TEAM HOOYMANS NL - Gouden Duif-winnaar Nederland

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Nog maar enkele jaren geleden werd Christian van de Wetering bestempeld als hét aanstormende talent in Nederland. Niet iedereen was meteen overtuigd, maar hij bewees dat ze het mis hadden en maakte de verwachtingen helemaal waar: in 2019 won hij de Gouden Duif-winnaar Nederland en 1e Nat. Asduif Midfond WHZB-TBOTB en in 2018 de Beste liefhebber van Nederland WHZB/TBOTB.

Voor hemzelf tellen de uitzonderlijke asduiven en winnaars die hij ondertussen onder zijn hoede heeft gehad misschien wel zwaarder dan de kampioenschappen behaald als hok. Hij heeft op zijn dertigste al een palmares dat velen nooit zullen behalen in een hele carrière. Alle aandacht die dit stuntwerk oplevert lijkt hem zo op het eerste gezicht onbewogen te laten. Tegenover mij zit een nuchtere, ontspannen en vriendelijke dertiger die zonder omhaal heldere antwoorden formuleert en duidelijk benoemt wat in zijn ogen zin en onzin is. Verrassende antwoorden soms ook, waar iedereen iets van op kan steken.

ZO WONNEN ZIJ DE GOUDEN DUIF NEDERLAND
20-4 Lessines 4097 d. 2, 102, 7
18-5 Sezanne 11.709 d. 3, 17, 2
22-6 Issoudun 14.084 d. 44, 79
21-7 Chateaudun 12.995 d. 1, 662, 40
24-8 Quievrain 467 d. 1, 5, 2
14-9 Melun 6383 d. 50, 381, 27

Team Hooymans NL

Christian speelde in 2019 voor het eerst onder de naam Team Hooymans NL, op hetzelfde hok en dezelfde locatie waar de jaren daarvoor onder eigen naam werd deelgenomen aan de vluchten. Zijn samenwerking met Jan Hooymans gaat terug naar 2015 toen ze voor het eerst samenkweekten. De beste duiven van Christian tegen duiven uit de ‘Harry’-lijnen van Jan. En dat gaf meteen geweldige resultaten. Werd er eerder vooral uitgeblonken op vitesse/midfond, de duiven uit de samenkweek konden ook prima uit de voeten op de eendaagse fond. In de jaren daarna werd de samenwerking intensiever en dat resulteerde uiteindelijk in het vliegen onder de huidige naam. De duiven komen van Jan en Christian vliegt ermee naast zijn dagelijkse werk bij Jan, maar Christian wil het graag als hobby blijven zien en beleeft het ook zo. Voor eigen rekening ‘duiven-prof’ worden ziet hij niet zitten. 
“Dan hangt je inkomen af van het presteren van de duiven en die onzekerheid past niet bij mij. Mijn geluk moet niet in die zin van euro’s afhangen en de liefde voor de duif kun je daarbij gemakkelijk kwijtraken. 
Ik doe het nu vooral naast mijn werk en op deze manier heb ik er veel plezier in. En dat wil ik graag zo houden. Jan geeft me daarbij alle vrijheid. Hij komt wel regelmatig langs en dan overleggen we ook. Het gaat dan vooral over de duiven zelf, de keuze van de kweekduiven en de jonge duiven van zijn hok waarmee ik ga vliegen. Jan heeft een andere voorkeur dan ikzelf en dat geeft leuke discussies. Hij houdt van wat kleinere duiven en van mij mogen ze iets forser zijn zonder groot te worden. 
De kapitein bij de vliegduiven ben ik. Daar kan er in mijn ogen maar één van op het schip zitten. Ik voel me goed bij deze opzet en dat is me heel wat waard. Assisteren bij de vliegers in Kerkdriel, waar Jan onder zijn eigen naam vliegt, doe ik ook maar ik wil de duiven daar niet volledig onder mijn hoede. Dat gaat in mijn ogen niet omdat ik hier thuis met duiven speel. Op twee locaties alles willen doen, dan doe je het volgens mij niet goed. Je bent er bv. niet bij met inkorven en ook niet als ze thuiskomen. Je moet dan de aandacht verdelen en je ziet niet alles. En om top te presteren is dat een slechte optie in mijn ogen.” 

Binnenzicht in het hok van de jongen.Al jong gegrepen

Christian raakte al op zijn negende gefascineerd door het fenomeen postduif. Zijn oom maakte hem enthousiast en zijn ouders gaven hem in zijn jonge jaren alle steun om aangehaakt te blijven. Daar is hij nog steeds blij om. Anders dan wellicht gedacht wordt was het niet meteen rozengeur en maneschijn toen hij mee ging spelen. ‘Met vallen en opstaan’ is hier meer van toepassing: “Ik betaalde in het begin ook heel wat leergeld. Het lukte me aanvankelijk gewoonweg niet. Ik zocht het zoals veel melkers in de ligging en probeerde met korte kuurtjes de duiven in orde te krijgen. En twijfelde in die tijd voortdurend. Na flink wat ploeteren kwam ik in contact met Jo Baas, Brakel. Die speelde met 12 weduwnaars de boel aan flarden en had een aantal uitzonderlijke cracks onder de pannen. Ik kon jongen kopen (en krijgen) van zijn beste duiven en vanaf toen kantelde alles. Van krabber werd ik kampioen. Mijn conclusie: Het zit in de duiven, niet in wat ik nu bijzaken noem. En die overtuiging is sindsdien alleen maar sterker geworden. 
Ook de geschiktheid voor afstand zit erin gebakken, dat merkte ik toen ik met het materiaal van Jan Hooymans kon gaan werken. Natuurlijk moet je logisch blijven nadenken en geen grote fouten maken. Ik heb een wijze van verzorgen ontwikkeld die bij mij past. Dat afstemmen op beschikbare tijd, middelen en mogelijkheden zou iedereen voor zichzelf moeten doen om een goede balans te vinden. De sportbeleving wordt er stukken beter van. Ik probeer zelf alles zo eenvoudig mogelijk te houden. Dan maak je volgens mij minder snel fouten. En ik blijf liefst met medicijnen van de duiven af. Denk zelfs dat het in het seizoen de vorm schaadt. Na een korte opleving is de dip vaak des te groter. 
Alleen voor paratyfus ben ik wel beducht en daar kuur en ent ik ieder najaar tegen. Ik laat ze het hele jaar door wel regelmatig controleren door meerdere gespecialiseerde dierenartsen, maar hoefde in 2019 niet in te grijpen. Mochten ze wat mankeren dan kuur ik, zo simpel is dat. Let wel; ik doe er alles aan om ze aan te reiken wat ze nodig hebben om goed te presteren, maar dat zijn dus geen medicijnen.”

TALENT MOET JE KOESTEREN
“Christian is een veel betere speler dan ik en dat mag je gerust opschrijven.” Zo begint Jan Hooymans zijn verhaal als ik vraag hoe hij de samenwerking ervaart. ‘Ik zelf ben verzot op duiven, loop elke ochtend bij de kwekers, ken ze allemaal en weet hun afstamming feilloos op te noemen. Maar Christian ziet alles aan een duif. Bij hem thuis bewijst hij dat week op week natuurlijk, maar ook hier, als hij op de hokken loopt, blijkt dat. Zijn passie en talent moet je koesteren. 
Onze samenwerking begon in 2015 met samenkweek en verstevigde toen ik de duiven van Christian overnam. Het resulteerde uiteindelijk in 2019 in het vliegen onder de naam Team Hooymans NL in Wijk en Aalburg. Christian mag kiezen welke jonge duiven van mijn kwekers hij in het voorjaar graag meeneemt. De andere duiven van dezelfde ronde blijven hier in Kerkdriel. De winterjongen gaan allemaal naar Mol en de derde ronde verhuist deels naar Engeland. Doel is om op elk hok van ieder koppel duiven onder te brengen zodat ze in meerdere landen uitgebreid getest worden. Natuurlijk gaat er ook nog een flinke ploeg naar de eenhoksraces en dat zorgt alleen maar voor meer informatie.
Mijn hart ligt helemaal bij mijn kwekers en mijn doel is een echt droomhok te realiseren. Dat is en blijft mijn passie. Daarbij ontbreekt het me aan tijd om zelf ook het spelen met de duiven serieus aan te pakken. Ik probeer er wel zoveel mogelijk bij te zijn als ze ’s zaterdags thuiskomen, zeker de dagfond. Maar mijn gezin en zeker mijn kinderen gaan voor. Ik ben er in het weekend voor ze en ben erbij als ze sporten. Dat is het minimale dat je kunt doen als je de hele week zo druk bent met je bedrijf als ik. Hier thuis spelen we met heel wat ploegen duiven. Weduwnaars, weduwduivinnen, twee ploegen jonge duiven en ook nog twee ploegen fondduiven voor de ZLU-vluchten. Die laatste categorie is mijn oude liefde en kan ik niet loslaten. 
Wanneer je de dagfondduiven ook twee keer wil laten trainen en alle andere groepen ook hun beurt moeten krijgen is de dag te kort. In 2020 ga ik meer hulp inschakelen om alles vlot te laten verlopen. Ik ben erg trots op de mensen die met mijn duiven in 2019 zo wisten te presteren. Dat is voor mij echt genieten en daar is het mij om te doen.”

 de doffers hebben in het vliegseizoen de hele dag vrije toegang tot de ren. Het open raam is tegelijk ook de verluchting van het hok terwijl het plafond dicht zit. ’s Nachts  en als de duivinnen trainen wordt een hor met windbreekgaas in de opening geplaatst.Vanaf 2014 aan de Maasdijk

“Waar ik nu woon woonden vroeger mijn opa en oma. Toen die op leeftijd kwamen en kleiner wilden gaan wonen kon ik samen met een oom het huis, een dijkwoning, kopen. Het werd flink verbouwd en nu wonen we beide in een helft van het huis met daarachter een ruime en vooral ook diepe tuin. Ik kocht een hok in de provincie Limburg - het transport was duurder dan het hok - waar al goed op gespeeld was en maakte er een vlieghok van 12 meter en een kweekhokje van 4 meter van en zette het verder alleen goed in de verf. In eerste instantie was het zoeken om het hokklimaat goed te krijgen. We wonen hier nogal op de ruimte en de wind had flink vat op de kap waardoor het door het halfopen plafond vaak tochtte. Om dat op te lossen zitten de schuiven in de plafonds nu dicht en komt er alleen frisse lucht binnen via de voorkant van het hok (dat overigens zuidoost gericht is). Op iedere afdeling staat nu dag en nacht het raam open dat leidt naar de rennetjes die overal voor hangen. Alleen in het vliegseizoen staan er ’s nachts horren in het open raam voorzien van windbreekgaas. In de rest van het jaar blijft alles open staan of het moet naar binnen regenen, dan gaat de boel natuurlijk ook dicht. En het werkt. Simpel maar doeltreffend.”

“Ik blijf wel zoeken en experimenteerde afgelopen seizoen met de verluchting bij de weduwnaars. Op één hok zette ik ’s nachts een hor in het raam en op het andere een frame met plexiglas waarbij het hok dus, op wat kleine kieren na, zo goed als helemaal dicht was. Ik merkte geen verschil in prestaties. Op een vlucht kwamen er acht doffers tegelijk en vroeg ook. Van ieder hok vier. Weer iets geleerd denk je dan. Als ik wat op de hokken aan te merken heb zijn het de klepjes waarover de duiven naar binnen moeten. Die zijn erg smal en kunnen maar twee duiven tegelijk aan. Dat zou ik nu anders maken omdat het door de week wat langer duurt om alles vlot binnen te laten lopen en wanneer er tijdens de vlucht meer dan twee tegelijk op duiken worden er wel eens duiven niet geregistreerd. Voor de rest ben ik er zeer tevreden over. 
Toen ik hier kwam wonen ging ik van 6 naar 12 meter vlieghok. Dat was al een luxe maar ik zou niet nog groter willen. Ik speel met ongeveer 24 koppels op totaal weduwschap terwijl er plaats is voor 32. Een hokje voor de duivinnen en twee afdelingen met 16 bakken voor de doffers. Daarnaast zijn er twee afdelingen voor de 50 tot 60 jonge duiven. Meer dan genoeg duiven voor mij, dit is goed te behappen en meer wil ik er niet. En bovendien; als het daar niet mee gaat, dan ook niet met twee of drie keer zo veel.”

Eerste basisduiven

De door Christian ontworpen nestbakken. Ze zijn vrij smal en diep. Door de diepte van de bakken lopen de doffers gemakkelijk naar achteren als de melker op het hok komt. De doffers zitten ook graag op de verhoging achter in de bak. In het gedeelte onder de verhoging kan een nestschotel staan en ook de duivin kan er in worden opgesloten door het schuifje bijna dicht te doen. De doffer kan de duivin dan net aan zien maar kan er niet bij komen. Door een dubbel stel spijlenrekjes is de bak in twee delen op te sDe ommekeer kwam dus met de introductie van duiven uit echt goede. Jo Baas bezorgde Christian zijn eerste excellente duiven. Baas bezat duiven van Karel Meulemans, Colijn-Ganus en Klak en had enkele uitzonderlijke cracks waaronder ‘Froome 150’. Een doffer met 6 x 1e waaronder 1e NPO St Quentin 12.500 d., 1e Breteuil 2.489 d., 1e St Quentin 3.063 d. en 1e Asduif vitesse afdeling 7 in ’08. Indien opgegeven dan was hij ook 1e Nationale asduif geworden. Christian kreeg er een dochter van die hij ‘Stareye’ noemde. Ze gaf uitzonderlijke winnaars en kwekers. Christian slaagde ook met duiven van Versteeg-Ouwerkerk en Team GPS maar bijvoorbeeld ook met een Heremansdoffer (‘Jonge Dion’) gekweekt door I. Haase. Deze duiven presteerden tot 2015 al goed maar in combinatie met de Hooymansduiven zorgden ze voor echt vuurwerk. Om opnieuw ‘Stareye’ er even uit te lichten: ze gaf toen ze gekoppeld werd aan ‘Beauty Harry’ (zoon ‘Harry’) een handvol excellente duiven waaronder ‘New Harry’. Met ‘Harry’ zelf gaf ze ‘Harry Jr.” , op zijn beurt een excellente kweker. Ze is grootmoeder van ‘Jane’ (1e Nat S.3 Nanteuil 14.422 duiven in 2018) en ook van ‘Eva’, dit jaar 1e Nationale asduif midfond WHZB-TBOTB. ‘t Is maar een voorbeeld en een heel kleine greep uit een scala goede vliegers en kwekers, maar het toont aan dat de basis goed x goed is. En daar moet de aandacht naar uitgaan volgens Jan en Christian: zoveel mogelijk, liefst uitzonderlijke, asduiven in de pedigree met de nadruk op de eendaagse fond. 
“Hele taaie duiven voor 700 km + vluchten hebben we hier niet nodig omdat we die afstanden niet spelen,” volgens Christian. “We probeerden ze wel maar klokten ze op normaal verlopen vluchten nooit als eerste. En onze eigen duiven kunnen ook de eenhoksraces prima aan want ook daarop zijn het onze beste duiven.”

 Het daglicht wordt door rolgordijnen meer afgeschermd dan bij de doffers. Ook in de periode dat er niet wordt verduisterd. In de winterperiode staan de schuiven in het plafond iets open.Verzorging

Na het seizoen zitten de duiven tijdens de hevigste rui vast. Ze gaan weer los in november. De jonge doffers zitten dan op de weduwnaarshokken en de duivinnen verblijven op het hok van de jongen. Ze gaan om beurten hele dagen los waarbij Christian ’s ochtends al in het donker de klep openzet en die laat in de middag, ook in het donker, weer dicht doet. Roofvogels zijn er amper en katten en marters worden, mochten ze er al zijn, door de los op het erf lopende honden op afstand gehouden. De duiven vliegen in deze periode veel en houden zichzelf zo mooi op gewicht en anders krijgen ze wat minder voer. 
Volgens Christian is deze training van groot belang. De duiven blijven in weer en wind in beweging. Duiven zijn geen watjes tenslotte en gemaakt om te vliegen. Er zijn op deze manier ook nooit spierblessures en met een goede basisconditie komen ze volgens hem gemakkelijker in vorm. 
Ze worden half januari gekoppeld en brengen jongen groot uit eieren die Christian meebrengt van de kwekers van Jan Hooymans. Na het spenen worden de duivinnen verduisterd van 18.30 tot 7.30 en dat 5 à 6 weken lang. De doffers niet. Dit jaar maakte dat in de rui weinig verschil. Einde juli hadden beide geslachten drie pennen gestoten en dat is opvallend. “Ik zal iets niet goed hebben gedaan,” aldus Christian “Maar ik zou echt niet weten wat dat is.”
De doffers gaan bij aanvang seizoen 1 x per dag los. ’s Ochtends alleen bij goed weer. Vanaf mei gaan ze twee keer per dag los. De duivinnen trainen het hele seizoen maar 1 x ’s avonds. De hokken worden danig gelucht als de duiven buiten zijn. De schuiven in het plafond gaan dan open waardoor het stof via de altijd op een kier staande dakramen naar buiten kan. Bijzonder is wel dat de duiven overdag altijd in de rennetjes voor de hokken kunnen komen, ook de weduwnaars. En dat terwijl de jonge duiven in april en mei de hele dag los zijn. 
“Ik weet niet wat de doffers uitspoken als ze overdag die jongen zien lopen maar slecht zal het niet zijn want ze presteren even goed als de duivinnen,” aldus Christian. Dat klinkt wel wat nonchalant maar de feiten bewijzen dat er niks mis mee is. “Je moet alles zelf ondervinden” volgens Christian. “Wat heb je aan vastgeroeste meningen als je het niet zelf uitgetest hebt. Zelf proberen en daar conclusies uit trekken is het beste, dan hoef je niet meer te twijfelen.” 
In juni en juli, de periode van de belangrijkste vluchten, is het dan wel weer rustig rond de hokken want dan trainen de jongen ook op vaste tijd. De doffers trainen altijd vrij terwijl bij de duivinnen wel een vlag wordt gezet. Die blijft een uur staan tenzij ze heel duidelijk aangeven te willen stoppen. Bijvoorbeeld bij grote hitte. De duivinnen doen soms meer hun best dan anders en daar wordt naar gehandeld. Ze vliegen ook wel eens anderhalf uur en heel zelden zijn ze schrikkerig en durven slecht te vallen. Als dat op een donderdag gebeurt laat Christian ze op vrijdag, de inkorvingsdag, opnieuw los om ze weer rustig en vertrouwd met het hok te krijgen. Onderling paren bij de duivinnen valt erg mee, maar in de periode wanneer er bijgelicht (vanaf begin juli van 6-22 uur)wordt gebeurt dat soms wel. Deze parige dames worden dan opgesloten.
Op de vitesse krijgen de doffers ongeveer 30 gram voer per dag. Ze worden tweemaal per dag met de lepel in potjes in de bakken gevoerd. Beginnen de midfond en eendaagse fond dan wordt er meer voer gegeven. Ze krijgen dan 2 keer 30 gram per dag en de restjes worden na een kwartier weer weggenomen. De duivinnen worden vergelijkbaar gevoerd maar dan wel iets krapper en in een gezamenlijke etensbak. Er wordt Matador gegeven waarbij het voer bestaat uit 75% vliegvoer (Atletic) en 25% start. Bij zwaardere vluchten wat meer vliegvoer en bij lichtere vluchten wat meer start. Bij midfond en fond wordt er op het einde van de week Turbo Energy gegeven en ook pinda’s. De duiven krijgen iedere week conditiepoeder en mineralen van dierenarts Mariën en eens in de vier weken diens conditiesiroop. Voor eendaagse fondvluchten wordt zelfs twee keer conditiepoeder gegeven (ook op dinsdag). Bij thuiskomst krijgen de duiven Belgasol in het water en een dag na de vlucht is dat Colinol Plus van DHP om het water iets aan te zuren. Aan het verzorgen van de duiven op vastgestelde uren wordt veel waarde aan gehecht evenals aan de kwaliteit van de training. Ze moeten er flink aan trekken als ze los gaan, maar dat niet wil niet zeggen dat ze lang uit zicht hoeven zijn. Ze blijven eigenlijk altijd wel in de buurt en Christian ziet ze vaak op afstand heen en weer trekken of met grote bogen rond het dorp gaan. 

JAN HOOYMANS EN "HARRY"
In 2009 kreeg de duivensport er een fenomeen bij. De ‘Harry’ van Jan Hooymans excelleerde met een aantal spectaculaire overwinningen. Met 1e Nat. R7 Blois 5.653 d. (snelste van Nederland “boven de rivieren” 37.728 d.), 1e Nat. R7 Chateauroux 5.979 d. (snelste van Nederland “boven de rivieren” 22.340 d.) en 3e NPO R7 Chateaudun 8.781 d. (3e Noordelijke Unie 21.520 d.) werd hij 1e Nat. Asduif Dagfond TBOTB & WHZB. 
Zijn afstamming deed daarbij nog een schepje bovenop zijn bekendheid. Als kleinzoon van zowel ‘Kleine Dirk’ van Gerard Koopman als de ‘Bliksem’ van Gaby Vandenabeele kon hij imposante adelbrieven voorleggen. En nu we tien jaar later zijn is zijn legacy in de kweek ook buitengewoon. Samen met zijn broers en zusters overigens. Er lukten heel wat mensen met de afstammelingen van ’Jonge Bliksem’ x Dirkje’. Uit het koppel zelf werden ooit maar een paar jongen verkocht, de anderen bleven allemaal in Kerkdriel. 
Van ‘Harry’ zelf verhuisden wel een flink aantal jongen naar veelal topmelkers. We noemen er een paar als voorbeeld en zijn daarmee verre van volledig. 
Natuurlijk Christian van de Wetering die in samenkweek met GPS uit een zoon van ‘Harry’ (= ‘Beauty Harry’) zomaar een handvol echt goede duiven kweekte waaronder “New Harry’ (1e Prov. Niergnies 14.737 d., 1e Prov. Pont St. Max 12.894 d., 1e Melun 1046 d., 9e Troyes 6390 d., 38e NPO Blois 6613 d.) en later in samenkweek met Jan Hooymans zelf een hok opbouwde dat we tot de beste van Nederland mogen rekenen. Onze uitgevers Jan en Rik Hermans kochten op de Golden Ten een zoon van ‘Beauty Harry’ en kweekten daar hun ‘Friendly ‘uit (in 2019 2e nationale asduif zware halve fond jonge duiven KBDB) . Uit een directe zoon van ‘Harry’ x ‘Last One’ kweekten ze eerder al ‘Friendship’ (1e Nat. Chateauroux 24.710 jaarse en snelste van 44.314 d., 1e Souppes 1987 d. en snelste van 6134 jaarse, 5e Noyon 1799 d., 8e Souppes 2127 d., 10e Bourges 696 d. etc.). Jo en Florian Hendriks lukten er ook buitengewoon mee. Hun crack de NL17-1545145 , ‘National Harry’ is van buitencategorie. Op Chateauroux won hij 1e Nat. sector 1 van 7.503 d. en op Argenton de 2e Nat. Sector 1 tegen 9.512 duiven nadat hij eerder al de 2e NPO Montlucon 4201 d. won. Zijn moeder is een dochter van “De 4000” (volle broer ‘Harry’). Het zijn zoals gezegd maar enkele voorbeelden maar zo zijn er legio.
Ook op eenhoksraces behaalde Jan Hooymans veel succes. Eerst in Zuid-Afrika en bijvoorbeeld in 2018 ook in Pattaya Thailand met 4, 5, 24, 74, 94 in de finale en ook de 1e Asduif (kleinzoon ‘New Harry’).
Jan Hooymans pakte vanaf 2019 de zaken nog breder en internationaler aan. Hij bleef in Kerkdriel onder zijn eigen naam vliegen maar het zijn vooral de satelliethokken in Nederland, België en Engeland die de aandacht opeisten. Voor Team Hooymans NL, BE en UK heeft hij zeer getalenteerde melkers aan het werk die de naam Hooymans in de toekomst verder uit moeten gaan bouwen. Ze slagen daar nu al meer dan behoorlijk in: onder leiding van Christian van de Wetering wordt de Gouden Duif Nederland gewonnen en in België lukte het Gregory Bekaert om in zijn eerste jaar al meteen langs de grote poort binnen te komen als 4e Nationaal Kampioen Jonge Duiven KBDB. Op een pittige Nationaal Bourges met 79 mee werd tegen 28.446 jonge duiven begonnen met de 3e nationaal en vervolgens 13-27-29-81-102-165-220-221-223-224 etc. 50/79 en 11 x 1:100. In de provincie Antwerpen was dat de snelste tegen 7.000 oude, jaarlingen en jongen samen. 
In Engeland werd John Crehan in 2018 (onder eigen naam) én 2019 (als Team Hooymans UK) Gouden Duif Winnaar UK & Ierland, en won een 1e Nationaal (met 1 duif mee: ‘Solo Warrior’) en had hij twee seizoenen terug nog liefst 2 Olympiadeduiven voor Engeland, beide waren rechtstreekse Hooymans duiven. 

Motivatie

Er wordt altijd getoond voor de inkorving. De duiven zijn dan gemakkelijk te pakken, maar het belangrijkste is toch wel de motivatie. Dat vindt Christian essentieel. Een gemotiveerde duif zorgt voor dat kleine beetje extra en dat wordt steeds belangrijker in zijn ogen. De bijzondere nestbakken zijn juist daar ook voor ontworpen. Hij kan daar dusdanig mee variëren dat er voldoende afwisseling ontstaat en niet iedere week hetzelfde ritueel wordt herhaald. Elders wordt dat ontwerp met een foto toegelicht.
Alle duiven gaan in principe iedere week mee. De duivinnen in ieder geval omdat ze anders aan gaan lopen. De doffers blijven wel eens een keer thuis, maar dat is eerder uitzondering. Vanaf pakweg half juni wordt het regime minder strak en worden duiven die niet top aanvoelen ook gerust eens een week thuis gehouden. Ook bij duivinnen gebeurt dat wel eens. Dat zoiets goed kan uitpakken bewees Christian z’n tweede duif op Chateaudun ( 2e Nat. S3 8435 d.). Deze duivin kreeg de week ervoor rust.

Er zijn twee identieke weduwnaarshokken met ieder 16 nestbakken. Per hok zitten meestal 12 à 13 koppels.Terugnemen

Wanneer de duiven goed in vorm zijn en de basisconditie dus in orde is, kan het succes opleveren ze vlak voor een vlucht minder te laten trainen. Een dagje vast blijven zitten kan dan voordeel opleveren. Christian was het afgelopen seizoen na 2 vluchten een dag of wat van huis en de duiven zaten noodgedwongen drie dagen vast, op dinsdag, woensdag en donderdag. Ze maakten in het weekeinde een superuitslag. Dat was wel van kortbij en met tegenwind.

De jonge duiven

Half januari wordt er gekoppeld. De vliegers brengen allemaal twee jongen groot waarbij tijdens het opgroeien en spenen streng op de gezondheid wordt gelet. De jongen worden twee keer geënt tegen paramyxo en ook tegen pokken. Na het spenen gaat meteen de klep open en kunnen ze de hele dag naar buiten. Hele dagen los duurt tot en met mei en dan wordt er meer discipline ingevoerd en trainen ze 1 x per dag. Ze worden verduisterd tot de eerste week van juli en bijgelicht vanaf begin augustus. Opleren is hier spartaans in die zin dat ze voor de eerste keer meteen op 15 kilometer worden gezet en dan 1 voor 1 worden gelost. Daar hebben ze de broek flink aan vol en het verloop is meestal erg traag tot de volgende dag aan toe. Toch kost het maar weinig jongen. Er volgt nog een tweede training op 30 kilometer en dan gaan ze mee met de grote mand in een regionale lossing. Tot 2019 ging dat altijd prima maar afgelopen seizoen mislukte dat en werden er op de eerste vlucht 15 duiven verspeeld. 
Christian: “Ik dacht dat ze er klaar voor waren, maar dat was een misrekening. Het heeft met de vroege start te maken denk ik. Hoe dan ook, die fout gaat ga ik niet weer maken. Van zoiets heb je ook voor de opvolging op het vlieghok last. Ik ga zelfs nog een paar laatjes waar ik veel in zie invoegen in de vliegploeg.”

Contact met de duiven

“Mijn duiven zijn niet zo mak dat ze op mijn schouders gaan zitten. Dat is ook niet nodig. Ik steek mijn tijd liever in andere dingen als goed schoonmaken en belangrijker nog, de duiven veel observeren. Ze zijn ook niet onhandelbaar, dat zeker niet, ’t zijn op zich wel rustige duiven. Zelf ben ik ook altijd relaxed in het hok. Te close worden met de duiven heeft volgens mij ook nadelen. De duivinnen bijvoorbeeld moeten zich niet aan mij binden. Ik praat er niet tegen want dan lopen ze sleepstaartend door het hok en gaan ze zich teveel op mij richten. Ik wantrouw dat omdat ze dan wellicht minder aan de doffer gepaard blijven of er minder hevig tegen zijn en dat zou ik niet graag zien vanwege mijn spelmethode (dubbelweduwschap). Bij mij presteren doffers en duivinnen gelijkwaardig en dat zou dan zo maar eens anders kunnen worden. 
Doffers worden in het seizoen in potjes in het broedhok gevoerd. Daar worden ze rustiger van. En ik kan de duiven dan ook individueel voeren wat een voordeel is omdat vitesse- en fondduiven op hetzelfde hok zitten. Wat ook scheelt is dat de broedhokken diep zijn. De doffers lopen gemakkelijk naar achteren wanneer ik er voor langs loop en ze blijven dan meestal wel in de bak zitten. Duiven moeten zich wel voegen in het systeem. Doen ze dat niet dan houd ik ze niet aan. Ik ken mijn duiven wel door en door, al hun pedigrees zitten in mijn kop en ik ken hun gedrag. Wat daarbij helpt is dat ik er niet teveel heb en dan lukt het ook beter om getekende duiven goed te pakken. Ik koos bij de oude duiven steeds voor bewezen duiven en geen ‘joker’ naast de twee bovenste zoals je soms ook wel eens leest. Bij de jongen was het meer gokwerk maar dat lukte dit jaar ook. Eind dit jaar vertrokken er 7 goede vliegers naar het kweekhok en dat lijkt me wel een aderlating voor 2020. Het zijn allemaal top 10 Nationale asduiven of duiven met vaak meerdere top10 NPO-noteringen. En over de 8e discussiëren Jan en ik nog. 1e Nationale asduiven en sectorwinnaars verhuizen sowieso altijd naar het kweekhok.”

KAMPIOENSCHAPPEN

Christian van de Wetering, Wijk en Aalburg - 2018
1e Beste Liefhebber van Nederland bij WHZB/TBOTB  
1e Totaal Kampioen Dagfond Noordelijke Unie (Afd.7-8-9-10-11) (2017)
1e Totaal Kampioen Dagfond Noordelijke Unie (Afd.7-8-9-10-11) 
1e Nationaal Nanteuil Sector 3 tegen 14.422 duiven 
1e Generaal Snelheid Afd. 7 aan- en onaangewezen 
1e Keizergeneraal Snelheid Afd. 7 
1e Generaal aangewezen Afd. 7 
1e Hokkampioen Dagfond Onaangewezen Afd. 7 
1e Hokkampioen Dagfond Aangewezen Afd. 7 
1e Superstar van het jaar Halve Fond Gouden Duif 
2e Nat kampioen Dagfond Onaangewezen 

Vanaf seizoen 2019 Team Hooymans NL
1e Gouden Duif Winnaar Nederland 
1e-8e-64e Nat. Asduif Midfond WHZB-TBOTB 
1e & 3e Nationaal Chateaudun Sector 3 & 4 tegen 12.995 duiven 
1e Prov. Keizer Generaal Snelheid Afd. 7 (2e jaar op rij) 
(gaat over 6 vitesse, 6 midfond, 6 jong en 4 natour vluchten)
1e Superstar van de maand Mei Halve Fond Gouden Duif 
2e Prov. Keizer Generaal Afd. 7 
2e Prov. Asduif Midfond Afd. 7 
2e Prov. Asduif Snelheid (Vit-Midf-Natour) Afd. 7 
3e Prov. Asduif Dagfond Afd. 7 
3e en 8e Prov. Asduif Natour Afd. 7 
4e Nationaal Kampioen Dagfond Fondspiegel Cat.4 
4e Totaal Kampioen Dagfond Noordelijke Unie (Afd.7-8-9-10-11) 
6e Nationaal Kampioen NPO Dagfond Onaangewezen 
6e-22e-58e-84e-96e Nat. Asduif Oud WHZB-TBOTB 
8e – 30e – 59e Nationaal Duifkampioen Dagfond NPO 
9e Nationaal Kampioen NPO Jonge Duiven Midfond Aangewezen 
9e – 41e – 53e – 67e – 90e Nat. Asduif Allround Oud WHZB-TBOTB 
10e – 13e Nationaal Duifkampioen Midfond NPO 
14e-42e-94e-99e Nat. Asduif Dagfond WHZB-TBOTB 
16e Nationaal Kampioen NPO Dagfond Aangewezen 
19e Nationaal Kampioen NPO Midfond Onaangewezen 

Begeleiding op medisch vlak

Werd er voor de succesperiode nog wel eens wat geprobeerd met korte kuurtjes, daar is Christian helemaal vanaf gestapt. Mede onder invloed van dierenarts Mariën werd van vanaf 2015 niets meer gegeven tegen trichomoniase. Maar hij gaat niet op de mening van één persoon af en houdt zijn ogen goed open en consulteert meerdere dierenartsen waaronder ook jongere, later afgestudeerde mensen die in zijn ogen weer andere kennis meenemen. In de veehouderij verandert ook het nodige en daar wordt kennis ontwikkeld die ook van belang kan zijn bij duiven is zijn gedachte. Wat betreft paratyfus, daar is hij wel bang voor en daar wordt ook ieder najaar tegen gekuurd en geënt. Kuren doet hij met Enro. Eerst tien dagen, waarna wordt geënt met Zoosal T - levende entstof - en daarna nog eens 4 dagen nakuren. En het hele jaar door worden ze eens in de 6 weken gecontroleerd. Door meerdere artsen. “Ik heb daar vertrouwen in en blijf met medicijnen van de duiven af wanneer de mensen in de witte jas zeggen dat ze in orde zijn. Dat moet ook wel want wat weet de gemiddelde duivenmelker nou van diergeneeskunde? Ieder zijn vak!”

De hokken in Wijk en AalburgSelectie

Ook in Wijk en Aalburg is het soms moeilijk om de duiven te kiezen die mogen blijven. Zeker na een seizoen met de jongen als in 2019 als ze niet top presteren. Het liep vanaf het begin niet naar de zin van Christian en dan zijn de prestaties geen duidelijk houvast. Het lukte overigens wel om 9e nationaal kampioen NPO jong midfond aangewezen te worden. Zo slecht was het dus ook weer niet maar tevreden zijn is iets anders. Hard vliegen als jong is niet nodig in zijn ogen om later een goede vliegduif te worden. Hij heeft voorbeelden genoeg die er als jong niet veel van bakten en later toch erg goed werden. Andersom kan ook. Als jong top om er als jaarling helemaal naast te zitten. De meeste jongen mogen na het vliegseizoen blijven en daar hoort bij dat de jaarlingen er wel moeten staan. Ook voor de 2-, 3- en 4-jarigen is de selectie bikkelhard en mogen er maar weinig blijven omdat er maar weinig plaatsen te vergeven zijn. 
De duiven zijn middelmatig qua grootte tot iets kleiner dan de middelmaat, zijn goed gesloten met een zachte pluim en hebben een hard frame. “Als ze in vorm komen worden het strakke ronde bolletjes,” volgens Christian. De zoektocht naar allround duiven gaat nog steeds door. Want dat was en blijft het ultieme doel: Allround duiven die van de eerste tot de laatste vlucht in de kop kunnen vliegen en kunnen winnen. Want daar draait het tenslotte wel om: winnen tegen liefst grote deelname en het onder de pannen hebben van asduiven. En nog mooier, een Olympiadeduif!

Niet te bang zijn

In 2019 werden een paar vluchten afgelast als gevolg van ‘extreme’ weersomstandigheden. Extreem in de zin van te koud of te warm. In het eerste vluchtweekeinde (13 april) werd bijvoorbeeld in afdeling 11 (nota bene) de vlucht afgelast. Afdeling 7 liet de vlucht doorgaan en het hagelde werkelijk duiven. Met de jonge duiven werd door de NPO een vlucht afgelast vanwege de hitte. 
Volgens Christian moeten we niet te bang zijn en in principe altijd inkorven. Van kou hebben ze sowieso geen last. Bij hitte moeten ze wel op tijd los, is zijn mening. Negen uur is veel te laat. Gaan ze er om zeven uur of liever nog iets vroeger uit, dan vliegen ze lang genoeg in de koelte en zijn er weinig of geen problemen. Zeker niet van kortbij. Wacht je te lang dan vliegen ze op het warmste moment van de dag en dat is funest. Zeker voor onervaren duiven.

Binnenzicht in het hok van de duivinnen. Indien nodig kunnen ze opgesloten worden.Duivensport anno 2020

Het is nogal onrustig in Nederland op bestuurlijk vlak. Er was wellicht ook te lang niets gebeurd en dan brengt veel verandering in één keer de nodige reuring. Verandering is in de ogen van Christian zeker nodig. Er wordt nu wat te veel tegelijk in werking gezet wellicht. Het is ook geen gemakkelijke bestuurlijke opgave maar daarom niet minder belangrijk. De toekomst ligt volgens hem toch echt wel bij grotere regionale verenigingen, en in het verlengde daarvan op de eendaagse fond grote concoursen zoals nu de sectorvluchten. En die toekomst zal niet zijn dat we weer een bloeiende sport worden met veel nieuwe leden. Maar dat wil niet zeggen dat de sport dood is. 
Om die sport en de liefhebbers zo goed mogelijk te bedienen zijn grotere verenigingen een must. Veel clubjes redden het niet en hoewel er natuurlijk de nodige aarzeling is voor samenvoegen, zijn er ook veel voordelen. Om iedereen goed te bedienen en alles vlotjes te laten verlopen is veel inzet van vrijwilligers nodig. En dat gaat bij grote verenigingen gemakkelijker dan bij kleine(re). In zijn omgeving komen veel melkers zaterdags al niet meer naar het lokaal. Ze geven de klok mee met iemand anders en de gezelligheid is er alleen op vrijdagavond na het inkorven. Zoiets moet je digitaal oplossen denk hij, door clubuitslagen meteen online te zetten. Dat kan tijdens het vallen van de duiven al een feit zijn of meteen daarna. Technisch moet dat veilig op te lossen zijn of is het al. En dan is het bezwaar van weer een reis naar de club ook opgelost. En omdat de jeugd de toekomst heeft is het ook zaak hen nadrukkelijk bij de toekomst te betrekken. Zonder de grote groep al wat ouderen te vergeten natuurlijk.

Goede duiven alleen voor geld te koop? 

“Gelukkig niet. Dan zou succes alleen te koop zijn voor vermogende melkers. Je kunt ook in deze tijd voor heel redelijke bedragen jongen kopen uit steengoede duiven. Ik zag deze winter nog een lot jonge duiven op internet staan van een heel goed hok. Met heel wat vermeldingen op teletekst de afgelopen jaren. De jongen gingen weg voor 100 tot 125 euro en dat kun je moeilijk veel geld noemen. In duivensport kun je niets forceren en als ik nu van nul moest beginnen zou ik op zo’n manier aan goede duiven proberen te raken. In eigen omgeving kun je dat het beste beoordelen.”

Genieten van duiven

“’s Ochtends na het loslaten van de doffers wandel ik meestal even met de hond. Tegenover ons huis liggen de uiterwaarden van de Afgedamde Maas en ik mag graag het pad aflopen naar het water. Dat is echt genieten van het landschap, de ruimte en de rust. De doffers trainen ondertussen en als ze eind mei/ begin juni echt in orde beginnen te raken zie ik ze soms hard uit de richting van ons huis over de rivierdijk komen, boven de uiterwaarden richting het water gaan, naar beneden duiken en dan op volle snelheid, vlak boven het water, de rivier over steken. Daar kan ik intens van genieten en ook dat is voor mij een heel aangenaam aspect van onze sport!

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.