... (17/31)
Jarnac 3879 d. 2 (2/2)
Libourne 593 d. 6, 41 (2/3)
Tulle 8621 d. 24, 81, 144, 147, 195, 258, 305, 493... (14/22)
Argenton 1759 d. 3, 39 (2/3)

Hokklimaat zeer belangrijk

Het hok is uiteraard zeer belangrijk want goede duiven op een slecht hok presteren niet. De ploeg oude en jaarse doffers en de duivinnen worden gespeeld op 18 m vlieghokken. De jonge duiven zijn ondergebracht op een hok van 6 x 5 m met een volière er voor. Ze kunnen dag en nacht in de volière en moeten op die manier natuurlijke weerstand opdoen. Het spel met de jongen is niet prioritair en ze gaan veel in de korf maar worden niet ver gespeeld. Meestal vliegen ze op zondag Noyon en tijdens de week Quiévrain.
Het hok van de oude en jaarse doffers heeft een open nok. Het plafond voor de duiven is dicht... het plafond boven de gang (75 cm) is open. De doffers zijn veel gevoeliger voor het hokklimaat dan de duivinnen. Bij de doffers wordt er nog gezocht naar een “super hokklimaat”. In 2015 werd over de hele lengte van het dak een lichtdoorlatende plastiek plaat (1m breed) aangebracht en dat betekende al een hele verbetering. Bij de doffers werd er ook een verwarmingsplaat geïnstalleerd die gekoppeld is aan een hygrometer (60 à 65 % vochtigheid). Die wordt vooral gebruik na thuiskomst van de nationale vluchten of na aankomst van een slechte wedstrijd. Ze wordt zeker niet vroeg in het jaar gebruikt om te vermijden dat de duiven te vroeg de conditie te pakken hebben.
Het hok van de duivinnen heeft een luchtinlaat voor- en achteraan onder het vooruitspringend dak. Het plafond voor de duiven is dicht met vooraan een verluchtingspleet van 30 cm. Het hok van de doffers heeft een plankenvloer terwijl de duivinnen op roosters zitten.
Tijdens het vliegseizoen wordt een strikte hygiëne gehandhaafd op het hok van doffers en duivinnen. Buiten het vliegseizoen is dat minder nauwgezet, het hok wordt dan niet gereinigd en de vloerdekkorrel blijft liggen.
Ook op het hok van de jonge duiven ligt er vloerdekkorrel en dit hok wordt het hele jaar niet gereinigd. Ook hier wordt gedacht aan het opbouwen van de natuurlijke weerstand. Het is vanzelfsprekend dat je deze politiek alleen kunt handhaven op een droog hok.
Tijdens het seizoen worden de drinkpotten iedere dag gereinigd en in het weekend uitgeschrobd met Dettol. In de winter wordt de drinkpot meestal bijgevuld. Alle duiven krijgen Avidress Plus en Usnegano en dat zijn eersteklas gezondhouders.

Beperkt medisch

De kweekduiven werden 10 dagen met Baytril behandeld tegen paratyfus maar werden niet ingeënt. De vliegdoffers en - duivinnen werden in 2015 niet behandeld tegen paratyfus.
Voor aanvang van het vliegseizoen werden de vliegduiven en hun partners 1 week behandeld tegen trichomonas. Verder werden er vanaf begin april (1e wedstrijd) “gele druppels” toegediend en dit met heel goed resultaat. Tegen luchtweginfecties werden de doffers een keer 5 dagen en daarna nog eens 3 dagen behandeld. De duivinnen werden één keer 5 dagen behandeld.
Bij het inkorven krijgen de duiven een gele druppel in de bek en worden er oogdruppels toegediend (Avisana). Na een slechte vlucht worden ook gele druppels en oogdruppels gebruikt.
Met medicijnen wordt er op het duivenhok heel omzichtig omgesprongen. Te zware of te veel medicatie is niet goed voor een duivenkolonie. Hoe minder... hoe beter is hier het motto.

Selectie

Van de 50 vliegdoffers blijven er aan het einde van het seizoen zo’n 15 over... van de 43 duivinnen zijn er 13 à 14 blijvers. De vrijgekomen plaatsen worden aangevuld met jaarlingen. De duivinnen worden slechts als jaarse en tweejaarse gespeeld en daarna gaan de beste naar het kweekhok.
Een jaarling moet absoluut laten zien dat hij de kop kan vliegen... en liefst nog twee keer. Maar bij de beoordeling zijn afstamming en model toch belangrijk. Een duif moet goed gesloten zijn, goed aanvoelen en een goede achtervleugel hebben. Een zachte pluim, een sterke voorarm en bodyvolume zijn andere gewaardeerde kenmerken.
Een oude duif met een minder seizoen maar met een zeer goed model kan overleven.
Van de 250 jonge duiven, die vooral in de hand gekeurd worden, blijven er aan het einde van de rit nog zo’n 75 over.

Het leven als “full prof”

Bart Geerinckx : “Het is een droom wanneer je van je hobby je beroep kunt maken. Vroeger werkte ik als laborant bij Exxon Mobil in de vroege, de late en de nachtshift en dat is een onmogelijke opgave wanneer men duivensport van enig niveau betracht. Ik verzorg mijn duiven nu volgens een welbepaald schema en ik kan veel rustiger met duiven omgaan. Het is trouwens veel beter één zaak perfect te doen dan twee zaken maar half.
Het is wel zo dat je met levende dieren bezig bent en het is ieder jaar opnieuw beginnen maar dat risico moet je nemen. “Full prof” worden was voor mij niet volledig een sprong in het donker want mijn werkgever had gezegd dat wanneer het niet lukte ik mijn vroegere job terugkreeg.
Nadelen aan deze overstap heb ik nog helemaal niet ondervonden. Het is allemaal veel beter geworden dan ik ooit gedacht heb. Je eigen baas zijn en je focussen op je eigen duiven... wat moet je nog meer hebben.
Ook financieel is het een onverhoopt succes geworden. Ik heb een firma opgericht om alles in goede banen te leiden. Internet laat alles zien en een wettelijk kader is noodzakelijk. Ik werk nu nog uitsluitend samen met Pipa. Per slot van rekening ben ik 100% gelukkig dat ik deze overstap gemaakt heb.
De toekomst van de profspeler in de duivensport ? Alles wordt meer en meer specialisatie en het ziet er naar uit dat er meer en meer profspelers zullen geboren worden. Ik moet wel toegeven dat wanneer mijn vader niet overleden was ik geen profspeler zou geworden zijn. Er is een toekomst voor de profspeler zo lang er geen problemen zijn met de uitvoer naar China en Taiwan. Zonder die twee grote afnemers kunnen we niet overleven. Toch wil ik benadrukken dat het plezier van de duiven groter is dan het plezier van het geld want anders zou ik mijn beste duiven/duurste duiven toch verkopen.”

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.