Liefhebber:
Onderwerp:
Pulle – Koning Danny de Eerste doet het voor de tweede keer op rij. Na jarenlang meesterschap van Andre Roodhooft nam Danny Van Dyck in 2016 de fakkel over in Union Antwerpen. De smaak van het koningschap is bijzonder zoet. Het is een competitie van graniet. De strijd wordt gestreden met oude, jaarlingen en jonge duiven op halve fond (drie eerste getekende), met oude, jaarlingen en jonge duiven op kleine fond (twee eerste getekende) en als kers op de taart vier wedstrijden grote fond (eerste getekende). Deze competitie vraagt het uiterste van melker en duif.
Danny: “Het programma van het koningschap is een zware boterham. Ik zat daar eigenlijk niet mee in het hoofd. Geïnspireerd door de successen van Rik (Hermans, red.) besloot ik een paar duiven te spelen op Bourges, Chateauroux en andere vluchten van dat kaliber. Dat viel best mee. Eén van de eerste keren kwamen twee duiven gelijk aanvliegen. Het was een duif van Rik en één van mij. Dat waren vroege duiven… Mijn “Witkopke Bourges” won 7e nat Bourges 19.889 jaarse. De duif van Rik sprong 5 seconden later binnen (8e nat. 19.889 jaarse). Onze afstand is bijna dezelfde. Ik speel hemelsbreed twee meter verder dan Rik. Dat is best grappig.”
Danny: “Zo is de strijd om het Koningschap beginnen rijpen bij mij. Om te winnen moet je spelen natuurlijk. In 2015 vergat ik mijn duiven te zetten in de Uniondubbeling. Ik ben geen liefhebber van veel poulbrieven. Rik vroeg wat de reden was waarom ik niet dubbelde. Ik had er niet bij stilgestaan.”
1e Koningschap 1e Algemeen Kampioen Kleine Halve Fond 1e Kampioen Grote Halve Fond (1 + 2 get) 1e Kampioen Kleine Halve Fond oude (oost) 1e Kampioen Kleine Halve Fond jaarse (oost) 1e asduif kleine halve fond oude oost (“Blauwe As”) 1e 4e en 5e asduif kleine halve fond jaarse oost (“Goed Schalieke”) 7e 8e 9e asduif kleine halve fond jonge (oost) |
Werkende duivenmelker
Danny (8 augustus 1972) maakt de uitslagen van een professional maar is zeker geen fulltime duivenmelker.
“Hele dagen thuis en altijd bezig met duiven: voor mij hoeft dat niet. En zeker niet in de winter. Op winterdagen heb ik maximaal één uur duivenwerk.
Om 7 uur (vroeger 6 uur) vertrek ik naar het werk. Dit is tot 14h30 (vroeger 16h30). Om drie uur ben ik terug thuis. Het is allemaal een kwestie van organisatie. Iedereen kent intussen het verhaal van de Kloosterstraat in Pulle. Rik Hermans en ik zijn aanpalende buren. De verstandhouding is perfect. In het seizoen laat ik alleen duivinnen vliegen voor het werk. Rik is ook een vroege vogel. Als het licht genoeg is hangen onze duivinnen om tien voor zes in de lucht. In het begin met heliumballonnen om de trainingsijver op te drijven. Om zeven uur probeer ik de duivinnen binnen te hebben. Dat kan vijf of tien minuten uitlopen. Dan ben ik nog op tijd op het werk. Mijn weduwnaars trainen alleen ’s avonds. Maar eerst vliegen de jonge duiven. De eerste en tweede ronde hebben verschillende kleurringskes. Eerst gaat de eerste ronde de lucht in. Als die hoog vliegen gaat de tweede ronde eruit. Voor mijn agenda is dit het beste systeem. Nadien vliegen de weduwnaars”.
Danny: “En niet te vergeten: ook de verzorging van de kwekers hoort er bij. Die zijn voor mij de belangrijkste. Een echte goede verhuis ik (heel) graag naar het kweekhok. In 2009 veranderde mijn leven als duivenmelker. Dit heb ik te danken aan het “Kanon” en zijn nestbroer “Den Elf”. Dat is mijn basis.”
(Klik op de afbeelding voor een vergroting / Click image to enlarge)
Intuïtie volgen
Danny: “Ik probeer zelf een beetje duif te zijn op het duivenhok. In 2017 speelde ik het klassieke weduwschap (thuisblijvende partners). De duivinnen van de weduwnaars hield ik in kleine bakjes. Dit gaf geen supergevoel. Op het einde had ik echt medelijden met die duivinnen. In 2018 doe ik het anders.
Ik heb nu 24 vliegkoppels op totaal weduwschap m.u.v. van twee oude duivinnen en twee oude doffers. Die zijn te bejaard om te vliegen. Mijn vliegploeg is veel groter dan anders. Alles samen een veertigtal duiven. Presteren is de boodschap. Ik voorzie iedere week afvallers. Sommige duiven waar vorige jaren geen sprake van geweest was hebben nu wel een plaats op het vlieghok. Want laat ons eerlijk blijven. Wie kan 40 toppers uit de hoge hoed toveren?”
“Ik geloof in bijproducten. 1000 kilo grit per jaar, appelazijn, biergist , look, naturaline, sedochol, Avidress (Rohnfried). Baat het niet, het schaadt ook niet.”
Aderlating van de vliegploeg
Danny: “Succes begint volgens mij op het kweekhok. Momenteel heb ik een luxepositie. “Vader Kanon”, het “Kanon” zelf en “Den Elf” zijn echte steunpilaren. Ook onbevlogen kinderen van de besten krijgen een kans. Op het eind van 2017 kreeg het kweekhok een ferme kwaliteitsinjectie met “Vaal Aske” 528-14 (2e beste Belgische duif 7 nationale vluchten in 2016), “Blauwe As” 140-15 (1e asduif Union 2015 en 2017) en “Kleinzoon Di Caprio” 167-15 (4 nat asduif halve fond KBDB 2016). Deze laatste noodgedwongen vanwege vleugelkwetsuur. Zo’n duiven op het kweekhok geeft een gerust gevoel. “Blauwe As” (zoon “Kanon”) is gepaard met “784” (2 keer gemist in 3 jaar). Ik ga die duif missen als vlieger . Dit is een aderlating op het vlieghok maar ik wil van hem kweken. Goed kweken is (soms) geluk. Ik gaf een duif aan Rik voor bon. Uit mijn allerbeste natuurlijk. Maar die duif vloog niet goed. Ze vloog geen simpele prijs en op Bourges veel te laat. Rik vroeg of ik de duif terug wou. Dat wilde ik wel. Een prachtige duivin, dochter van twee goede en zuster van een duif die vier keer 13e won. Je kan het wel raden. Dat werd een goede kweekduivin (o.a. moeder “Fiona” 5 nat asduif KBDB en de “167” 4e nat asduif KBDB).”
Systeem oude duiven
Danny: “Vroeger als ik een beker kreeg ging ik er iedere dag naar kijken. Dit is wel knap maar het is toch hetzelfde niet meer. De trofeeënkast deint stilaan uit. Mijn systeem met oude is geen geheim. Na het seizoen maak ik selectie. Nieuwkomers verhuizen naar het hok van de oude duiven. Ik laat hen enkele dagen broeden en uitvliegen op het nieuwe hok. Dit is in het voorjaar een groot voordeel. Van half september tot begin februari zit alles vast. In februari/ maart mogen ze op goede dagen buiten. Twee tot drie keer per week is voldoende (beurtrol duivers/duivinnen). Ik koppelde de vliegers het derde weekend van maart (dag na Milaan San Remo). Op dat nestje leer ik de duiven (zorgvuldig) op. De eerste etappe is Emblem (7 km). Volgende lossingsplaats is Boechout (12 km) in de straat van Herman Van Oystaeyen. Dan rijd ik naar Duffel (2 keer) en tenslotte Vilvoorde. De duiven zitten op eitjes en komen gemotiveerd naar huis. Door het koude voorjaar vlogen mijn duiven hun eerste Quievrain op 8 april. Na thuiskomst brak ik de nestjes af en startte het weduwschap.”
Spanning als de jonge gelapt worden
“De jonge van de eerste ronde zitten verspreid over vier afdelingen. Ik speel op de schuifdeur. Verduisteren start na de Gouden Duif (medio februari) tot half mei (tweede ronde paar weken langer). Ik hou ervan als jonge goed doortrainen. Maar een garantie is het niet. In 2017 stond er geen maat op de trainingsijver. Mijn jonge duiven gaven twee uur katoen maar een noodzaak is het niet.”
“Van opleren maak ik zeker mijn werk. Als ze (heel) goed trekken wordt alles ingeladen in 4 manden. Ik los niet met de grote klad. Liever in 4 groepen. Zo leren ze meer. Lompe jonge duiven vliegen immers gewoon mee. Dit vind ik heel spannend. Dan kom je thuis van het lappen, kijkt op het hok en er zit niks... en een uur later soms nog niks... dan ineens zijn die jonge duiven daar... dat is iedere keer een pak van mijn hart...”
1e Bourges | 804 jo |
25e Nat | 38.456 jo |
Vader : 6325543-12 Uit “Den Elf” 6323111-09 x “Charlene” 6323212-09 Rik Hermans (5 nat Argenton 11001 d. 6 nat Chateauroux 22.718 d.) Moeder : 6128291-16 6 prov Argenton 3300 d. (14 nat 22645 d.) Volle zuster “Blauwe As” (1e asduif Union Antwerpen 2015 en 2017) Uit “Kanon” x zuster “Minerva” (Jan en Rik Hermans) |
Jonge duiven die verloren vliegen
Danny: “Als een duifje wordt aangemeld neem ik mijn verantwoordelijkheid. Ik ga alles halen. Er waren al goede bij maar soms loopt het ook mis. Mijn grote bekommernis is altijd: is de conditie nog goed. Ge hebt zo’n duif graag terug. Ik ging eens een duif halen in Werchter. Een uur later was het dood. Dan verlies je een halve dag. Maar ik hou dan altijd voor ogen: een duif niet gaan halen geeft een slechte indruk.”
Eeuwige zoeker
“Over mijn stamopbouw is al voldoende geschreven. In mijn beginjaren haalde ik goede bij Rene Smolders, Johan Donckers en Jos Cools. Alles kwam in een stroomversnelling met de duiven van Jan en Rik Hermans en Miel Van den Branden (“Vader Kanon”, “Zus Minerva” ). Omdat het zo goed klikt kon ik met verschillende beste duivinnen van Rik samen kweken (“Beautifly”, “Charlene”, “Zus Minerva”). En niet te vergeten 2 zonen “Di Caprio” van Dirk Van Dyck. De laatste aanwinsten zijn “Zoon Anna” (Eddy Janssens), “Blauw Boeckxduifje” (moeder “Kogeltje” 1 nat asduif halve fond jonge KBDB), “Geschelpte Theo” (broer asduif Hafo Turnhout Theo Van Genechten) en een van dochter “Kannibaal Junior” van Dirk Van Dyck (gekocht op Golden Ten).”
“Stilstand is immers achteruitgang. Ik ben ook constant bezig met verbeteringen aan het hok. Op een slecht hok gaat het niet. Dit kan van kleinigheden afhangen. Ik had een weduwnaarshok dat op niks trok. Toen Johan Donckers het hoorde gaf hij een plastieken plaat mee die ik monteerde terwijl de weduwnaars trainden. Sindsdien is het een goed hok. Op een kil hok krijgen de duiven geen conditie. Doorzichtige Boomse pannen kunnen de oplossing zijn. Dat is duivensport. Altijd trachten naar beter. Het zou mooi zijn als ik een ploeg van acht op de been krijg om de nationaals te spelen.”
Auteur: