Liefhebber:
Onderwerp:
Putte-Grasheide – Wie deed in 2024 beter op de grote halve fond dan Marc Van Eynde en zijn maat Joseph Goovaerts ? Zij deden het zeker niet met de massa maar met de relatief kleine mand. Vierentwintig duivinnekes op weduwschap: dat was alles.
Marc: “Voor het seizoen begint zijn het er al een paar minder. Gesneuveld in de klauwen van de roofvogels. Ik woon op 300 meter van een bos waarin twee havikenkoppels nestelen. We zitten hier met vier duivenmelkers in de buurt. Wie het eerst lost, heeft het zitten. Als de kraaien lawaai maken en de bosduiven wild wegvliegen is het zo ver.
Maar een geluk bij een ongeluk: jonge duifjes die juist buitenkomen en op het dak zitten, daar komen de haviken niet aan. Als er duiven buiten zijn ben ik altijd alert. Ik heb een elektronisch fluitje om de duiven snel binnen te roepen.”
25-5 Bourges | 18.785 jl.: | 545-49 |
08-6 Argenton | 17.666 jl.: | 6-189 |
14-7 Argenton | 11.777 jl.: | 125-16 |
28-7 Bourges | 9.654 jl.: | 129-130 |
10-6 Bourges | 5.529 jl.: | 27-17 |
In tandem spelen is ideaal
Marc (1960): “Ik werkte als beleggingsadviseur bij KBC in Leuven. In de zomer reed ik met de fiets naar het werk (23 km). Sportief bezig zijn zit er wel een beetje in. Ik speelde 10 jaar voetbal in de eerste ploeg van Putte (bevordering). Eén van mijn ploeggenoten was Wim Uytterhoeven, zoon van Nabor. Nabor was de broer van nonkel Jos van de tandem Van Hove- Uytterhoeven. Van ’86 tot ’93 speelde ik met de duiven met Wim als compagnon. Tot hij verhuisde naar Sint-Joris-Weert. Onze soort was voornamelijk Engels aangevuld met Van Hove-Uytterhoeven. Van Flor Engels kreeg ik begin jaren ’90 gratis 10 eieren uit hun beste weduwnaars en het jaar erop voor een vriendenprijsje een late ronde eieren uit de kwekers. Op enkele jaren hadden we +/- 100 eieren/duiven van de familie Engels.
Dat weet ik al van in het begin. Je moet starten met goede soort. Met halve duiven win je halve prijzen. Na de verhuis van Wim werd Joseph Goovaerts mijn nieuwe compagnon. We zijn generatiegenoten (Joseph is van 1962) en kenden elkaar van in de jeugdbeweging.
Sinds dan zijn er ook duiven van Dirk Van Dyck bijgekomen. Dirk en Joseph waren werkmakkers bij busbouwer Van Hool. We deden toen samenkweek met “Kannibaal”, “Bourges” en “Rambo”.
De kwekers (40 koppels) zitten bij Joseph. Zijn hokken zijn op de zolder boven het huis. Ideaal voor winterkweek en veilig. Joseph rijdt per jaar ook 30.000 km met de fiets. Hij heeft de conditie van een topsporter. Want er is meer dan duiven. Bedoeling is om volgend jaar het kweekhok serieus in te krimpen. Te veel duiven is een hoofdzonde.”
Marc: “Een tandemmaat is top. Je kan gemakkelijker een periode de duivenriem afleggen. Ik heb vier zonen en vier kleinkinderen. Drie spelen voetbal. Naar die gasten gaan kijken is het mooiste wat er is.
Eind april is het duivenseizoen volop bezig. Mijn vrouw en ik gaan dan altijd een weekend weg met de KLJ. Al 35 jaar. Dit willen we niet missen. Als ik terug thuiskom zijn de batterijen opgeladen. Bij de duiven is alles geregeld door Joseph.”
Het Tornadokoppel
Marc: “We hebben veel te danken aan ons Tornadokoppel, “Topkweker Engels” 6356585-04 (kleinzoon 231 Jos en Jules Engels & Dirk Van Dyck) x “Kaasboerin” 6341163-05 (dochter “Kaasboer” Gaston Van de Wouwer).
Het was een koppel zoals een melker er maar 1 tegen komt in zijn carrière. Diverse kinderen waren kopvliegers en kweekten goed door. Drie zonen waren “Tornado Favori” (vader “Prinses Jana” 1e Nat. Montlucon 10.752 d. / snelste 20.214 d.), “Tornado Prins” (vader 2e Nat. Chateauroux 9540 d.) en “Tornado Crash” (vader 4e Nat. Chateauroux 4631 d.) Ik denk dat dit wel volstaat. Te veel cijfertjes? De mensen lezen dat niet graag.
Misschien is het beter om te vertellen hoe het Tornadokoppel tot stand kwam. Ik kan je verzekeren: wij hebben geen kapitalen geïnvesteerd. Onze beste duiven komen van vrienden.
Jules Engels was mijne maat in het lokaal toen ik een jong liefhebberke was. Dat is meer dan dertig jaar geleden. Jules heeft de knepen van de duivenstiel van zijn vader. En geloof het maar, “Mus van den Engel” zoals iedereen hem noemde in de streek was een fijne. Als een goede wegblijft moet je daar niks mee inzitten” zei Flor ooit tegen mij. “Zo lang de miserie maar niet binnensluipt in je huishouden.” Jos was de strateeg op het kweekhok. Met inteelt veredelde hij de Engelsduif en rolde de rode loper uit richting wereldras. De laatste jaren wordt Jules geholpen door zijn zoon Yves. Gelukkig maar. Het zou anders niet gaan. Yves is een late roeping met uitstekende leermeesters.
Gaston Van de Wouwer leerde ik ook kennen in het duivenlokaal. Uit sympathie kocht ik een paar bons van hem. In die tijd waren die nog niet zo duur (lacht). Als je geduld hebt krijg je rechtstreeks uit de Kaasboer, beloofde Gaston, en hij hield woord. Zo kregen we de “Kaasboerin” van het Tornadokoppel.
Met zo’n koppel wordt duivenmelken gemakkelijk. Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten maar de Tornado’s, dat was een cocktail van kracht (Engels) en mordant en snelheid (Van de Wouwer). Omdat het zo goed pakte zijn Jos en Jules ook zelf gaan aankloppen bij Gaston en mét succes.
Dat is onze basis, met natuurlijk enkele scheutjes room in de koffie via Patrick Vervloesem, Norbert en Stefan Ally, samenkweek met PEC, een duivin van Jan Hooymans (gekocht op internet) en de laatste twee jaar Op de Beeck-Baetens (prima gepakt).”
Voorstander van massalossingen
Marc: “De concurrentie in onze streek is niet min. In Bevel korven een twintigtal nationale winnaars in. Dat is een droom. Mannen (en vrouwen) die er alles voor doen. Met half werk kom je er niet. Twee jaar geleden won ik 3e Nationaal Argenton. Het was ook de derde prijs in eigen lokaal.
Alles begint volgens mij met een goede opleiding als jonge duif. Als 20.000 Antwerpse jonge duiven samen gelost worden in Quievrain of Noyon is dat geweldig. Zij moeten zoeken/leren afwringen. Die ervaring betaalt zich uit op de nationaals. Jonge duiven en sectorenlossingen is (in mijn ogen) vergif. Die leren weinig of niets. Dan kom je er niet op de nationaals. Ik durf de lijn zelfs doortrekken naar de jaarlingen. Geen ervaring als jonge duif is ook miserie als jaarling. Dat komt niet goed. Ik heb altijd het voorbeeld onthouden van Walter Lepever (Eppegem). Een bijzonder goede liefhebber. Op een mooie dag speelde Walter 1e Nationaal plus verschillende vroege bij de oude duiven. Op dezelfde wedstrijd had hij 9 jaarlingen mee die welgeteld nul prijzen wonnen. Snap je wat ik bedoel? Dat lag natuurlijk niet aan de kwaliteit van die duiven maar aan hun minimale ervaring.
Een goede duif heeft haar sporen. Als die daar af geraakt is dat gevaarlijk. Wij geraken ook wel eens een duif kwijt maar niet veel. Een verlies dat blijven hangen is, was een dochter van het Tornadokoppel. Een goed duifke met veel toppen. Op een zware provinciaal won zij de 2e prijs. Geklopt met 1 seconde door Geerinckx. Een week later sneuvelde ze op een vlucht met 1800 meter. Ik heb daar mijn theorie over. Te hevig waarschijnlijk. Duiven die niet dikwijls scheef zitten: gevaarlijke situatie. Daarom ben ik ook voorstander van lossingen in de middellijn. Wind bepaalt toch het deelnemersveld en de uitslag. Bij NO-wind zit alles in de Vlaanders, ZW is in het voordeel van Antwerpen en Limburg.”
3e Nationaal kampioen grote halve fond KBDB (1 + 2 get.) 2e Nationaal Asduif grote halve fond jaarse KBDB 1e Algemeen kampioen grote halve fond Bevel 1e Champions League grote halve fond jaarse Pipa (1e get.) |
Superseizoenen 2016 en 2024
Marc: “2016 was ons beste seizoen. Toen wonnen we bij de 10 eerste nationaal alsof het, met alle respect, Quievrain was. Ik kon daar niet aan uit. We deden helemaal niks speciaal. Een goede basisverzorging en veel spelen. Ons systeem was totaal weduwschap. Hier zijn we mee gestopt. De hoofdreden is dat ik zo weinig mogelijk op het hok kom. De reden is ernstig genoeg: allergie voor stof en allergie voor mest. Ik draag een tweecomponentenmasker dat beschermt tegen beide, maar ideaal is het zeker niet. In de winter heb ik het meeste last. Waarschijnlijk door het vochtige klimaat. Mijn tuin is laaggelegen. In de wintermaanden staat zij soms onder water. Op het duivenhok liggen roosters maar de vloer onder de roosters is nooit kurkdroog door de hoge luchtvochtigheid. Het is wat het is. We klagen niet maar heel de dag op het duivenhok zitten? Dat gaat voor mij niet.
Een duivenliefhebber moet zich altijd aanpassen aan de mogelijkheden/beperkingen. Daarom spelen we de laatste jaren alleen met duivinnen en jonge duiven. Dat valt allemaal wel mee (lacht).
Bij de jonge duiven doen we het met de massa (120 jonge van eerste en tweede ronde). In 2024 hadden we 24 duivinnen. Dit waren er enkele minder dan andere jaren door een dreun tegen onze oren op de eerste jonge duivenvlucht in 2023. Ze gaven schoon weer maar er hing mist op de lossingsplaats tot 12 uur. Bij de lossing was het veel te heet. Logisch gevolg: veel jonge achter en nakomers die verloren waren voor de sport. Om die reden hadden we maar enkele jaarlingen op het vlieghok in 2024. Ze overtroffen alle verwachtingen.”
Systeem duivinnen
Marc: “In 2025 gaan we het proberen met 36 weduwduivinnen. De meeste zijn jaarlingen, aangevuld met een handvol van 2023 en 2 duivinnen van 2022. Deze laatste zijn goede prijsvliegers maar nét niet goed genoeg om op het kweekhok te zetten. Veel seizoenen met een duivin spelen houden we niet van. Nadien zijn doorgedragen duivinnen snel versleten voor de kweek. De twee beste duivinnen van 2023 zijn er ook uit. Voor de 2e Nat. Asduif was veel belangstelling en met het andere wil ik geen risico meer lopen.
De verliezen bij oude en jaarlingen vielen in 2024 heel goed mee. We verloren een paar duiven aan de haviken en twee duiven op de vlucht. We mogen van geluk (?) spreken. Bij sommige topmelkers was op het einde de ploeg gehalveerd. Poitiers was bij velen een dramavlucht. Ik ken vier melkers die een duif aangemeld kregen uit Engeland.
Na de laatste wedstrijd mogen de duivinnen die blijven voor volgend seizoen enkele dagen broeden. Nadien gaan ze in rustmodus in de ren. De jongen die jaarling worden, worden overgewend naar het duivinnenhok en gekoppeld. Als een nieuw koppeltje drie dagen broedt verhuizen ze ook naar de ren. Soms duurt het drie weken voor alles gekoppeld is. Hier pluk je wel de vruchten van het volgende seizoen. Het grote nadeel (?) is dat duiven trager uitruien, met nieuwjaar stonden verschillende duivinnekes nog op 1 of 2 oude pennen. In het najaar gaat het koppelen van de jonge duivinnekes heel traag. Als ik zie hoe ze als jaarling gevlogen hebben denk ik nu dat het zo moet (lacht). In de winter zitten mijn duiven dag en nacht in de ren. Als ze willen kunnen ze in het binnenhok. Maar dat gebeurt niet. Ik denk dan altijd dat duiven slimmer zijn dan ik (lacht).
