ANDRÉ ROODHOOFT – 1e Nat. Kampioen Grote halve fond Oude & 1e Nat. Asduif Grote halve fond oude

Liefhebber: 

Pulderbos – Met een dubbele nationale overwinning uit La Souterraine in 2014 en twee nationale titels in 2015 overtrof André Roodhooft wellicht zijn eigen verwachtingen. Een 16e Koningstitel in Union was voor niemand nog een verrassing, maar dergelijke successen op nationaal vlak zijn natuurlijk van een heel ander kaliber.

Daarmee doe je een gooi naar “Belgiums Best on the midfond” en je naam gaat de hele wereld rond. Welke formule ligt aan de basis van zo’n gigantische successen, vroeg ik mij af. Er is meer nodig dan goede duiven en wat geluk, dacht ik bij mezelf.

“Ik geef veel voedingssupplementen en medische begeleiding is absoluut noodzakelijk.”

Het is een oneliner om uw aandacht te trekken. Maar André gaf ook tekst en uitleg en ik luisterde aandachtig. Ik geef toe dat niet alle namen van de opgesomde producten tot mijn dagelijks vocabularium behoren. Graag nog even geduld voor ik André aan het woord laat.
Over André Roodhooft is al veel geschreven en bijna alles is gezegd en toen Jan me vroeg om bij de “Koning” van Union voor een reportage op bezoek te gaan, was ik niet erg happig om daarop in te gaan. Natuurlijk ken ik André Roodhooft al heel erg lang. “Duifke lacht” is een duivensportmagazine dat ik van in mijn jeugdjaren lees en zelfs al heb ik bijna 20 jaar geleden mijn duivenkiel definitief aan de haak gehangen, toch valt het groene blaadje nog 18 keer per jaar in de brievenbus. Ik lees bijna alle stukjes met evenveel aandacht. Het tijdschriftje is net zo oud als André en ikzelf en dat laatste zorgde ervoor dat we het er snel over eens waren dat we op de drempel staan van het oud worden. Voor de jongeren ben je dat natuurlijk al heel lang. Wie kalend is, een witgrijze haardos heeft, een bril draagt om te lezen of een hoorapparaatje achter zijn flapjes probeert te verbergen, beseft heel goed dat de tijd mogelijk wel eindeloos is, maar ons aards bestaan allerminst. Als we nog één keer verjaren worden we 70. Veel jonge zeventigers zijn nog vitaal, levenslustig en strijdvaardig. Ze maken nog plannen voor de toekomst en genieten van het leven,... Tien jaar later ziet zo’n plaatje er vaak heel anders uit. Que sera, sera. Doris Day zong het al in 1956 en ze werd op 3 april 92. Hmm...

Het Kweekstation: zijn werk, zijn hobby

In 1954 werd het Kweekstation van de firma Natural door Noël en Robert De Scheemaecker opgericht. In 1974 kreeg André Roodhooft de verantwoordelijkheid hierover en in die periode huisden daar zo’n 5500 kweekkoppels. Ze bestelden er 40.000 ringen en zelfs dat bleek vaak onvoldoende om iedereen te kunnen bedienen. De eerste twee kweekrondes gingen uitsluitend naar Belgische liefhebbers en pas daarna kwamen de buitenlanders aan de beurt. Alle duiven gleden meerdere keren per jaar door zijn handen en in de drukke verzendingsperiodes keurde hij soms meer dan 1000 piepertjes op een dag. André woonde 28 jaar lang op het kweekstation. ’s Morgens opende hij de poort en ’s avonds trok hij ze weer dicht. Hij deed zijn werk met veel toewijding en over zijn schouder heen, keek mijnheer Noël toe.
Die zag dat het goed was. Hun wederzijds respect en appreciatie zorgden ervoor dat de veertig jaren Kweekstation voorbij zijn gevlogen en dat hij enkel goede herinneringen bewaart aan de tijd van toen. Nog meerdere keren per week loopt André er tussen de hokken en als er op het einde van het jaar geselecteerd moet worden, steekt hij nog graag een handje toe. Van je hobby je werk kunnen maken, je krijgt er nooit genoeg van.

KAMPIOENSCHAPPEN 2015
Keizer Union Antwerpen 2007, 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015
Koning Union Antwerpen 1983, 1988, 1992, 2000, 2002, 2005, 2006, 2007, 2008,
2009, 2010, 2011, 2012, 2013, 2014, 2015
Kampioen halve fond oude duiven KBDB
1e Asduif grote halve fond oude duiven KBDB “Sandra” 6165019-13
Kampioen halve fond oude duiven Union Antwerpen
Koning halve fond oude duiven Fond 2001
Kampioen halve fond oude duiven Fond 2001
1e Asduif halve fond jaarlingen Fond 2001, 6264040-14

De nieuwe start in Pulderbos

Pulderbos is in 2008 uitgeroepen tot het geografische middelpunt van de provincie Antwerpen. Ik verdacht er André van dat hij dat al wist in 1995. In die periode was hij op zoek naar een nieuwe stek waar hij zich definitief zou vestigen eens hij op pensioen zou zijn. Moest hij het nog een keertje kunnen overdoen, dan twijfelt hij of hij opnieuw een lap grond zou kopen op de plaats waar hij nu woont. Hij liet zich door een vriend overtuigen dat het probleem met de hoogspanningskabels nogal zou meevallen, eens de duiven het kenden. Jaarlijks vallen er zo’n 15 à 30 slachtoffers. Om erger te voorkomen worden de jonge duiven bij de verkennings- en trainingsvluchtjes in kleinere groepen gelost. Af en toe sneuvelen er ook oude duiven. Het is toch steeds op de tanden bijten als het om één van je betere duiven gaat. Maar voor de rest lijkt me voor een duivenliefhebber de Bessenlaan in Pulderbos de ideale plek om te wonen. Velden en weilanden domineren het uitzicht, op ruime afstand woont een enkele buur en aan de einder tekenen de uitgestrekte bossen van de vroegere baron zich af tegen de felblauwe hemel. Een droomomgeving... als die gruwelijke hoogspanningskabels er niet waren.

Nelles Van de Pol, een boer uit Ravels, leverancier van topkwaliteit

In de jaren zestig leerde André Nelles (Corneel) kennen. Nelles was een goede vriend van Gust Hofkens, alias “de Krol”, de beenhouwer uit Merksplas. Hofkens had formidabel goeie duiven en zijn broer was dierenarts (werd er door sommigen aan toegevoegd). Naar de regionale wedstrijden, tot in Leuven toe, trok hij met een mandje duiven en hij poulde zwaar en dat legde hem geen windeieren. “De Geschifte” en “de Driebander” zorgden later voor een reputatie van onoverwinnelijkheid. Via Van de Pol werden de Hofkensduiven geïntroduceerd bij Roodhooft. André kreeg ze cadeau wat voor die tijd niks ongewoons was. Bij Nelles primeerde het boerenwerk en met de duiven werd er gespeeld als daar tijd voor was. Nu, decennia later, vormen ze nog steeds de basis van zijn stam. Afstammelingen van deze duiven lopen als een rode draad doorheen de stambomen van zijn nationale winnaars en asduiven. André was steeds op zoek naar duiven om in te kruisen met deze basis. Dat lukte af en toe, zoals met een duiver van Engels, eentje van Houben, nog één van Marcel Aelbrecht en een zoon van Di Caprio van Dirk Van Dyck. Van Renterghem-Deblicquy uit Pipaix (Henegouwen) haalden in 2003 bij André de eieren van de jaarlingen. Dat werd voor hen een meevaller van formaat. In 2006 behaalde ze in Pipaix de titel van Nationaal Kampioen op de kleine halve fond met twee broers uit rechtstreekse duiven van het hok Roodhooft. Uiteraard was André geïnteresseerd om enkele duiven van die eigen Hofkenssoort terug te halen. En … ook in Pulderbos werd het een schot in de roos. Als André iets bijhaalde werd dat steeds met grote zorg uitgekozen. Hij zocht steeds naar een bepaald type dat bij hem al bewezen had tot wat ze in staat waren. Het was geen enkele garantie dat het zou pakken. Het lijstje met de duiven die werden bijgehaald en die een onvoldoende kregen, is oneindig veel langer. Hoe volmaakt een duif ook lijkt, het is geen garantie dat de jongen hiervan vliegcapaciteiten hebben en André gelooft ten stelligste dat niemand dat echt kent. Duiven eruit selecteren die niet voldoen is niet zo lastig. Van elke ronde die hier gespeend wordt, wordt er minstens 10 - 20 % naar de soeppot verwezen. Maar zelfs de mooiste broers en zussen van superduiven brengen er vaak niks van terecht op de wedstrijden en ook niet op het kweekhok. Commercieel zijn ze natuurlijk bijzonder interessant, omdat er vaak waanzinnige bedragen voor neergeteld worden. Maar de prijs die je betaald hebt voor een duif is nog nooit een garantie geweest voor succes. Dat spreekt niet tegen dat superduiven vaak een interessante stamboom hebben. Een “superbreeder” kan echt wel zijn stempel drukken op een kolonie en generaties lang voor successen zorgen. Maar in duivensport zijn er pas zekerheden als de bewijzen geleverd zijn. Op de veilingsites lijkt het vaak de omgekeerde wereld.

Andre en Annet RoodhooftIk probeer het mezelf niet te moeilijk te maken

40 Kweekkoppels
Twintig vaste kweekkoppels en evenveel proefkoppels (die ook al een keer dienst doen als voedsterkoppel) worden eind november samen gezet en brengen 3 à 4 rondes groot. Dat aantal jongen volstaat om me te verdedigen op de kleine en zware halve fond. Van 1 tot 9 januari krijgen de kwekers en bijgevolg ook hun jongen, een trichokuur met een product op basis van ronidazole. Extra vitamines worden niet geserveerd maar grit – piksteen – vitamineral is er steeds ter beschikking. In een later stadium (februari) worden alle duiven geënt tegen paramyxo en paratyfus.

60 Vliegduiven
Uit de vliegduiven wordt enkel gekweekt na het vluchtseizoen. Met zo’n 40 duivers en 20 duivinnen wordt het klassieke weduwschap gespeeld. De partners worden dus niet gespeeld. De vliegploeg bestaat uit ongeveer 1/3 oude duiven en 2/3 jaarlingen. Na het kweken gaan ze in de ren en verblijven daar tot 15 maart. Dan worden ze overgebracht naar de vlieghokken en in normale omstandigheden komen ze dan iedere dag los. Op 1 april worden ze gekoppeld en daarna mogen ze maximum 5 dagen broeden. De partners worden weggenomen en het gebeurt dat enkele jonge duivinnen dan nog niet hebben gelegd. Geen uitzonderingen, de partners worden overgebracht naar de rennen. Er wordt veel tijd en aandacht besteed aan de training. De duivinnen een half uur in de lucht houden kost vooral in de beginperiode heel wat moeite. Hulpmiddelen als de vlag zijn normaal, maar soms is zelfs het gebruik van een alarmpistool een noodzaak. Er zijn twee trainingssessies per dag voorzien en de duivinnen vliegen als eerste en als laatste. De duivers trainen iets vlotter en vliegen ’s morgens zo’n 40-45 minuten en ’s avonds een half uur. Ondertussen gaan we ook van start met de leervluchtjes. In 4 stappen voeren we de afstand op van 15 tot 50 km en daarna gaan ze naar Quiévrain of Noyon. We spelen in op de weersomstandigheden van het moment. We nemen op dat ogenblik zo weinig mogelijk risico’s. Wanneer in juni de jonge duiven gescheiden worden, trainen de jonge duivinnen samen met de weduwduivinnen. Ook de jonge doffertjes trainen dan met de weduwnaars. In het vliegseizoen is er op zondagmorgen geen training voorzien en als op de vluchtdag de partners zijn weggenomen krijgen de vliegduiven een bad. Dat is voor hen relaxen en ontstressen. Je ziet ze genieten. Na hard labeur een bad is zalig voor mens en dier.
Het vluchtprogramma dat de duiven afwerken hangt af van de omstandigheden. De duivinnen vliegen wekelijks op de zware halve fond maar na een loodzware of slechte vlucht worden sommigen al een keer ingezet op de kleine halve fond. De duivers op de kleine halve fond worden wekelijks gespeeld, maar die van de zware halve fond om de 2 weken. Het is steeds een beetje inspelen op de omstandigheden. De conditie, de weersvoorspellingen en de zwaarte van de voorbije vluchten zijn bepalende factoren. Kampioenschappen en rankings win je niet door de duiven altijd te willen spelen, maar door ze in ideale omstandigheden aan de start te brengen van de vluchten die je hebt uitgekozen. Wat goed is voor je duiven is van primordiaal belang. Ik kijk alleen naar internet om te weten wanneer de duiven van een vlucht mogen verwacht worden. Maar in het lokaal zijn er natuurlijk mensen die je attent maken op mooie klasseringen en dan ga je toch eens kijken, maar het is nooit een doel op zich.
Na de 7 nationale vluchten van de zware halve fond mogen de vliegduivinnen een nestje bouwen. Ze kunnen dan in augustus nog enkele keren in een ideale positie gespeeld worden. Dat zorgde in het verleden al voor mooie resultaten en overwinningen. Zoiets motiveert je natuurlijk om het opnieuw te proberen. In die periode krijgen ze wekelijks één of twee verplichte trainingsvluchtjes van zo’n 25 km.
De vliegploeg wordt in de loop van het seizoen al uitgedund. Na 4-5 vluchten wordt er een eerste evaluatie opgemaakt en voor ongeveer 1/3 betekent dit een roemloze afgang. Wie 3 jaar na elkaar de selectie op het vlieghok overleeft, krijgt een kans op het kweekhok.

RESULTATEN VOOR NATIONAAL KAMPIOENSCHAP
Vlucht a/d 1e afg. 2e afg.
Bourges I zone 5691 d. 12 126
Chateauroux zone 5070 d. 15 63
Gueret zone 3693 d. 249 14
Montlucon nat. 11.056 d. 45 152
Argenton zone 3383 d.  6 47

Jonge duiven

Nadat er 3-4 rondes zijn gekweekt, zitten hier meestal nog zo’n 150-160 jonge duiven. Een eerste selectie gebeurt al bij het spenen en ook daarna gaan er hier meer jongen verloren dan we graag zouden hebben. De hoogspanningskabels eisen hun tol, maar die zijn er niet alleen in deze omgeving. Soms komen duiven gekwetst thuis en andere blijven helemaal weg. Zijn ze verongelukt of waren ze te dom? Normaal gezien komen we in juni met zo’n 50-60 jonge duiven aan de start van het hafoseizoen. De vroege jongen kregen al een trichokuur als ze in het nest lagen en einde april worden alle jongen opnieuw een 8-tal dagen behandeld. Tot einde mei worden ze verduisterd en vanaf 1 juli wordt er bijgelicht. Als de jonge duiven van de 1ste en 2de ronde dezelfde vlieggewoonten hebben, worden alle deuren geopend. Begin juni worden ze gescheiden en trainen ze met de weduwnaars of de vliegduivinnen. Van het opleren van de jonge duiven wordt veel werk gemaakt. Ze hebben minstens 20 trainingsvluchtjes van 5 tot 50 km in de vleugels voor ze in de vereniging ingekorfd worden voor Quiévrain. We lossen op dezelfde plaats tot de duiven sneller thuis zijn dan wijzelf. Pas dan wordt de afstand opgevoerd. Dat vraagt soms wat geduld. Vanaf juli krijgen de jonge duiven wekelijks een tussenvluchtje van 30 à 40 km. We zouden daar al vroeger mee beginnen en het vaker willen doen, maar het verkeer in de regio Antwerpen houdt ons tegen. In de verlofperiode verloopt het meestal iets vlotter, vandaar.

Voeding en supplementen

Tijdens het vluchtseizoen zijn er slechts twee verschillende mengelingen voorzien. Op zaterdag, de dag van thuiskomst, en op zondagmorgen is het voer als volgt samengesteld: 4 delen dieet, 2 delen sport, ¾ deel nutripower. Het voer wordt bevochtigd met look-, oregano- of lecithine-olie en bestrooid met biergist en een probiotica. Vanaf zondagavond tot de dag van inkorving bestaat de mengeling uit 6 delen sport, ¾ deel nutripower, 1/6 deel pinda’s en 1/8 deel kleinzaad. De weduwnaars worden afzonderlijk gevoerd en de duivinnen eten uit een gemeenschappelijk voederbak. Iedere avond krijgen ze iets meer dan hun goesting. Een kwartier na de voederbeurt worden lege bakjes nog wat aangevuld en nog eens 10-15 min. later wordt er afgeruimd. Zuiver water wordt er niet geserveerd. Bij thuiskomst zijn er elektrolyten in het drinkwater, op zo-ma-di wordt naturaline en appelazijn toegevoegd. Woensdag wordt er verse look toegediend. Een teentje look wordt uitgeperst en het vocht wordt toegevoegd aan 2,5 l water. Het is het perfecte middel om de luchtwegen zuiver te houden, maar spring er voorzichtig mee om. Overdoseren is nooit aan te raden. In het begin van de week wordt het voer bestrooid met diverse probiotica (Entrobac, Probac, Entrodex...). Ook Blitzform en Sedochol zijn producten die met regelmaat gebruikt worden.
Als de vliegduiven van oktober tot maart in de rennen verblijven wordt er tot einde december ruimengeling geserveerd en daarna zuiveringsmengeling. In de drinkfonteinen vind je alle dagen zuiver water.

ENKELE UITSLAGEN 2015
09.5 Souppes sur Loing 2091 jl 4, 5, 6, 37, 55, 56, 90, 116, 170, 176, 199, 259... (26/18)
23.5 Souppes sur Loing 2091 jl 4, 5, 6, 13, 14, 20, 21, 24, 63, 89, 90, 92, 147... (20/17)
30.5 Bourges Nat. Zone B 7739 jl 11, 23, 42, 97, 113, 164, 244, 259, 294, 297... (30/23)
13.6 Gueret Nat. Zone B 5821 jl 7, 11, 16, 24, 25, 40, 79, 92, 105, 248, 274, 330... (29/20)
20.6 Montlucon Nat. Zone B 3124 o 12, 13, 19, 43, 53, 125, 173, 469, 504, 596 (10/10)
01.8 Bourges Nat. Zone B 10.308 jo 5, 25, 29, 30, 113, 114, 252, 410, 873... (26/11)
28.6 Argenton 19.925 jl 34, 104, 105, 270, 271, 503, 704, 852, 855... (25/20)
20.6 Montlucon Nat. 16.982 jl 61, 91, 179, 188, 198, 339, 445, 542, 553... (23/17)

Medicatie

Eind september krijgen alle duiven een 10-daagse kuur met Baytril en in het voorjaar worden ze ingeënt tegen paratyfus en paramyxo. De duiven zitten op roosters en de mest wordt afgevoerd via transportbanden. Van wormen en coccidiose heb je dan normaal geen last, maar infecties van de luchtwegen en besmettingen met trichomoniaise zijn niet uit te sluiten. De kwekers krijgen begin januari een tricho-kuur van 9 dagen.
Verminderde prestaties wijzen vaak in de richting van een infectie. Je doet alle moeite om je duiven zuiver aan de start te brengen, maar tijdens het transport zijn mogelijke besmettingen niet helemaal uitgesloten. Hier wordt om de 3 weken 1,5 dag gekuurd tegen tricho en bij heel warm weer zelfs om de 2 weken. Dat gebeurt bij jong en oud en zelfs de partners van de vliegduiven worden regelmatig mee gekuurd. Als André vreest dat de conditie in een neerwaartse trend zit, wordt ingegrepen en 2 d. gekuurd met Ornisol of Belga Tai, twee producten van de firma De Weerd. Kort op de bal spelen en snel ingrijpen voorkomt erger.

Ambities voor 2016

Het ene jaar is het andere niet en bomen groeien nooit tot in de hemel. De successen van de voorgaande jaren zijn geen garantie voor succes in de toekomst. We hebben ons hier in het verleden vooral gefixeerd op het koningschap in Union en het ook heel vaak gewonnen. Zo’n 16e titel is nog leuk, maar hij heeft natuurlijk niet die glans van een eerste titel, of een tweede... De laatste jaren mochten we proeven van nationale successen. Dat heeft uiteraard meer uitstraling. Je tilt daarmee je kolonie op een hoger niveau. We gaan in 2016 proberen van de vluchten van de dagfond in ons programma op te nemen. We zijn zeker niet overmoedig en misschien wordt het een slag in het water. Het blijft afwachten en mogelijk moeten we ons programma noodgedwongen bijstellen. Maar als je niet probeert, kan je het ook niet weten.
We zullen ons in 2016 in ieder geval inzetten om even goed te doen als de voorgaande jaren, maar we beseffen dat 2014 en 2015 een periode van absolute hoogconjunctuur was. Wat 2016 betreft: que sera sera.

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.