PIERRE BOURGEOIS – 1e Nat. Asduif Grote fond oude duiven

Liefhebber: 

Izegem – Izegem is een stad in het hart van West-Vlaanderen en telt 27.000 inwoners. Door de stad stroomt de rivier de Mandel en het kanaal Roeselare-Leie. Izegem wordt ook wel de pekkerstad... de borstelstad... of schoenenstad genoemd. Van de 50 schoenfabrieken van toen zijn er de dag van vandaag nog slechts een tweetal overgebleven.

Op de Grote Markt staat het bronzen standbeeld van “De Pekker” en die staat symbool voor de vlijtige en levenslustige Izegemnaar. “Pekken” of “plakken” betekent ook aan de toog blijven hangen. En Izegem is nog geen klein beetje fier op de naam “Pekkerstad” !
Pierre Bourgeois is een rasechte Izegemnaar en afgelopen seizoen deed hij het meer dan voortreffelijk op de zware fond. Tijdens de nationale dagen in Antwerpen werd hij gehuldigd met de 1e Nat. Asduif Grote Fond Oude Duiven KBDB... en als 4e Nat. Kampioen Grote Fond Oude Duiven KBDB. Bovendien had hij ook de 1e provinciale asduif Grote Fond Oude Duiven KBDB en de 1e Internationale Asduif Grote Fond (Pipa).

Van vitesse naar de fond

Pierre Bourgeois werd in een echt duivennest geboren en zijn vader Florent was een goede snelheidspeler. In zijn jonge tijd is Pierre nog duiven gaan kopen voor zijn vader. Maar zoonlief heeft nooit samengespeeld met vader want hij wilde naar de fond en vader wilde het bij de vitesse houden. Vader deed het in die tijd aardig met duiven van André Dierick, Rumbeke.
Pierre begon in 1972 voor eigen rekening en het duurde vijf jaar vooraleer hij een prijs kon spelen. Het lag niet aan het hok... niet aan de verzorging... maar het waren slechte duiven waarmee ik van start ging aldus Pierre.
Maar dat veranderde toen hij ging aankloppen bij buurman André Bocksoen, Izegem... een melker die uitzonderlijk goed presteerde op de snelheidswedstrijden. Ook Pierre speelde meer dan voortreffelijk met de Bocksoenduiven.
In de jaren 1990-1991 ging hij stelselmatig verder spelen... eerst Dourdan... vervolgens Tours ... en dan de fond en de grote fond. Tot Poitiers lukte het nog wel met deze duiven maar toen die ook ingezet werden op Perpignan bleven ze allemaal achter. Een duidelijk signaal dat de grote fond met andere duiven moest gespeeld worden.
In 1992 werd “echt” de overstap gemaakt naar de fond en de grote fond. De eerste fondduiven werden gehaald bij de tandem Desseyn-Van de Meulebroecke, Vichte. Ook bij Marcel Sonneville, Lauwe werd er aangeklopt en dat waren volgens Pierre de beste duiven die er bestonden voor de fond. In 1996 stond hij bij Gaston Devooght, De Haan op de dorpel en ook met deze duiven is hij wonderwel gelukt. In die periode werd er in Izegem inderdaad goed gepresteerd en in 2000 won Pierre o.a. de 1e bonprijs (100.000 BF) op Brive en de 1e bonprijs (15.000 BF) op Narbonne jaarse.
Maar het noodlot sloeg toe in 2001 toen de duiven van Pierre Bourgeois ziek werden. De duiven bleven achter van Blois en er werd slechts een handvol duiven overgehouden.
Het jaar 2002 betekende een nieuwe start en dat gebeurde met duiven van opnieuw Gaston Devooght (2002 + 2006)... Etienne Devos, Deerlijk... Eric Devlaminck, Hulste... Gebr. Vercambre, Vichte (ras Etienne Devos)... en Mevr. Noel en Serge Decroix, Rumbeke.

KAMPIOENSCHAPPEN 2014
1e Nationaal Asduif zware fond KBDB met “Mistral”
1e Internationale Asduif zware fond
1e Asduif zware fond KBDB West-Vlaanderen met “Mistral”
4e Kampioen zware fond KBDB
3e Kampioen zware fond te Rekkem
9e Kampioen Allround Belgische Verstandhouding
10e Kampioen fond Zwalmvallei
10e Kampioen Inter-Westvlaamse fond oude
17e Kampioen Inter-Westvlaamse fond algemeen
13e Algemeen Kampioen Belgische Verstandhouding

Het klassiek weduwschap

De laatste wedstrijd van het seizoen is de internationale wedstrijd uit Perpignan. Er wordt dan nog een ronde late jongen gefokt en daarna worden doffers en duivinnen gescheiden. De duiven gaan door de rui met een klassieke ruimengeling... met dagelijks biergist... wildzaad... een snuifje lijnzaad... en veel kruidenthee (Muta Seed).
De eerste koppeling vindt plaats op 1 januari en er worden twee jongen opgetrokken. Bij het spenen van de jongen worden doffers en duivinnen gescheiden tot de tweede koppeling begin maart. Dan wordt er nog 5 dagen gebroed en daarna begint het weduwschap. Van Perpignan tot begin maart komen de vliegduiven niet los en gaan ook niet in een volière. Na 14 dagen gaan de weduwnaars dan rechtstreeks naar Arras (74 km)... vervolgens Clermont... Fontenay... Tours... en daarna wordt de vliegploeg opgesplitst. Tussen twee fondklassiekers is er doorgaans twee weken rust voorzien zoals bij de reeks Limoges (2 weken rust)... Cahors (3 weken rust)... Limoges (2 weken rust)... Brive (2 weken rust)... en Tulle. Tussen de wedstrijden op de grote fond als Montauban... St-Vincent... Perpignan zijn er telkens 3 weken rust voorzien. Wanneer het kan blijven er soms ook duiven 4 weken thuis. Barcelona wordt niet gespeeld omdat dit een overnachtvlucht is. Indien de duiven ‘s morgens om 6 u zouden gelost worden en ze dezelfde dag zouden kunnen thuis komen dan zou er wel ingekorfd worden. Wanneer de duiven dan zo’n 16 u in de lucht hangen zouden er ook niet veel duiven ‘s nachts nog doorvliegen. Pierre vindt dat er nu in feite twee halve fondvluchten gevlogen worden.

Trainen en recuperatie

De voeding speelt een belangrijke rol bij de recuperatie na de geleverde prestatie. Van bij thuiskomst tot aan de inkorving van een nieuwe fondklassieker wordt er ‘s morgens een mengeling verstrekt van 1/3 zuivering + 1/3 kweekmengeling + 1/3 vluchtmengeling. ‘s Avonds wordt het dan 2/3 vluchtmengeling + 1/3 maïs. Alle duiven krijgen afzonderlijk eten en drinken in hun nestvak en op het einde van de week wordt het restant uit de voederbakjes verwijderd. Er wordt alleen wat snoep gevoederd bij het binnenlopen van de duiven. Er wordt ook regelmatig Zell-Oxygen verstrekt en er gaat ook 1x vitamine B over het voeder. Verder worden zelden vitamines verstrekt.
“De weduwnaarsploeg traint in het voorjaar slechts één maal daags en dit in de namiddag. Vanaf de maand mei wordt er ‘s morgens en ‘s avonds een vol uur getraind. Duiven die 10 minuten wegtrekken... terug over komen en hun hok niet willen zien... terugkeren en open spatten als vuurwerk... zo zie ik het graag. Het is in volle seizoen geen verplichte training maar wel met gesloten vensters. Wanneer ik de vensters van het hok open zet dan heb ik graag dat de doffers meteen naar binnen stormen. De drang naar hun hok vind ik ook heel belangrijk.”
Na aankomst van een wedstrijd wordt er vanaf maandag opnieuw getraind. De duiven die 700 km gevlogen hebben komen dan wel iets vroeger naar beneden maar dat is normaal. Na vier dagen mogen ze echter geen last meer hebben van de geleverde prestatie. Wanneer je op maandag het venster open zet en een weduwnaar heeft niet veel goesting om te trainen dan heeft hij het wijzertje in het rood geduwd. Een nestvak met veel dons na een wedstrijd is eveneens een aanduiding dat die jongen zich geforceerd heeft.
Een duif die een eerste keer vroeg vliegt op een fondklassieker is niet meteen een echte fondter. Pas wanneer ze zich op de 3e of 4e fondwedstrijd vroeg weet te klasseren dan heb je te doen met een echte fondduif !
Ook wordt er kruidenthee verstrekt tijdens het vliegseizoen. Wanneer de duiven drie weken thuis blijven dan wordt er tijdens de eerste week elke dag kruidenthee geschonken. De duiven gaan ervan blinken in hun vel en je ziet vetplekken verschijnen in de vleugels.
Bij de inkorving komen doffers en duivinnen niet samen en er worden ook geen nestschotels omgedraaid in de woonbak. Fondduiven worden het best rustig ingekorfd. Na aankomst van een wedstrijd blijven de weduwnaars 1 à 2 u samen met hun partner... maar eigenlijk komt het op geen uur.
De duivinnen in de volière worden op dezelfde manier verzorgd als de doffers. Wanneer de doffers een medische behandeling krijgen dan krijgen de duivinnen een identieke behandeling.

“Mistral”

Blikvanger van de kolonie Bourgeois is zonder twijfel “Mistral” B10/3120100 of de 1e Nat. Asduif Grote Fond Oude Duiven KBDB 2014. Hij haalde de titel van nationale asduif binnen met de 5e Nat. St-Vincent 3240 d /19e internat. 11388d en de 8e Nat. Perpignan 6248 d / 18e internat. 17971 d en totaliseerde daarmee een coëfficiënt van 0,28 %.
Het is een duif uit de middelmaat maar rank gebouwd. Hij heeft een mooie vleugel met lange smalle pennen en is goed gesloten achteraan. Het is een echte topatleet... en een tamme duif die houdt van haar woonbak. Bij aankomst van een wedstrijd was hij een voorbeeld voor de collega’s... meteen op de spoetnik en binnen !

"TORNADO" B11-3009131
Broer Mistral      
120e Nat. Tulle ’14    5976 d.
140e Nat.  Limoges ’14  18.390 d.
418e Nat.    Souillac ’13 5282 d.
481e Nat.   Brive ’14  5286 d.
675e Nat.    Limoges ’14  7221 d.
787e Nat.  Limoges ’13  14.271 d.
997e Nat. Cahors ’14    7140 d.

Jonge duiven alleen goed opleren

Er worden 150 jongen gefokt uit kweek- en vliegduiven... maar er worden slechts 100 ringen besteld. Wanneer de jongen van de eerste ronde 8 weken oud zijn worden die door Pierre allemaal in de hand genomen en gekeurd. Er wordt vooral nagegaan of de piepers achteraan goed gesloten zijn en of er geen tussen zitten met een “kiekenvleugel”. Van de 75 jongen van de eerste ronde gaan er na de eerste keuring zo’n 30 in de diepvries... en hun voetring gaat aan de poot van de volgende lichting. Bij een nieuwe inbreng wordt er wat langer gewacht om een oordeel te vellen en de nieuwelingen kunnen eerst wat uitgroeien.
De jongen worden gespeend aan de ouderdom van 24 dagen. Ze gaan naar het hok van de jonge duiven samen met een viertal oude duivinnen. Tijdens de eerste week moeten die de jongen leren pikken en dat verloopt doorgaans vlot. De jongen worden verduisterd van 1 maart tot eind mei en worden daarna niet meer bijgelicht. Het is vooral de bedoeling om de jonge duivinnen te spelen op de nationaals en voor de kampioenschappunten. De doffers vliegen zo’n 3 à 4 keer Fontenay (300 km) en worden dan gestopt in het vooruitzicht van hun weduwnaarscarrière.
De jongen van de vroege ronde worden niet opgeleerd maar gaan rechtstreeks van het hok naar Arras (80 km). De jongen komen dan een hele dag naar huis maar er worden slechts weinig verliezen genoteerd. Pierre durft er voor wedden dat er zo minder jongen verspeeld worden dan bij de melkers die hun piepers stap voor stap opleren. Hierbij is wel belangrijk dat de jongen dan 5 à 6 maanden oud zijn. Bij de tweede ronde gebeurt dat wanneer de jongen drie maand oud zijn en bij de jongen die nog later gefokt worden kan dat zelfs nog vroeger. De jonge duiven moeten niet meteen prijs vliegen maar ze leren vrij snel de knepen van het vak.
Wanneer de jongen onderling beginnen paren worden de geslachten gescheiden en worden ze gespeeld met de schuifdeur. De motivatie van de jongen wordt helemaal niet aangezwengeld en er komen zelfs geen netschotels op het hok. Het is vooral de bedoeling de jongen een beetje ervaring te laten op doen maar echt belangrijk is het spel met de jonge duiven niet.
Vanaf het spenen tot aan de eerste wedstrijden wordt er vooral kweekmengeling geserveerd. Daarna wordt er overgeschakeld op het hetzelfde voeder als de oude duiven maar aan de mengeling wordt er geen maïs toegevoegd.

Medisch

Pierre Bourgeois gaat vier keer per jaar op consultatie bij dierenarts Joris De Gussem. Voor aanvang van het vliegseizoen werd er 8 dagen behandeld tegen trichomonas. Tijdens het vliegseizoen wordt er gehandeld volgens het advies van de dierenarts. Er werd tijdens het vliegseizoen ook één maal behandeld tegen luchtwegeninfecties. Vooral het mestonderzoek bij duiven is heel belangrijk en een gespecialiseerd labo is hiervoor aangewezen.

Fokken uit mooie duiven

Een harde selectie is bij Pierre Bourgeois normaal aan de orde. Hij kende in 2014 echter een prima seizoen en van de 27 weduwnaars blijven er nog 22 over. Voor 2015 hebben de jonge duiven zelfs een hok moeten inleveren aan de weduwnaars. De verwachtingen bij een oude duif zijn dat ze zo weinig mogelijk mist op de wedstrijden. Een jaarse die goed presteert bevestigt meestal als oude duif. Wanneer een goede duif plots niet meer presteert... hou hem de rest van het jaar thuis... en meestal lukt het daarna opnieuw.
Het belang van het fokken uit mooie duiven is niet te onderschatten. Uit goede en mooie duiven is de kans groot om goede duiven te kweken... uit goede maar minder mooie duiven is de kans groter om meer slechte duiven te fokken. Maar duiven die niet goed gesloten zijn achteraan krijgen hier zeker geen kans.
Ook wordt er ieder jaar een lichting “nestpenders” (40 late jongen) gefokt. Veel toppers zijn in hun jonge jaren ook nestpender geweest... maar “Mistral” en zijn nestbroer vormen de uitzondering op de regel.
En om de wijze woorden van wijlen Pol Bostyn in herinnering te brengen : “De selectie op de zware fond is helemaal niet moeilijk... je geeft ze mee tot ze niet meer naar huis komen. En dan ken je meteen de echte fondduiven.”

Ieder jaar een andere duivin

Zowel de vliegers als de kwekers krijgen ieder jaar een andere duivin. Het is de bedoeling om op die manier vrij snel een kweekkoppel te ontdekken. Het wisselen van de duivinnen levert doorgaans weinig problemen op. Ze gaan voor de koppeling een week afzonderlijk en worden dan bij de doffer in zijn nestvak gezet.
De vliegduiven worden eerder uit kruisingen gefokt terwijl tijdens de zomer met de kwekers aan familiekweek gedaan wordt. Kweken uit broer x zuster gebeurt hier vlot. Maar het is een feit dat familiekweek meestal veel “afval” geeft ofschoon er bloedlijnen zijn die in familieverband toch mooie nakweek geven.

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.