“In het voorjaar 2024 hebben de duiven vier dagen samen gezeten. Zonder eieren dus. Voor de eerste vlucht heb ik drie keer gelapt. Die eerste vlucht waren ze mee voor port. Volgens PAS was het een topuitslag. Dit jaar heb ik begin februari de vliegploeg gekoppeld. De meeste van deze jonge zijn voor bons. Vanaf begin maart kwamen ze los. Als de havik lastig doet ga ik liever lappen dan thuis vliegen (max 17 km). Een voordeel van de havik is dat de duiven graag wegtrekken. Van de schrik.
Na een vlucht blijven ze 3 tot 4 uur bij de partner. Hoe moeilijker de vlucht hoe korter. Na een makkelijke wedstrijd hebben de duiven niet geleden. Dan is het risico op paren groter. Ik speel daar op in door ze langer bij de duivers te laten. De dag na de wedstrijd komen ze niet los. Maandag, dinsdag en woensdag vliegen ze twee keer per dag. Donderdag (dag inkorving) alleen ’s morgens. Een inkorvingsdag ziet er als volgt uit. Na het trainen krijgen ze eten. Nadien een half uur tot een uur bij de partner. Als dat klaar is zet ik ze los en geef een bad.
In 1986 stond ik in het lokaal in Putte samen met een oude melker. Uw duiven blinken zo hard, zei de oude kampioen. Ik bekende dat ze juist uit bad kwamen. Dat mag je nooit doen, antwoordde de man. De volgende dag maakte ik een goede uitslag. Sindsdien weet ik dat duiven voor de vlucht nooit een bad geven een fabeltje is.”
Systeem jonge duiven
“Bij Antwerpse melkers zit het in de genen om proberen goed te spelen met oude, jaarlingen en jonge. Ik weet niet of dat zo verstandig is. Je moet het allemaal wel gedaan krijgen. Gelukkig heb ik Joseph die het kweekhok volledig bestiert.
Jonge duiven worden regelmatig gelapt maar nooit verder dan Vilvoorde (17 km). Verder rijden is door het verkeer echt geen plezier. Duivers en duivinnekes blijven samen tot 1 juli. Dan zijn er al veel koppeltjes. Nadien spelen we op de schuifdeur.
In ’24 maakte ik een serieuze inschattingsfout door de jonge duivers die enkel Noyon gevlogen hadden door te steken naar Faye (twee nachten mand en tropisch heet). Dom natuurlijk. In 2026 wil ik minder duiven houden. Dan ga ik spelen met jonge weduwnaars. Dat was vroeger het allerplezantste. Terug naar vroeger dus. Een melker moet zich blijven heruitvinden.
08-6 Argenton 17.666 jl.: |
6-20 (10/15) |
23-6 Sancoins 9753 o.: 12.958 jl.: |
13-21 (5/5) 7-20-21-31-41 (9/10) |
14-7 Argenton 8343 o.: 11.777 jl.: |
58-83-119 (4/5) 2-16-99-125-142 (9/10) |
28-7 Bourges 9654 jl.: |
62-98-129-130 (5/6) |
14-9 Chateauroux 15.060 jo.: |
12-20-21-23-84 (29/36) |
Iedere week twee duiven uitselecteren
“Gaston Van de Wouwer heeft me ingeprent dat weinig duiven een groot voordeel is. Ik probeer een goede leerling te zijn (lacht).
Hoe zit dat in de praktijk? Iedere week probeer ik twee duiven te verwijderen. In het begin is dat simpel. De lomperiken en duiven die op één of andere manier tegenvallen eruit doen is grote winst. Maar na een zestal weken wordt het moeilijker. Dan zijn de zwarte schapen al lang opgeruimd.
