Liefhebber:
Onderwerp:
Wevelgem - Een West-Vlaamse gemeente op een boogscheut van de Franse grens. Ooit werd hier het Stichelbaut-(Descamps-Van Hasten) patrimonium in ere gehouden. Hokken en volières vol zwarte en zwarte witpenners onder de vakkundige leiding van ene Camiel Donckels. De “winkel” van Camiel floreerde bij momenten in die mate dat dagen te kort waren om alle stamkaarten ingevuld te krijgen.
Intussen zijn Stichelbaut & Co definitief geschiedenis geworden... en vervangen door hedendaagse smaakmakers. De strafste onder hen is ongetwijfeld Gino Clicque (50)... een semi-profesionele liefhebber van de nieuwe generatie die vorige zomer met veel “panache” nationaal fondkampioen werd...
Niet over rozen
In 1972 rolde Gino – in combinatie met zijn vader – de duivensport binnen. Aan de basis meer motivatie dan ervaring... wat resulteerde in een start zonder al te veel eer en gewin. Vader Clicque hield echter niet van half werk... en hij besloot om in de hete zomer van 1976 zijn zoon op duivenstage te sturen bij André Desmet in Semmerzake. De “Smetjes” waren toen destijds schier onklopbaar... en werden geprezen voor hun buitengewone vakkennis. Een seizoen lang kreeg – de toen veertienjarige Gino – duivenles van op de eerste rij. Begrippen als punctuele verzorging en professionele aanpak behoorden tot de dagelijkse praktijk... en zouden basispijlers worden in de verdere carrière van de jonge Clicque. Naast een flink stuk duivenverstand kwamen ook enkele Desmet-duiven mee naar Wevelgem. Deze boden op hun beurt perspectief om aan – voordien onmogelijke – samenkweek te doen... dit o.a. met de plaatselijke kampioen Lucien Staelens. Amper één jaar verder werden vader en zoon Clicque gehuldigd als algemeen kampioen snelheid en halve fond in de club te Wevelgem. De toekomst lachte als nooit tevoren... maar de rauwe realiteit zou er anders over beslissen. Amper enkele maanden later kwam vader te overlijden... en stond Gino – pas zestien – er helemaal alleen voor. De jonge Clicque zou echter een dure eed zweren... en als eerbetoon aan zijn vader opnieuw een gooi doen naar het hoogste podium. Nog diezelfde winter werd Gino – nu geflankeerd door zijn moeder – andermaal uitgeroepen tot algemeen kampioen! Dit is nog altijd één der mooiste – en zeker het meest emotionele – moment uit zijn toch al rijk gevulde carrière.
Tot 1990 zou Gino trouw blijven aan het spel op de snelheid en halve fond... om dan stapsgewijs een overgang te realiseren naar de nationale vluchten tot 500km. Daarbij zou de klassieker uit Bourges zijn absolute favoriet worden... een vlucht die hij tussen 1995 en 2011 liefst tien keer provinciaal zou winnen!
In het voorjaar van 2009 zat een ploeg van twaalf weduwnaars klaar voor de provinciale Tours. Hun conditionele paraatheid was sprekend... en dat was ook huisvriend Patrick Delrue opgevallen. “Steek ze toch door naar Brive” was de reactie van Patrick... “een uitgelezen kans met de voorspelde noordoostenwind”. Gino liet zich overhalen... en tien duiven werden opgeofferd voor het nationaal experiment. Het werd echter – met zes duiven tegen prijs 144 op 17.446 concurrenten – een succes zonder weerga. Toen diezelfde ploeg ook nog eens schitterde op nationaal Cahors was de basis gelegd voor een mooie toekomst op de eendaagse fond.
Finaal kan dan ook gesteld worden dat de hedendaagse kolonie behoorlijk allround is. Enkel de internationale vluchten vormen nog iets of wat stoorzender... maar daar wordt aan gewerkt. Vooral nu Gino zijn zinnen gezet heeft op het algemeen nationaal kampioenschap KBDB. De concurrentie weze bij deze gewaarschuwd...
Geen veelheid aan rassen
Gino Clicque ging bijzonder doordacht en secuur te werk bij de opbouw van zijn kolonie. Veelal een kwestie van kopen, testen... en dan pas kweken. Een veelheid aan soorten werd hierbij gemeden als de pest... goed beseffend dat ieder ras zijn zwaktes en gebreken heeft. Finaal zou de basis steunen op drie lijnen.
De meest dominante rol werd zonder discussie ingevuld door “Robert” (3308008-96). Een onvervalste stambeer die als jonge duif werd aangekocht op de veiling van Robert & Chris Dobbelaere, Marke. Dit als kleinzoon van de “Noël”... of de 1e Nat. Asduif fond KBDB ’92. “Robert” is zondermeer de polsslag van roem in Wevelgem... en bracht een nageslacht van ongemeen harde punchers op de vluchten van 200 tot 800 km. Zijn meest roemrijke kleinzoon is allicht de “Piraat”... of de 3e Nat. Asduif grote halve fond KBDB ’08.
Een tweede onvervangbare ader – zij het dan vooral voor de kortere drachten – is opgebouwd met Reynaert-duiven. Dit zowel rechtstreeks van bij Antoon en Hilde als via Willy Cokelaere uit Moorslede. Vooral de “colère” en de wil om te winnen zijn eigenschappen die bij deze duiven zeer gerespecteerd worden... en die er – via de “Goen” en “Figo” – als het ware ingebakken zijn. De “Super Prins” is o.a. een duif van pure Reynaert-garnituur. Hij escaleerde met 5e NAT Bourges ’10 – 22.476 d... 6e NAT Argenton ’10 – 10.571 d... 6e NAT Bourges ’10 – 10.903 d... 7e Prov Poitiers ’10 – 1.158 d enz... hetgeen resulteerde in de titel van 2e Nat. Asduif grote halve fond KBDB 2010.
Een derde bouwsteen is de “Spencer”. Hij werd aangekocht op de verkoop van Wilfried Vandemaele en heeft in zijn stamboom een flink stuk “Kadet” van Karel Meulemans. “Spencer” is vader van o.a. “Speedo” (1e NAT Bourges – 14.535 d) en grootvader van o.a. “Crazy Boy” (5e NAT Bourges – 22.499 d) en “Anouck” (8e NAT Gueret – 10.670 d).
Het kweekhok in Wevelgem omvat veertig koppels... het gros daarvan vertoeft op een gemeenschappelijk hok. De echte toppers – asduiven en winnaars – zijn dan weer ondergebracht in boxen. Kwestie van zekerheid qua bevruchting, maar uiteraard evenzeer met het oog op productiviteit. Deze doffers krijgen duivin na duivin... zonder echter gewenning op te bouwen aan een leven zonder verdedigen van een territorium. Juist daarom gaan ze tussen de koppelingen door sporadisch enkele dagen naar de volière...
Traditioneel weduwschap
Kop honderd – zijnde 72 doffers en 28 duivinnen - dat is het aantal oude en jaarse vliegers waarmee de nieuwe competitie zal worden aangevat. Hoe één en ander in zijn werk gaat... we vroegen het aan Gino Clicque: “Wat het eigenlijk spel betreft, hou ik stevig vast aan het traditioneel weduwschap... en dat voor alle duiven. De nieuwe trend van het totaal weduwschap – met al de voordelen naar bezetting en werk toe – kan me niet echt bekoren. Ik vrees dat het niet altijd loopt zoals het zou moeten lopen... ik bedoel, als een duif naar huis komt voor zijn of haar partner is het de bedoeling dat die ook effectief aanwezig is. Hoe dan ook... de volledige vliegploeg werd ter voorbereiding op het komende seizoen gekoppeld op 24 maart. De doffers voor een beperkte broedperiode van 3 à 4 dagen... de duivinnen gaan – naar hokvastheid toe – zo’n tien dagen azen. Intussen worden de duiven via enkele korte lapvluchtjes wat wegwijs gemaakt... om dan in te haken op de eerste snelheidsvlucht. Een seizoen wordt hier afgewerkt van de eerste tot de laatste adem. Zonder pardon!
De doffers vliegen in principe de ééndaagse fondvluchten... de duivinnen integraal de grote halve fond. Weduwnaars zien in aanvang van het seizoen – kort – hun duivin bij het vertrek... na deze rodatie-periode worden ze echter rustig en zonder iets te tonen ingekorfd. Na thuiskomst blijven de geslachten samen naargelang het verloop van de vlucht... dat varieert van enkele uren tot de volgende morgen. Duivinnen daarentegen zien voor het vertrek altijd hun partner... meestal zo’n dik uur. Na thuiskomst is het voor hen vaste regel om samen te blijven tot de volgende morgen. Zo is voor mij het spel correct gespeeld... ook al ben ik lang niet meer overtuigd van de impact. De echte drang naar huis zou wel eens motivatie kunnen zijn. Iets wat niet altijd kan gecreëerd worden... ook al doe ik er alles aan. Zo is het hier vaste regel om op een weduwnaarshok met 15 woonbakken... 17 doffers onder te brengen. Twee zijn er zodoende genoodzaakt om op de – met stro bedekte – bodem te nestelen. Er ontstaat een territorium dat door elke hokbewoner benijd wordt... en dat kan – zonder een duif grandioos te laten winnen of verliezen – perfect uitgespeeld worden. De “grondbewoners” zijn hierbij niet zelden de beste prestatiedoffers. Op het duivinnenhok zijn ook steeds enkele meisjes op overschot... zij die er hopeloos naast vlogen, moeten het bijgevolg zonder partner stellen. Alleen... bij prestatiebekwame duivinnen gebeurt dat zelden twee weken na elkaar...
Volières voor alle hokken
Een duivensport zonder medische begeleiding... het is allicht niet meer van deze tijd. In die optiek komt Dr. Pascal Lanneau hier tijdens het seizoen elke maandag langs. Als doel... grondig controleren en niets doen als er niets is. Afgelopen zomer bleven de ingrepen beperkt tot drie behandelingen tegen trichomonase. Teneinde resistentie te vermijden wel telkens met een ander product... zijnde tricho-plus, flagyl en spartrix. Voor de kopziekte of tegen luchtwegeninfecties werd helemaal niets ondernomen... hier probeer ik in de mate van het mogelijke te anticiperen. Het gebruik van oogdruppels is hierbij veel bepalend... Na thuiskomst worden alle duiven – zonder uitzondering – gedruppeld. Bedoeling is kleine verwondingen – opgelopen bij vechtpartijen in de mand – te neutraliseren... vaak is het de aanzet naar erger. Maar het allerbeste medicijn tegen “de kop” is en blijft zuurstof. Vandaar liet ik voor alle hokken volières bouwen... achteraf gezien de beste investering die ik ooit deed. Van oktober tot maart verblijven alle vliegduiven dag en nacht in de volières... de weerstand die ze hierbij opdoen is met niets te evenaren. Ook in het seizoen is er overdag een verplicht verblijf in de volières. In tegenstelling tot alle bestaande theorieën geldt dit evenzeer voor de weduwnaars... ik stel hierbij enkel vast dat de drang naar het hok nog fel aangescherpt wordt. Sukkelaars die het regime niet aankunnen, gaan er trouwens onherroepelijk uit... ik wens enkel mijn tijd te verdoen aan duiven met een basisgezondheid die nog heel naturel is. Enkel met zulke duiven zijn oorlogen te winnen...
Tekort aan tijd
Voederen... het heet een kunst te zijn. Ik geloof het best... maar zelf ga ik er behoorlijk nonchalant mee om. Het dagelijks voederpatroon – en dat voor alle duiven – bestaat uit een mengeling van 50 % simpele kweek en 50 % zuivering. Ik bedien met lichte overdaad... de voederbak is nooit helemaal leeg. Pas de laatste zes voederbeurten voor het inkorven schakel ik over op een mengeling die de duiven echt graag eten... namelijk super special van Vanrobaeys, aangelengd met maïs. Deze overschakeling is voldoende om duiven met volle goesting te laten eten... en aan het eten te houden.
Ook wat training betreft, probeer ik de gulden middenweg te volgen... geen tekort, maar nog minder overdaad. Er wordt twee keer daags geoefend... een half uur verplicht, een half uur vrij. Wel altijd met gesloten ramen. Duiven die uren trainen op vrijwillige basis – zoals uit verhalen van collega’s – heb ik niet. Zonder dwang zit een deel van de klad al na een kwartier terug op de nok.
Het spel met de jonge duiven heeft me altijd kunnen bekoren... doch in volle zomer zijn de oude vliegduiven prioritair. Ik kweek zo’n 200 jongen – uit eerste en tweede ronde – voor eigen gebruik. Met de wedstrijden in ’t vizier worden ze opgesplitst... een ploeg komt op weduwschap te zitten, een andere groep wordt in nest gebracht. Naar presteren toe, merk ik weinig verschil... zelfs met een lichte voorkeur voor de nestduiven naar de laatste nationaals toe. De piepers worden verduisterd van 15 februari tot 11 juni... van hieruit bouw ik tien dagen af om volledig te stoppen op 21 juni. Het hok wordt donker gemaakt om 18h... en ’s morgens terug licht om 8h. En toch heb ik het nare gevoel dat – wegens tijdsgebrek – in deze discipline niet het onderste uit de kan wordt gehaald. Zo zou het zeker een meerwaarde zijn om te kunnen werken met oude partners... dit zowel bij de jongen op weduwschap als bij de nestduiven. Ook lapvluchtjes tijdens de week zijn opbouwend voor het jonge volk. Alleen... dagen zijn nu eenmaal niet langer dan God ze geschapen heeft.”
L’Aigle | 164 jl. | 3 – 4 – 5 – 6 – 8 – 9 – 11 – 12 – 13 – 14 – 17 - 21... (26/35) |
L’Aigle | 314 o. | 1 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 14 – 15 – 16 – 17 – 19 – 27 – 29 - 30... (26/35) |
Tours | 186 o. | 2 – 3 – 4 – 7 – 12 – 14 – 15 – 25 – 30 (9/17) |
Tours | 599 jl. | 1 – 2 – 3 – 29 – 47 - 60... (11/30) |
Tours | 671 jl. | 1 – 2 – 12 – 26 – 29 – 32 – 46 – 49 – 53 – 63 - 80... (17/26) |
Chateauroux | 572 o. | 3 – 4 – 11 – 14 – 28 - 29... (10/18) |
Limoges | 463 o. | 3 – 19 – 33 – 48 - 154 (5/6) |
Limoges | 572 jl. | 2 – 3 – 7 – 9 – 25 – 35 – 42 – 47 – 58 - 69...(17/29) |
Montauban | 302 o. | 3 - 5 (2/3) |
Prov. | 1109 o. | 5 - 11 (2/3) |
Nat. | 6822 o. | 27 - 47 (2/3) |
Brive | 500 o. | 13 – 19 – 22... (4/8) |
Prov. | 2083 o. | 84 – 97 - 101... (4/8) |
Nat. | 11.130 0. | 194 – 233 - 240... (4/8) |
Tulle | 219 o. | 2 – 3 – 18 – 23 - 41 (5/6) |
Prov. | 965 o. | 26 – 28 – 128 – 143 – 289 (5/6) |
Nat. | 6817 o. | 41 – 43 – 311 – 351 - 822 (5/6) |
La Souterraine | 452 j. | 2 – 4 – 5 – 7 – 8 – 13 – 18 – 21 – 28 – 30 – 36 – 37 - 43... (25/53) |
Gueret | 570 j. | 1 – 4 – 8 – 10 – 28 – 33 – 36 – 40 – 41 – 43 - 65... (24/54) |
1e Nationaal Kampioen fond KBDB 2012 2e Nationale Asduif KBDB zware halve fond 2010 met “Super Prins” 3e Nationale Asduif KBDB zware halve fond 2008 met “Piraat” 1e Wereldkampioen FCI Thailand 2010 5 x top 5 nationaal BOURGES periode 2008 – 2011 5 x 1e provinciaal Bourges periode 2008-2011 10 x 1e provinciaal Bourges sedert 1995 30 x 1e provinciaal sedert 1995 2 x 1e nationaal Bourges 19 x top 10 nationaal periode 1995-2012 |
Auteur: