Liefhebber:
Onderwerp:
Waregem – Waregem is een stad in het zuidoosten van de provincie West-Vlaanderen en ligt tegen de grens met Oost-Vlaanderen. Waregem telt 37.500 inwoners en is daarmee op vier na de grootste stad van de kustprovincie. Waregem Koerse en het succesvolle team Zulte-Waregem, dat nu leider is in de nationale voetbalcompetitie, zijn twee zaken waarvoor de sportieve Waregemnaars warm lopen.
Waregem Koerse is een reeks van paardenwedrennen die elk jaar plaats vinden op de dinsdag na het laatste weekend van augustus, in de Gaverbeek-hippodroom. Op deze dag zijn er vaak 40.000 toeschouwers aanwezig. Het hoogtepunt van de race, de Grote Steeplechase, is de grootste wedren van Vlaanderen. Het prijzengeld behoort tot de grootste van België. Net als de paardenrennen in het buitenland is Waregem Koerse ook een society-event dat elk jaar tal van ondernemers, hooggeplaatste ambtenaren en bekendheden aantrekt. Modieuze kleding en dameshoeden vormen het decoratieve element van het sportevenement.
Het voetbalteam van Zulte-Waregem, dat nu op nummer één staat, doet velen dromen dat “Essevee” misschien wel in de running is voor de kampioenstitel. Succestrainer Franky Dury, die er sinds 2011 de touwtjes in handen heeft, zegt dat dromen mag maar hij houdt liever beide voeten op de grond.
Voor André Vaernewyck (70) is in 2016 ook een droom uitgekomen. Na een van de knapste seizoenen uit de carrière werd hij uitgeroepen tot 1e Nationaal Kampioen Jaarlingen Grote Fond KBDB 2016 !
“Broere 3”, 1e Nat. Asduif Fond
Vader Oscar Vaernewyck was duivenmelker en nonkel Aloïs was een goede hafospeler die vooral sterk presteerde op Orléans en Blois. Achter de ouderlijke woonst hebben beiden nog met duiven gespeeld... elk op een afzonderlijk hok. Het stond in de sterren geschreven dat André ook duivenmelker zou worden en hij heeft vele jaren met vader samengespeeld. Toen vader kwam te overlijden is hij voor eigen rekening met duiven begonnen.
André is toen verder gegaan met dezelfde basis en die bestond vooral uit duiven van Jozef Verheye, Waregem... Hector Dujardin, Deerlijk... Georges Bossuit, Waregem... en Kamiel De Zutter, Assenede. Later kwamen daar duiven bij van Marcel Demeester, Ingelmunster (duiven van Willy Vanhoutte, Wevelgem) en van Norbert Ally, Aarsele (doffer uit topvlieger “Boris”). Ieder jaar worden een paar duiven bijgehaald maar versterking bijhalen die het doet op het kweekhok is een aartsmoeilijke zaak.
De carrière van André Vaernewyck is wel gekruid met meerdere topprestaties. In 1999 werd “Broere 3” B96/3043116 (“Fransman” x duivin Roger Van Colenberge, Zulte) 1e Nationale Asduif Fond KBDB. In 1998 won de “Trimard” B97/3074025 de 1e Nationaal Narbonne 9304 d. In 2000 werd André Vaernewyck tweede geklasseerd in de Gouden Vleugel -competitie van de Brugse Barcelona Club met de 16e nat. Barcelona 13.659 d. In 2014 werd het Criterium de Azen in West-Vlaanderen en in de Belgische Verstandhouding gewonnen. In 2016 won hij o.a. 1e Prov. Montauban (3e nationaal) met “De Montauban” B13/3004994 en werd hij 1e Nationaal Kampioen Grote Fond Jaarlingen KBDB.
Doffer en duivin tot 15 februari samen
André Vaernewyck begint aan het nieuwe seizoen met een ploeg van 60 weduwnaars (34 oude + 26 jaarse), 100 jonge duiven en 18 koppels kwekers.
De weduwnaars zitten verdeeld over 3 hokken voor de oude en 3 hokken voor de jaarlingen. De weduwnaars blijven met hun duivin heel de winter samen tot 15 februari. De duivinnen leggen nog in die periode maar er wordt overgebroed en daarna worden de eieren weggegooid. De duiven kunnen (open hok) elke dag buiten bij regen, wind, mist en sneeuw. De laatste week van maart worden ze gekoppeld en blijven 8 dagen samen terwijl de doffers opgeleerd worden. In wintertijd krijgen ze de gewone mengeling die dan aangelengd wordt met gerst.
