JAN KEEN - WINNAAR GOUDEN DUIF NEDERLAND

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Ter Apel, een dorp in het meest zuidoostelijke puntje van Groningen, de provincie die op het moment van mijn bezoek aan Jan Keen vol in de schijnwerpers staat als gevolg van het hoge water en de evacuatie van 800 inwoners uit een polder bij Ten Boer en omstreken. Bij Ter Apel overigens geen spoor van overstromingsdreiging. Maar dat was ooit wel anders. Op de plek van het huidige Ter Apel lag ooit een enorm moeras; het ‘Boertanger Moor’, een uitgestrekt veengebied van 3000 vierkante kilometer waarvan het Nederlandse deel vanuit de stad Groningen werd ontgonnen om het bruine goud uit die tijd te winnen; Turf!
De lange kanalen waarlangs de turf werd afgevoerd, de lintdorpen die langs die kanalen zijn ontstaan en de lange geometrische ontginningslijnen in combinatie met de uitgestrekte aardappelakkers geven het gebied een heel speciaal en wijds karakter. En vormt de tastbare getuigenis van sociaal soms roerige tijden.
Aan een van die lange kaarsrechte kanalen woont Jan Keen. Een beetje aan de rand van het dorp en op maar enkele meters afstand van de Nederlands - Duitse grens.
Een prachtige diepe tuin biedt ruimte aan een uitgebreide hokinstallatie en volop mogelijkheden om te genieten van de duiven. En dat doet Jan dan ook. Ieder uur van de dag. Jan Keen ademt duivensport. Hij is er altijd mee bezig en verdient er bovendien zijn boterham mee. Hij heeft een winkel gespecialiseerd op duivensportgebied en brengt zelfs heel succesvol een eigen mengeling op de markt.
Zittend in het kantoortje achter in de duivensportwinkel zijn de tuin en de hokken mooi te overzien. Samen met Jan kijken we terug op een aantal prachtige seizoenen. Hij heeft er zichtbaar plezier in om zijn loopbaan en successen nog eens de revue te laten passeren.
“Ik ben nu 61 en heb al vanaf mijn 9e jaar duiven. En ik heb altijd goed mijn prijzen kunnen spelen. In het zoeken naar beter trok ik in 1995 een winnend lot uit de loterij. Ik haalde dat jaar vijf duiven van Louis van Loon, Poppel en ik durf te beweren dat het alle vijf goeie waren. Mijn prestaties gingen vanaf dat moment steil omhoog en achteraf gezien bleek mij toen pas echt, dat kwaliteit toch de doorslag geeft. Je leest dat natuurlijk wel in goede reportages maar denkt dat dat bij je zelf wel goed zit. De van Loon duiven waren een gouden greep en ze maken bij mij nog steeds voor een groot deel de dienst uit. Natuurlijk probeerde ik ook nog andere duiven en ik lukte met duiven van Pol Bostijn, Gebr. Schrik, Fernand Marien (vooral met diens Koopman duiven) en Ep Poelman. Met Gunther Prange ruilde ik regelmatig enkele duiven. Ik slaagde ermee, vooral met het ‘Goudklompje’ (Bellens x van Dyck) en Prange lukte buitengewoon met een kind van ‘de 028’, een van de directe van Loon duiven”.

Alleen doffers op klassiek weduwschap

“Ik speel al jaren alleen met doffers. Tijd om ook met duivinnen te spelen is er te weinig. Dan blijft er naast de duivensport helemaal niets over voor andere dingen. Er is hier ruimte voor 24 doffers maar meestal zijn het er een 20-tal. Die moeten de kolen uit het vuur halen. Ik speel ze iedere week en na een aantal vitessevluchten vliegen ze tien weken lang afwisselend een midfond en een dagfondvlucht. Een goeie duif kan dat. En daarna worden ze ook in het najaar op nest op de navluchten gespeeld.
Ze krijgen vervolgens de hele winter verplichte rust en komen dan ook niet buiten. Na de laatste restjes oudejaarsvuurwerk gaan ze weer los en half januari worden ze gekoppeld. De doffers brengen samen met de duivinnen de jongen groot en na drie en een halve week worden die er samen met de duivinnen afgezet. In de aanloop naar het seizoen worden de duiven niet herkoppeld. Van het opleren maak ik vanaf begin maart veel werk waarbij ik het belangrijk vind dat de doffers de stiel goed leren. Ik breng ze minstens zeven keer weg met als eindstation Ommen wat ongeveer 60 kilometer is. Ik toon de duivinnen dan ook iedere week een keer. Ik ben sowieso scheutig met tijd als het op tonen en samen laten na de vluchten aan komt. Ik toon altijd. Voor korte vluchten toch minstens een kwartier en op eendaagse fond minimaal een half uur en altijd met schotel. Na de vlucht mogen de duiven standaard tot zondag 10 uur ’s ochtends bij elkaar blijven. Kwestie van goed gekoppeld blijven waardoor de duivinnen ook niet aan gaan lopen. Voor mij is dat een van de pijlers van klassiek weduwschap: de duivinnen in goede conditie houden. Dat doe ik door de duivinnen lang bij de doffers te laten en ze ’s avonds te laten uitvliegen. Met duivinnen in vorm is er al veel gewonnen en houden de weduwnaars het gemakkelijk zeventien weken vol. Ook het voeren speelt daarbij een essentiële rol. De doffers krijgen voor ze los gaan zoveel voer als ze willen eten. Ze trainen daarna 45 minuten verplicht en 15 minuten vrij. Een maal binnen worden ze opnieuw gevoerd. Als ze stoppen met eten wordt alles opgeruimd. Niet de hele dag volle bak dus maar wel genoeg en licht verteerbaar voer. Ik laat dat voer zelf samenstellen en noem het ‘Jan Keen Super Light”. Het is een mengeling met veel soorten en behoorlijk wat olierijke granen. Er zitten geen pinda’s in en ik geef de duiven ook zeker geen kaas. Ik denk dat ze daardoor gemakkelijker lang in vorm blijven. De duiven krijgen elke dag verse grit en roodsteen en er staat een potje mineralen van dierenarts Fernand Marien in het hok. Die mineralen zet ik op een verwarmingsplaatje om ze goed droog te houden. Van Marien gebruik ik ook één maal per week conditiepoeder over het voer en één keer per vier weken conditiesiroop. Dat bevalt me buitengewoon goed”.

Ook uitblinker met de jonge duiven

Jan kweekt elk jaar 100 jonge duiven voornamelijk uit de kweekduiven aangevuld met jongen uit de beste weduwnaars. Hij koppelt de kweekduiven begin december en beschikt zodoende over vroege jongen die in één hok worden geplaatst samen met een latere ronde van de kwekers en de jongen van de vliegers. Jan maakt veel werk van het selecteren en opleren van de jongen: “Mijn jongen worden voor ik ga africhten al eens gekeurd door Fernand Marien. Die gaat er met de grove borstel door waarna er 70 tot 80 over blijven. Daarna ga ik ze opleren. Eerst voorzichtig maar later in grotere stappen en in alle windrichtingen. In totaal worden ze minimaal tien keer weggebracht en ik begin daar al mee acht weken voor de vluchten van start gaan. Vaak sta ik dan met een 60- 70 tal jongen aan de start. De jongen speel ik twee weken als ploeg. Daarna worden ze gescheiden en op de deur gespeeld. Ze komen twee keer per dag los en vliegen dan gemakkelijk een uur. Voor de inkorving komen ze een uur samen en na de vlucht mogen ze ook naar hartenlust stoeien. Ik speel ze tot en met nationaal Morlincourt. Ze doen het als jonge duif meestal al fantastisch al zeg ik het zelf en ik schrijf dat voor een groot deel toe aan de degelijke opleiding maar ook aan de strenge selectie voordat de vluchten beginnen. Alle zwakke broeders en zusters zijn verdwenen voor ik begin met opleren. Dat geeft lucht en ruimte in de hokken en het heeft veel effect op de gezondheid van de ploeg als geheel.”
Het is beslist niet zo dat Jan zich ergens op voor staat maar hij heeft hier beslist recht van spreken. Zijn jonge duiven halen vaak echt uit. Als voorbeeld 2011 op Lommel (217 km) tegen 13.654 j.d. : 2, 3, 4, 19, 21, 22, 23, 42, 44, 45, 46, 58, 59, etc en 44 /70.
Alle duiven zowel oude als jonge worden op de navluchten met veel succes opnieuw gespeeld. Volgens Jan heeft dat geen invloed op de prestaties van het jaar daarop. En het is een goede leerschool voor de jonge duiven die alleen maar meer ervaring opdoen.

Medisch

Jan vertrouwt voor de gezondheidstoestand van zijn duiven helemaal op de controles, adviezen, begeleiding en ondersteunende producten van dierenarts Fernand Marien, Tielen. Een maal per maand komt deze reizende dierenarts langs in Ter Apel voor een medische controle van de duiven. Dezelfde dag komen er ook tientallen melkers uit de omgeving de duiven na laten kijken. Sommigen doen dat maar één keer, teleurgesteld als ze zijn wanneer ze te horen krijgen dat het niet aan de gezondheid van hun duiven ligt dat ze minder presteren. Anderen doen er hun voordeel mee door goed te luisteren en er naar te handelen. Vaak blijft Fernand Marien overnachten in Ter Apel en de volgende dag staat dan meestal een bezoek aan Gunther Prange op het programma.
Jan kan na zo’n bezoek weer op twee oren slapen, dat bewijzen de resultaten.

Uitlaatklep naast duivensport

Het verzorgen van zijn kolonie en er mee spelen vergt veel tijd. En daarnaast bestaat Jan’s werk ook nog uit duiven en duivenmelkers. Gelukkig heeft hij nog een andere passie. Iedere week staat hij steevast op de dansvloer en swingt dat het een lieve lust is. Dansen, met bij voorkeur Latijns-Amerikaanse dansen als Rumba en Chachacha, daar kan hij zich volledig in uitleven. Dat verzet de zinnen en laadt de batterij weer helemaal volledig op.
En dat is nodig om weer toe te leven naar een volgende prestatie!

Zo werd hij Gouden Duif-winnaar Nederland
09.7 Zutphen 12.839 d. 33, 144, 164
14.5 Duffel 9380 d. 46, 64, 70
11.6 Pithiviers  4034 d. 2, 14

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.