WALTER MERTENS - 1e Internat. Agen oude en snelste van 29.688 d.

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Mol – “Je moet alles eens geprobeerd hebben in de duivensport”, glimlacht de 66-jarige Walter Mertens uit Mol. Hij is zeker geen mooiprater, maar wel een interessante gesprekspartner waar je – als je ogen en oren openhoudt – iets van kan opsteken.

Deze duivensporter zond vijf jaarlingen en drie oude dames naar Agen. “Voor de jaarlingen een leerschool, zij kwamen na de prijzen terug.” Maar wat de powerladies uit Mol presteerden... Da’s sowieso voor de kronieken: 1e, 19e en 62e Nat. Agen 5851 oude, tevens eerste internationaal oude duiven en met als champagneknal, toeters en bellen: de snelste vlieger van net geen 30.000 duiven!

Met vallen en opstaan

Mertens, die de kost verdiende in de nucleaire sector in Dessel, is bijna een halve eeuw duivenmelker. “Van thuis uit hadden we niets met de duivenwereld te maken”, steekt hij van wal. “We hadden wel wat konijnen, kippen en sierduiven. De eerste reisduiven kreeg ik van een collega van vader zaliger.” Toen werden de fundamenten gelegd voor de latere successen, want Walter is absoluut geen eendagsvlieg in het wereldje. “Het was niet altijd rozengeur en maneschijn. Zeker in de beginjaren was het met veel – zeer veel – vallen en opstaan. Deze ervaringen hebben me grondig gevormd om beter om te gaan met sportduiven, hoewel het veel pluimen heeft gekost.”

De hokken van Walter Mertens in Mol.Snelheid tot marathon

Jaren werd steevast op de vitesse gespeeld, met karrevrachten ereprijzen. “De evolutie die onze sport doorgaat, en eerlijkheidshalve ook wel uit nieuwsgierigheid, liet me zo’n twintig jaar geleden het geweer van schouder veranderen en zoetjesaan over te stappen naar de grote hafo en dagfondconcoursen. Niet dat ik het snelheidsspel vaarwel zal zeggen, maar in de buurt waren nog collega’s die de sprong waagden.”
Een gouden regel hierbij is volgens jonkman Walter om de topvliegers in hun discipline te houden en de prijsvliegers eens verder te proberen. “Je merkt vaak dat duiven die tussenin het klassement staan én met voldoende reserve thuiskomen, best wel eens kunnen ontbolsteren op de verdere vluchten.”
Sinds een drietal jaren waagt hij zich, met de kleine korf, aan de marathonvluchten. “Liefst van al wedstrijden waarop ze dezelfde dag kunnen thuis geraken, maar ik heb er nu ook ééntje – al zal het ijdele hoop zijn – mee naar Barcelona”, knipoogt hij.

Orange als Rode Draad

Een van de successen werd, achteraf bekeken, dé mijlpijl voor Walters’ plezier. In 2012 lukte hij immers Orange nationaal bij de oude duiven. “Het zal een van mijn eerste uitstappen naar de dagfond geweest zijn, maar een trip waarvan ik tot de dag van vandaag de vruchten van pluk.” 
De Donkere Orange, B09-6085019, was een topmix van fitte en strijdende voorouders. 
“Zijn vader vloog onder andere een tweede provinciaal Châteauroux (afstamming Jos Van der Veken, Retie). Moederskant bestaat dan weer uit de beste kweeklijnen van Walter himself (o.a. Gebr. Hooyberghs en Roger Engelen). Die Orange was een kraker van formaat, maar de ‘Donkere Orange’ was zo magnifiek en ik besloot om hem voor geen geld ter wereld te verkopen. Deze beslissing ligt aan de grondbasis van de Internationale winst uit Agen. De winnares, ‘Fenna’ gedoopt, is aan moederskant een kleindochter van mijn ‘Donkere Orange’. Aan de vaderzijde treffen we 1e nationaal (zone) Châteauroux (De Gert, Gert Huysmans uit Balen). Qua fysieke kenmerken valt het op dat de winnares, een pezige kleine zachte duif, nagenoeg een kopie is van Donkere Orange.”
“Een andere nazaat, een doffer, heeft zich ook al laten zien: eerste Limoges Molse Fondclub, eerste Issoudun, ereprijs La Châtre... er ziet echt muziek in deze afstamming.”
Het zal onze slimme lezers niet verwonderen dat de ‘Donkere Orange’ de stambeer van de kolonie werd. 
“Zonder verpinken: 80% van mijn duiven zal iets van hem in de genen hebben. Ben ik blij dat ik destijds niet gezwicht ben voor de centen.” Belangrijke kanttekening is dat voornamelijk de tweede generatie het erg goed deed en doet. “Niet dat de eerste generatie slecht is, maar de prestaties noch mijn kweekkaarten liegen niet.” Zo blijkt dat de stamvader het nogal bont mocht maken op amoureus vlak met wel meer dan vijftien verschillende partners. 
Walter weet te vertellen dat de partnerkeuze essentieel is. “Een topvlieger dient zeker voorzien te worden van een partner die beschikt over honderd-en-tien procent kwaliteit.” 

B21-6210641 “Fenna”Honderd op honderd

Dit seizoen zijn het vooral de duivinnen, die op klassiek weduwschap (geen totaal) worden gespeeld, die sterk presteren. “De spoeling van de jaardoffers is wat aan de magere kant, ik vermoed niet dat er veel doffertjes gaan overwinteren, want de plaatsen zijn hier duur. Bovendien selecteer ik reeds in het seizoen. Niet mee kunnen is adieu en tot ziens.”
Op Agen wisten de drie oude duivinnen zich te klasseren, nationaal 1e, 19e en 62e. Da’s honderd op honderd dik in de prijzen vliegen, mijn gedacht. 
Er werd gestart met 28 oude en jaarse vrouwen, waarvan er momenteel nog 18 zitten. Bij de doffers – tevens klassiek weduwschap - werd het peloton ook al fors uitgedund: van 35 naar 20. “Een strenge maar rechtvaardige selectie”, oordeelt Mertens. 
De vrouwen huizen op een tuinhok en hebben allen een vaste partner. Mertens heeft amper 16 doffers voor de dames, dus is er sprake van veelwijverij voor enkele heren. “Dit kan natuurlijk zorgen voor extra motivatie, want jaloezie werkt, ook bij de duifjes.” De indeling – hij deed destijds prospectie bij heel wat duivinnenspelers – bestaat uit een rusthok met diepe bakjes (zodat ze elkaar niet zien als ze zitten) en rollen op de vloer. “Ik kan de zitbakken ook afsluiten, maar tot nu toe hebben ze geen lesbische neigingen. Waarschijnlijk omdat ze week na week meegaan met lange vlieguren, voldoende kilometers én dat ze hun doffer bij thuiskomst even mogen zien.” Naarmate de inkorvingsdag nadert, worden ze opgevoederd. “Eerst dus 50% Sport aangelengd met dieet en gerst, om over te gaan naar een goede mengeling Sport die bestaat uit vier verschillende merken. “De duif zal zelf wel pikken wat ze nodig heeft, want ik ben geen man van de supplementen. Enkel elektrolyten worden verschaft bij thuiskomst.”

Roofvogels

Zo’n twaalf kweekkoppels en jongen uit de vliegers zorgen dat Walter, eerste en tweede ronde samen, 150 duiven ringt. De piepers hebben hier overigens zelden last van adeno, dankzij simpele azijn in het drinkwater te mengen. “Je moet de dag van vandaag, ook in deze hoek al ferm kweken, om iets over te houden om nog maar te kunnen selecteren”, zucht hij. Bij de tweede training aan het hok van de eerste ronde, dit waren een zestigtal piepers, kwam meneer de sperwer langs. Met als triestig resultaat dat er 19 duiven in één klap vertrokken om nooit meer terug te zien. “Dat pikt wel hoor.”

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.