Tijdens de week van de koppeling worden de doffers dan iedere dag opgeleerd tot 45 km. Daarna gaan ze naar Arras, Clermont, Fontenay, Bourges, Chateauroux tot Barcelona en Perpignan. In het begin van het seizoen wordt er alleen ‘s avonds getraind. Vanaf mei, wanneer het wat warmer is, wordt er tweemaal daags getraind.
Bij de inkorving krijgen de weduwnaars alleen de nestschotel in hun woonbak maar geen duivin. Zo’n 40 weduwnaars vliegen de fond tot 700 - 800 km en 20 weduwnaars gaan de mand in voor St-Vincent, Narbonne, Agen Barcelona en Perpignan.
André Vaernewyck : “De kwaliteit van de duiven is belangrijk en ik probeer de duiven zo natuurlijk mogelijk te spelen. Geduld hebben is de belangrijkste opgave van de fondspeler. Als jonge duif moeten ze zoveel mogelijk ervaring opdoen en sommige jongen vliegen 2 tot 3 nationale vluchten. Over de prestaties van de jongen wordt geen echt oordeel geveld maar een mooi palmares is toch meegenomen. De origine van de jongen is in dit stadium toch wel het belangrijkste. Een jaarling moet toch enkele prijzen per tiental laten optekenen en liefst met enkele kopprijzen. Een deel van de jaarlingen wordt op Narbonne gespeeld.
Een tweejaarse duif moet bewijzen dat ze wel degelijk een fondduif is. Op 5 vluchten worden er minimaal 3 prijzen verwacht en liefst een paar vroege. Een tweejaarse duif wordt al ingezet op Barcelona.”
Tussen twee fondklassiekers zijn er 3 tot 4 weken rust voorzien. Zo lang de duiven niet goed meetrainen met de groep is de recuperatie van de geleverde inspanningen niet volledig. De duiven worden ook regelmatig in de hand genomen en moeten goed aanvoelen vooraleer ze opnieuw ingekorfd worden. Rust en zeker geen overhaasting is de beste aanloop naar de volgende opdracht.
Alle duiven krijgen tijdens het vliegseizoen afzonderlijk eten en drinken in hun woonbak om de evolutie van de conditie en de graad van recuperatie beter te kunnen opvolgen. Naarmate de inkorvingsdag nadert is minder eten en meer trainen een indicatie van de stijgende “forme”. Wanneer de fondvliegers de maïs laten liggen is dat ook een goed teken. Ook wanneer ze met graagte het bad in duiken groeien de verwachtingen.
Jongen moeten ervaring opdoen
De jonge duiven worden alleen gefokt uit de kwekers. In drie rondes worden er 100 jongen gekweekt. Aan 21 dagen worden de jongen op de bodem van het kweekhok gezet waar ze nog gevoederd worden maar ook zelf leren pikken. Een vijftal dagen later worden ze gespeend.
De eerste maanden blijven de geslachten samen. De jongen worden verduisterd vanaf 15 maart tot 15 juli. Nadien wordt er niet meer bijgelicht.
De jongen worden goed opgeleerd en ze worden zo’n tien keer met de wagen weggevoerd tot 45 km. Daarna wordt het 4x Arras, 3x Clermont, Fontenay en sommige jongen hebben 3 nationaals gevlogen en andere maar 1 of 2. Eens opgeleerd worden de jongen tussendoor niet meer weggevoerd. Er wordt ook niet naar bijkomende motivatie gezocht met kartonnen dozen en wegkruipbakjes. De jongen trainen maar één keer per dag en dat in de namiddag.
Vanaf Bourges II wordt er op de schuifdeur gespeeld. Bij de inkorving komen doffers en duivinnen 1,5 u tot 2 u samen. Van de jongen wordt verwacht dat ze ervaring opdoen. Dat ze als jonge duif één of meer nationaals gevlogen hebben is als jaarling zeker een voordeel. Het spel met de jonge duiven is voor André wel belangrijk vooral voor de regionale en provinciale kampioenschappen. En zoals gezegd moeten de uitslagen niet echt super zijn want origine en model zijn zeker zo belangrijk.
Eigen mengeling
André Vaernewyck stelt zijn eigen mengeling samen. De granen en zaden worden afzonderlijk gekocht en hij mengt ze zelf. Hij gelooft niet echt in de commerciële mengelingen en op die manier probeert hij granen van mindere kwaliteit te vermijden. Het is een mengeling met veel maïs en minder bonen en erwten. De mengeling is samengesteld uit 20 soorten granen en 10 soorten zaden (ook met onkruidzaad).