Hoe luchtiger duiven zitten hoe beter. Zelf duif zijn op het duivenhok is ook belangrijk. Een nieuw schapje hangen kan wonderen doen.”
Liever veel entingen dan veel medicijnen
“Adeno is bij ons iets uit het verleden. Tien jaar geleden hadden we het voor het laatst zitten. Ik denk dat veel enten en weinig antibiotica ermee te maken hebben.
Als kwekers (vroege koppeling) en vliegers (koppeling begin februari) op eitjes zitten worden ze gekuurd tegen tricho. Bij het seizoenbegin laten we ze controleren bij de dierenarts. Na iedere vlucht gebruiken we gele druppels (bij de oude in de bek, bij jonge over het eten). Om de twee-drie weken duiven laten controleren is verstandig. In 2024 ging het vanzelf. De duiven waren in orde behalve voor Argenton. Toen gaven we twee dagen voor de kop (product Vincent Schroeder). Ons systeem is zo dicht mogelijk tegen de natuur. Veel extra natuurproducten van Röhnfried, elektrolyten op de dag van de inkorving + thuiskomst en soms conditiepoeder.
Ik denk dat entingen + een scherp mes het belangrijkste is voor een goede gezondheid.
Bij de oude zijn er drie entingen: einde van het jaar paratyfus, in januari paramyxo en in maart opnieuw paratyfus.
Bij de jonge zijn het er vier. Bij het spenen rota-circo, drie weken later paramyxo-rota, drie weken later pokken (met borsteltje) en nog eens drie weken later paratyfus.
De laatste vlucht van de oude rolde het dubbeltje naar de verkeerde kant
“Het seizoen was prima maar perfectie bestaat uiteraard niet. De kers op de taart ontbreekt misschien een beetje. Ik kan daartegen want dat is sport.
Even terug naar begin augustus. Bij de inkorving van de laatste wedstrijd van het oude duiven kampioenschap stonden we 1e Nationale Asduif jaarlingen KBDB en ook op kop in het nationaal kampioenschap 1 + 2 getekende. Iedereen zei : je kan niet geklopt worden, maar ik was niet overtuigd. Bourges was de beslissende vlucht. Op het einde van het seizoen zijn het vaak halve fondduiven die doorgestoken worden die knallen op Bourges. Onze duiven hadden een zwaar seizoen met nationaals op de teller.
Wat betreft het asduifkampioenschap namen we het risico om onze duif de laatste drie wedstrijden niet in te korven. De kans dat zij haar coëfficiënt zou verbeteren was met de lagere deelnemersaantallen bijna onbestaande. Op de laatste vlucht ging het uitzonderlijke duivinneke van Team Hooymans, Mol, er nog over. Ik zeg chapeau voor zo’n duif. Dat heb ik ook onmiddellijk aan Jan en Gregory laten weten. Met 1 + 2 eindigen we uiteindelijk 3e. Of dat het gevoel geeft dat twee gouden medailles uit handen worden gerukt? Ik vind van niet. Onze duiven deden hun best.”
Voorbereiding jonge duiven voor de laatste nationaal van het seizoen
Een duivenmelker zit altijd vol plannen. De ochtend van de inkorving van de laatste vlucht van de jonge wilde ik alles gaan lappen. De jonge hadden de nodige ervaring, dus ik verwachtte er iets van.
Maar ik veranderde ik van mening. Alle duiven pakken en gaan lappen? Dat is twee uur werk om 17 km te vliegen. Ik besloot het anders aan te pakken. Eerst werden de jonge duivinnen thuis losgelaten. Ze trainden hard en trokken lang weg. Toen die terug waren liet ik de jonge duivers los. De duiven wisten niet wat er gebeurde. De klad was het dubbel. Het begin van een schone training. Toen de duiven uitgevlogen waren was er natuurlijk ambiance. Zo gingen onze duifkes gemotiveerd de mand in. Chateauroux was ook de eerste nationale vlucht van onze tweede ronde.
De uitslag maakte ons gelukkig: 12, 20, 21, 23, 84 tegen 15.060 jonge (29 prijzen van 36). Tof om het seizoen zo te finishen.”
(klik op onderstaande afbeelding voor een vergroting)
Auteur: