Duivinnen boven op Barcelona?

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Wie kent niet de verhalen van bepaalde superduivinnen (op de zware halve fond) op wie vermoeidheid geen vat lijkt te hebben? Is spreken van “het zwakke geslacht” voor duivinnen de waarheid geweld aan doen? En hoe zit het met de zware fond, en meer bepaald Barcelona, de koninginnenvlucht voor een zware fondliefhebber? Klopt het dat duivinnen beter presteren dan duivers op Barcelona, of is dit een kwakkel? Dit artikel poogt op een gefundeerde wijze een antwoord te bieden op deze vraag.

Meten is weten

We baseerden ons op de Barcelonavluchten van de laatste 10 jaar, dus tussen 2012 en 2021, en gebruikten de internationale uitslagen, zowel de algemene uitslag als de uitslag van de duivinnen.

Er werden vier prestatieblokken onderscheiden:

  • Prijzen per 4-tal
  • Prijzen per 10-tal
  • Prijzen per 100-tal
  • Prijzen per 1000-tal

Voor elk prestatieblok werd nagegaan of de duivinnen beter of slechter gepresteerd hadden. We noemen dit de meerprestatie (een letterlijke vertaling van het Engelse outperformance).

Laten we als voorbeeld Barcelona 2021 nemen. Er namen internationaal 16.485 duiven deel aan de wedstrijd waaronder 5.840 duivinnen. De eerste 58 duivinnen vlogen op de duivinnenuitslag prijs per 100-tal (coëfficiënt beter dan 1%). De 58° duivin plaatste zich op de algemene uitslag op plaats 118, wat een coëfficiënt van 0.71% (118/16.485) geeft of m.a.w. een prijs is per 140-tal. Dus alhoewel deze duif de laatste was op de duivinnenuitslag die nog een prijs per 100-tal vloog, vloog ze op de algemene uitslag een prijs per 140-tal. Dat betekent dat de meerprestatie van de duivinnen (op de prestatieblok 1/100 voor de vlucht Barcelona 2021) 140% is. De meerprestatie kan op twee manieren gedefinieerd worden, beide zijn gelijkwaardig:

  • Coëfficiënt bij de duivinnen / Coëfficiënt in de algemene uitslag (in ons voorbeeld 1%/0.71%=140%) ofwel
  • Per x-tal in de algemene uitslag / per y-tal bij de duivinnen (140/100= 140%)

Deze benadering werd toegepast voor de 4 prestatieblokken van alle Barcelonavluchten van de laatste 10 jaar, dus in het totaal geeft ons dit 40 datapunten.

Resultaten:

Resultaten

  • Van de 40 datapunten zijn er slechts drie die kleiner zijn 100%. Dat betekent dat de duivinnen bijna altijd (meer bepaald in 92.5% van de gevallen) beter presteren dan de duivers. De enige uitzonderingen zijn de prestatieblok 1/10 in in 2018 (98%) en 2013 (99%) en de prestatieblok 1/1000 in 2021 (75%).
  • Alle gemiddelden over de verschillende prestatieblokken zijn groter dan 100%, dus ook hier terug een meerprestatie voor de duivinnen. Opvallend is ook dat de meerprestatie het grootst is bij de prijzen per 1000-tal (164%), iets lager voor de prijzen per 100-tal (145%), nog lager voor de prijzen per 10-tal (110%) om uiteindelijk een bijna gelijkaardige prestatie als de duivers te geven in de prestatieblok per 4-tal (103%). Dus voor de topprijzen doen de duivinnen het veel beter dan voor de kleinere prijzen.
  • Ook de gemiddelden per individuele vlucht zijn altijd groter dan 100%, dus ook hier terug hebben de duivinnen beter gevlogen dan de duivers. De grootste meerprestatie is voor de editie 2015 (160%), gevolgd door 2020 (159%). De kleinste meerprestatie geldt voor de editie 2021 (107%).
  • Het algemene gemiddelde is 131%, wat betekent dat gemiddeld over alle (10) Barcelona-edities en over alle prestatieblokken de duivinnen gemiddeld 31% beter presteren dan de duivers.

tabel

De resultaten uit de tabel zijn ook duidelijk zichtbaar in de grafiek:

  • De lijnen zijn bijna altijd boven de lijn 100%, dus de duivinnen presteren beter dan de duivers.
  • Er zijn duidelijk concentraties van pieken. Zo bijvoorbeeld in 2015 zijn alle lijnen hoog (vooral de lijn 1/1000) of m.a.w. in 2015 hebben de duivinnen in alle prestatieblokken beter gepresteerd dan de duivers. Je zou kunnen zeggen dan Barcelona 2015 een editie was voor de duivinnen.
  • De editie 2021 lijkt dan net het omgekeerde te zijn: een duidelijke minderprestatie van de duivinnen in de prestatieblok 1/1000 (75%) en ook de andere prestatieblokken geven slechts een matige meerprestatie aan. Deze Barcelona-editie was ook speciaal in die zin dat alle bijna alle prijzen per 1000-tal in Frankrijk behaald werden (duiven thuis op lossingsdag). Misschien speelt men in Frankrijk minder met duivinnen op Barcelona (in vergelijking met bv. Nederland)? Het in één keer doorvliegen naar huis is iets wat ook op de fond gebeurt, wat misschien meer het terrein is van de duivers?

Mogelijke verklaringen voor de meerprestatie van de duivinnen

Zeker kunnen we nooit zijn, maar een aantal elementen zullen zeker en vast meespelen:

  1. De gemiddelde kwaliteit van de duivinnen die ingekorfd worden op Barcelona. Doorgaans zijn het vooral de echte Barcelonaspecialisten die een ploegje duivinnen klaarstomen voor Barcelona daar waar de niet-gespecialiseerde liefhebbers gemakkelijker een weduwnaar, die onvoldoende presteerde op de kortere vluchten, doorsteken naar Barcelona.
  2. Nederland speelt doorgaans zeer goed op Barcelona, alhoewel de duiven verder moeten vliegen. Dat heeft misschien te maken met een doorgedreven selectie en de (grotere) aard om te vliegen tijdens de nacht. Misschien geven Nederlanders meer dan anderen duivinnen mee op Barcelona waardoor de meerprestatie van de duivinnen eigenlijk gewoon een “Nederlands” effect is.
  3. Of die overheersing van de duivinnen ook voor andere zware fondvluchten geldt is voer voor een andere studie. Ik vermoed van niet daar bij veel “gewone” zware fondvluchten (Pau, Narbonne,...) de topprijzen dezelfde dag reeds verdeeld zijn (in België). En misschien is het thuiskomen dezelfde dag meer iets voor duivers (cf. Barcelona 2021).

Conclusie: duivinnen boven op Barcelona!

Over de Barcelona-edities van de laatste 10 jaar hebben de duivinnen duidelijk de duivers overklast:

  • Bijna altijd (in 92.5% van de gevallen)
  • Gemiddeld met 31%
  • Vooral in het snuitje van de uitslag, dus prestaties per 1000- en per 100-tal, doen duivinnen het veel beter dan duivers (respectievelijke meerprestaties van 164% en 145%)
  • Soms met kop en schouders (bv. prijzen per 1000-tal in de editie 2015 (275%))

Daarbij moet dan nog opgemerkt worden dat in werkelijkheid de meerprestatie van de duivinnen nog groter is dan wat hierboven berekend werd en wel omwille van twee redenen:

  1. Niet alle duivinnen worden gedubbeld bij de duivinnen waardoor ze ten onrechte als duiver beschouwd worden in deze analyse (waar ik het wist heb ik het wel gecorrigeerd).
  2. Bovenstaande meerprestaties zijn t.o.v. de algemene uitslag (welke duivers en duivinnen bevat). Ten opzichte van een klassement met enkel duivers zou de meerprestatie van de duivinnen dus nog groter geweest zijn.

Jan Vanermen
jan.vanermen@myonline.be

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.