De duiven krijgen altijd dezelfde mengeling en er wordt gevoederd met de soeplepel. Zaterdag bij aankomst van een wedstrijd vinden de fondvliegers een 1/2 lepel mengeling in hun voederbakje en zuiver water in de drinkpot. Op zondag gaan elektrolyten in het drinkwater. Tot de week voor de inkorving krijgen de duiven een kleinere portie voeder. Van zondag tot woensdag van de derde week krijgen de doffers hun volle goesting van de eigen mengeling. Ze krijgen dan meer dan één soeplepel voeder in het etensbakje en mogen dan pikken wat ze graag lusten. De laatste dagen wordt er nog wat extra maïs bijgevoederd. De jonge duiven krijgen dezelfde mengeling en worden op dezelfde manier gevoederd. Vitamines worden op de dag van de inkorving gegeven. Verder worden er geen voedingssupplementen verstrekt met uitzondering van appelazijn. Tijdens het vliegseizoen gebeurt dat minder maar tijdens de winter gaat er veelvuldig appelazijn in de drinkpot.
Beperkt medisch
André Vaernewyck propageert een duivensport met zo weinig mogelijk medicamenten. De medicijnkast gaat alleen open wanneer het echt nodig is. Hij gaat met zijn duiven om de twee weken op controle bij de dierenarts en blinde “kuren” zijn uit den boze. In de loop van het seizoen 2016 werd er twee keer behandeld tegen trichomonas met een trichopilletje. Tegen de luchtwegeninfecties werd er helemaal niets ondernomen. Er waren evenmin problemen met coccidiose en wormen.
Een individuele duif die zich niet lekker voelt terwijl er bij de andere duiven geen vuiltje aan de lucht is gaat er onverbiddelijk uit ! Zo natuurlijk mogelijk en zo weinig mogelijk geneesmiddelen is de sterkte van de kolonie Vaernewyck en het is prima voor de grote fond. De uitgebreide eigen mengeling met veel kleine zaden kan volgens André het gebruik van medicamenten beperken. Ooit liet hij zich overhalen om te behandelen en in te enten tegen paratyfus maar achteraf beschouwd was dat zeker geen voordeel. Dus sindsdien nooit meer !
Gemetste hokken
In Waregem wordt er gespeeld op 25 m vlieghokken. Het zijn allemaal gemetste hokken en daar heeft André een voorkeur voor. Het zijn zeer droge hokken met een pannendak. Er zit geen glas in het dak want er wordt niet gestreefd naar extra veel zon. De hokken hebben allemaal een naar achter afhellend dak met voor- en achteraan een opening voor de verluchting.
Alle duiven zitten op houten roosters. De ruimte onder de roosters wordt één keer per jaar (voor het seizoen) gereinigd. De woonbakken staan langs de zijkant van de hokken en de duiven kijken naar elkaar. In het midden van het hok is er een verluchtingstrook van 1,2 m breed met muggendraad. Tijdens het vliegseizoen wordt de drinkpot dagelijks gereinigd... buiten het seizoen één keer per week.
De goeie duif
André Vaernewyck : “De goeie duif is uiteraard de duif met de beste uitslagen... maar ik verkies ook een duif die goed in de hand ligt. De vleugel zegt me niet zoveel maar ik hou van een duif met een stevige rug. Het oog is ook belangrijk en hoe meer kleur en hoe feller de kleuren zijn hoe beter. Ik hou van een “mieroog” of een fel rood oog met een witte band. Ik heb liefst een duif uit de middelmaat die goed gespierd en bovendien goed gesloten is. Maar onder alle soorten zitten er goede duiven.
Het seizoen 2016 was een goed seizoen... zeg maar een van de betere uit de carrière. Ik werd 1e Kampioen in Waregem jonge duiven... 1e Kampioen in Rekkem grote fond oude duiven... 2e Algemeen Kampioen in Rekkem... en uiteraard de nationale titel.”
Het kweekhok
Een goed kweekkoppel is ongetwijfeld :
B10/3083554 “Viktor” x B10/3083539 “Janneke”. Zij werden ondermeer de ouders van B15/3005011 met o.a. 3e Fontenay 127 d... 636e nat. Chateauroux 29591 d... 54e nat. Limoges 6946 d...186e nat. Brive 5929 d.
Een ander goed kweekkoppel is :
B10/4073637 “Sepke” x B10/3083575 “Nele”. Ze werden o.a. de ouders van B13/3004952 met 9e Fontenay 229 d... 10e Fontenay 101 d... 55e nat. Limoges 6907 d... 97e nat. La Souterraine 4161 d... 240e nat. La Souterraine 7631 d.
Auteur: