Liefhebber:
Onderwerp:
Zandhoven - Wie de beste duivenmelker van het land is zal altijd een open vraag blijven, meningen verschillen nu eenmaal. Wie is de grootste jongeduivenspecialist, wie is de koning van de kleine korf, wie heerst over zijn harem als een eunuch, wie heeft de strafste “wevenaars”...? Heerlijke discussies voor aan de toog, iedereen en niemand heeft gelijk.
Over één ding zullen velen het echter eens zijn: wie is de sympathiekste liefhebber van de Lage Landen? De man op wie je alleen maar heel even kwaad kan zijn omdat hij net een vleugelpiano op je voet liet vallen, en dan nog! Geboren in 1967, het wonderjaar van Merckx, op de dag dat de Kannibaal wereldkampioen werd, werd de kleine spruit genoemd naar de grootste Eddy. We durven niemand vergelijken met de allergrootste, maar één ding hebben de Eddy’s alvast gemeen: Merckx werd letterlijk geboren met een abnormaal groot hart, Janssens bezit een figuurlijk hart ter grootte van een doorsnee Vlaams gehucht.
Als kind was hij aanvankelijk niet gepassioneerd door de duivensport. Toen pa in ’83 wilde heropstarten met de duivensport kreeg hij echter voor aanvang van het seizoen een hartaanval. Er zaten vier weduwnaars op het hok klaar om het seizoen aan te vatten. Vader kreeg Eddy zover om de chiro en zijn andere bezigheden even aan de kant te schuiven en de verzorging en het spelen van vaders duiven op zich te nemen.
Eddy begon te spelen, begon te winnen en vooral, begon aangestoken te worden door de duivenmicrobe. Nu, zowat een halve eeuw later, is Eddy Janssens een naam in de duivensport en veel meer dan een naam, een zeer aangenaam mens. Ik moet hem of haar nog tegenkomen die zegt: “Ik moet die Janssens niet”.
Sport is echter hard, en in de duivensport vallen geen sympathieprijzen te winnen. Zoals iedere sporter en iedere mens ging Eddy’s pad ook over bergen en dalen, langsheen hoogtepunten en dieptepunten. Kampioenen zijn echter als het vet in kippensoep, ze komen altijd terug bovendrijven.
Je zal Eddy nooit hoog van de toren horen blazen. Ook als hij wint blijft hij bescheiden en relativerend. Zelfkritisch ook, een kenmerk van echte kampioenen. Als mens is hij geen moeilijke en snel tevreden, maar als sportkampioen is hij nooit tevreden, beseft dat het altijd beter kan en dat de fout vaak bij jezelf moet gezocht worden.
Afgelopen seizoen werd Janssens 1e Alg. Kampioen hafo Union Antwerpen. Kampioen bij den Union, dat is een titel die iets betekent in de duivensport. Reden genoeg voor ons om eens af te zakken naar Zandhoven. Geen grote opgave trouwens, vanop ons kantoor kunnen we zijn duiven bijna zien vliegen.
Hoofdprijskamp (oost + west) 1e Algemeen Kampioen 1e Kampioen 1e getekende 1e Kampioen 1e + 2e getekende 1e Kampioen 1e + 2e + 3e getekende 1e Kampioen 1e + 2e + 3e + 4e getekende |
Zone West 1e Kampioen oude duiven 2e Kampioen oude 1e getekende 1e Kampioen oude 1e + 2e getekende 1e Kampioen oude 1e + 2e + 3e getekende 1e Kampioen oude 1e + 2e + 3e + 4e getekende 1e Kampioen jaarse duiven 1e Kampioen jaarse 1e getekende 1e Kampioen jaarse 1e + 2e getekende 1e Kampioen jaarse 1e + 2e + 3e getekende 1e Kampioen jaarse 1e + 2e + 3e + 4e getekende 9e Kampioen jonge 1e getekende 2e Kampioen jonge 1e + 2e getekende 5e Kampioen jonge 1e + 2e + 3e getekende 4e Kampioen jonge 1e + 2e + 3e + 4e getekende |
Asduiven Zone West 5e Asduif Oude 1-6-7-9-10e Asduif Jaarse 2e Asduif Jonge |
Enkele jaren geleden schreef collega Hugo een zeer volledige reportage over Eddy die u hier kunt lezen. Vandaag gaan we samen met Eddy wat dieper in op enkele thema’s.
DD: Eddy, ik begin direct met een heel persoonlijke vraag. Je bent beginnen duiven verzorgen omdat je vader in het ziekenhuis lag. Denk je dat je anders ook duivenmelker zou geworden zijn? Tot dan lag je interesse, meen ik, absoluut niet bij duiven.
Eddy: Dat zullen we natuurlijk nooit weten. Als puber interesseerde het me inderdaad niet. Als puber zet je je af tegen je ouders, wat zij plezant vinden, vind jij niet plezant, zo gaat dat.
Uiteindelijk zijn er veel hobby’s die doorgegeven worden van vader op zoon. Het milieu waarin je opgroeit bepaalt toch deels wie en wat je wordt. De passie en interesse in dieren heeft er alleszins altijd ingezeten. Dat is belangrijk denk ik, zonder die passie voor dieren zal je ook nooit die feeling ontwikkelen die de goede melkers hebben. Een goede melker ziet het wanneer een duif ziek gaat worden, die ziet dat er iets scheelt voor anderen het zien. Sommigen hebben die feeling, andere mensen niet. Wie niets heeft met dieren zal, volgens mij, die feeling echter nooit ontwikkelen.
Allez, om je vraag te beantwoorden (lacht) ik denk het dus wel.
DD: Je was nog maar drie weken aan het spelen met de duiven van je vader en je won al je 1e prijs. Heeft dit denk je ook meegespeeld? Was het de smaak van de overwinning die je aantrok tot het duivenspel of toch puur de passie voor de duiven? Denk je dat je ook melker zou geworden zijn moesten de resultaten in het begin tegengevallen zijn?
Eddy: Ongetwijfeld wel. Iets wat meevalt is plezant he? Bovendien ben ik wel iemand die wil winnen. Meedoen om den hoop te vullen dat is niets voor mij. Dat succes in het begin heeft dus zeker wel geholpen om mij gek te maken van duiven.
Dat was inderdaad plezant toen. Blijkbaar kon ik iets met duiven, en dat laten zien was een goed gevoel. Ik zal dat nooit vergeten, die vier weduwnaars. Ik ken de ringnummers nog uit mijn hoofd, 6133014, dat was ne crack.
Ik heb toen zeker mee dankzij die overwinningen de smaak te pakken gekregen. Toen is een mooie tijd begonnen. Eerst pa helpen, later meer zelf gaan doen, Dirk (Van Dyck) leren kennen. Hij de voorzitter, ik de secretaris (kijkt mijmerend weg), mooie tijden.
DD: Nu we het toch over Dirk hebben. Je komt uit een streek waar veel goede liefhebbers wonen en vroeger waren dat er ongetwijfeld nog veel meer. Ik kan me voorstellen dat je vele leermeesters hebt gehad. Wat is echter het belangrijkste wat je op duivengebied van Dirk geleerd hebt?
Eddy: Eerst en vooral natuurlijk veel praktische zaken. Het allerbelangrijkste is echter deze les die ik nooit zal vergeten. “Als je iets wil opbouwen in de duivensport mag je nooit je beste wegdoen.”
Dat is misschien een cliché, maar een waarheid als een koe. Ik snap heel goed dat sommigen een risico niet willen nemen en een duif liever wegdoen voor de juiste prijs, niet iedereen wil per se iets opbouwen tenslotte. Maar om een deftig hok op te bouwen moet je je beste absoluut houden.
Dirk heeft ooit gekke bedragen geboden gekregen voor de Kannibaal. Stel je eens voor dat hij op het eerste voorstel dat hij kreeg was ingegaan! De duivenwereld zou er nu heel anders uitgezien hebben. Hoeveel goede duiven, die vandaag de dag prijzen winnen, zouden er dan niet geweest zijn. Dan zwijg ik nog over andere legendarische duiven zoals de “Harry” of “Golden Lady”. Zonder de Kannibaal waren die er ook niet geweest. Onvoorstelbaar toch?
Dirk (Leekens) kocht die duif van Dirk (Van Dyck) op de veiling van de Gouden Duif in opdracht van Koopman, die zelf in het restaurant zat. Dirk ging, op eigen initiatief, iets hoger dan Gerard had vooropgesteld. Stel dat Leekens dat niet had gedaan, dan had de duivenwereld er zoveel anders uitgezien vandaag. Toeval bepaalt heel veel in de sport en in het leven.
Sommige dingen heb je echter zelf in de hand, zoals niet je beste wegdoen dus!
DD: Je bent begonnen, zoals velen, als vitessespeler. Later ben je dan steeds verder gaan spelen, hafo, en uiteindelijk ben je ook de Nationals gaan vliegen. Zoals bij veel profs lag ook bij jou de laatste jaren de nadruk op die Nationals. Dit jaar heb je maar één National gevlogen, kan je dat eens uitleggen.
Eddy: Ik heb dit jaar inderdaad hoofdzakelijk hafo gevlogen. In het begin van dit seizoen is een heel goede duivin, Lotte, achtergebleven. Ze vloog drie Noyons en op haar eerste hafo vlucht bleef ze achter. Ik zie mijn duiven oprecht graag. Zeker duiven die al langer meegaan en presteren daar krijg ik echt een band mee. Het deed me echt pijn toen zij achterbleef. Verder spelen is natuurlijk meer risico’s nemen en dat voelde plots niet goed.
Ik kreeg daar commentaar op van sommige liefhebbers, maar dat trek ik mij niet aan. Om het met de woorden van Wout Van Aert te zeggen, ik moet just niks! Ik moet alleen doen waar ik mij goed bij voel en dit jaar had ik dus geen goed gevoel om veel Nationals te spelen.
De kans is groot dat ik volgend jaar gewoon terug alle Nationals speel. Ik heb wat goeie jaarlingen die dat zeker gaan aankunnen. Ik zie echter volgend jaar wel wat mijn gevoel zegt, maar waarschijnlijk zal dat dus spelen zijn. Tenslotte ben ik een prof en die vluchten zijn nu eenmaal belangrijk, sportief maar natuurlijk ook commercieel.
DD: Dat prof worden trouwens, hoe is dat gekomen? Je had een goede, vaste baan, je neemt wel een risico dan.
Eddy: Er zijn enkele mensen belangrijk geweest in die beslissing. Eerst was er André Roodhooft. André zei me ooit, “Als jouw verlof eraan komt, dan moeten wij oppassen.” Wat hij bedoelde was dat ik net iets beter speelde wanneer het jaarlijks verlof was. Er was dan net iets meer tijd om me volledig op de duiven te focussen. Zo is bij mij de bal aan het rollen gegaan. Ik kende nog mannen die prof geworden waren en ik besefte dat mijn resultaten inderdaad normaal nog moesten verbeteren dan.
Mijn moeder en broer vonden het een geweldig idee om prof te worden en vonden dat ik de sprong moest wagen, maar mijn zussen zagen het absoluut niet zitten. Zij vonden het dom om een goede, vaste baan te laten schieten voor een onzeker bestaan.
Ik ben dan raad gaan vragen aan in mijn ogen de ideale man, de enige die in mijn ogen kon inschatten hoe realistisch dat plan was, Jan Hermans. Toen ik Jan de vraag stelde antwoordde hij, “Natuurlijk kan jij dat, als jij dat niet kan, kan niemand dat. Je kent duiven, je bent een werker en een realist. Je kan met mensen omgaan en je snapt hoe zaken doen werkt.”
Aanvankelijk was ik voor 50% zeker van mijn zaak, wanneer een man als Jan zoiets tegen je zegt, dan ben je plots 99% zeker van je zaak. Later heb ik nog Bart Geerinckx en andere duivenprofs om raad gevraagd, maar de belangrijkste persoon in heel dat proces was absoluut Jan.
DD: Laten we het eens over de duiven zelf hebben. Hoe ga je te werk bij het opleren?
Eddy: Veel opleren, zo vroeg mogelijk beginnen, maar ook niet te vroeg, ze moeten er wel klaar voor zijn.
Laat me eerst en vooral zeggen dat ik het tegenwoordig veel moeilijker vind dan vroeger om de jongen klaar te krijgen. Je moet daar veel meer over nadenken dan vroeger lijkt mij. Vroeger was bij de eerste Quiévrain 90% van de melkers al klaar. Nu heeft iedereen een ander programma, de ene begint dan al, de andere dan pas.
Ik geloof dus in goed op tijd beginnen opleren en veel wegvoeren, minstens 20 keer en liefst zo snel mogelijk meegeven. Persoonlijk denk ik dat sommige liefhebbers iets teveel kijken naar het vluchtprogramma en iets te weinig naar hun duiven. Ik laat mij niet opjagen. Ik geef ze ook liefst zo snel mogelijk mee, maar als ze niet klaar zijn, dan zijn ze niet klaar, dan moet je durven nog even passen.
Dat soort beslissingen gebeuren op gevoel, en meestal is je gevoel juist. Als ik vind dat ze slecht komen van een lapvlucht, dan gaan ze terug naar dezelfde plaats, dat soort dingen doe je op gevoel en door na te denken over dat soort zaken.
Je moet altijd bereid zijn jezelf te verbeteren. Beseffen dat je niet de waarheid in pacht hebt en dat iedereen kan verbeteren.
Zo krijg ik mijn jongen slecht aan het vliegen, ik denk hierover na en probeer dit te verbeteren. Mijn jongen zitten veel tijd in een verplaatsbare ren. Op die manier kunnen ze op een veilige manier wennen aan hun omgeving. Ik ga de tijd in die ren meer en meer afbouwen en er wat mee experimenteren, in de hoop ze zo beter aan het vliegen te krijgen. Misschien heeft het er niets mee te maken, dat is het mooie aan de duivensport. We weten het allemaal niet, we kunnen alleen maar proberen. Dus ga ik dat proberen.
DD: Je speelde dit seizoen alleen met duivinnen, waarom?
Eddy: Deels toeval. Weeral dat spelen op gevoel. Vorig jaar had ik eigenlijk maar één jonge doffer die naar mijn normen voldeed. Ik kon daar wel wat doffers bijzetten, maar dan had ik wel veel werk voor een goeie en wat meevliegers. Dan focus ik mij liever op de duivinnen die, volgens mij, sowieso veel efficiënter zijn in hun resultaten. Dit jaar zijn van mijn 25 beste jongen weer 22 duivinnen, dus volgend jaar ga ik meer dan waarschijnlijk terug alleen met duivinnen spelen.
Nogmaals, ik moet niks, alleen maar doen waar ik mij goed bij voel en ik doe dan liever één ding goed dan meerdere dingen net iets minder goed.
DD: Je zei ooit in een interview, “Een slimme duivenmelker vertelde me ooit: conditie behouden is je duiven op het hok houden!” Leg dat eens uit aan een eenvoudige verslaggever.
Eddy: Dat kwam van een liefhebber uit Malta. Hij beweerde dat duiven best zo weinig mogelijk in een buitenren zitten, op het hok krijgen ze vorm. Ik ben dat dan beginnen doen en het werkte, ze vlogen beter. Vanaf toen zitten mijn duiven alleen nog in de buitenren in het begin van het seizoen en zoals nu wanneer het gedaan is, voor de rest alleen om een bad te nemen.
Misschien komt het omdat Malta een eiland is waar altijd veel wind staat, ook ik zit hier heel open “in den trek”. Misschien is dat de verklaring, dat weet ik ook niet. Belangrijkste is dat het werkte en dat ik het daarom ben blijven doen. Een wet uit de duivenwereld, iets wat werkt verander je niet. Dat is toch schitterend aan de duivensport he. Voor de zoveelste keer, we weten zoveel niet en dat maakt het net zo mooi.
Je gaat drie keer lappen voor Bourges en je pakt fantastisch. Wat doe je dan? Blijven lappen he. Misschien had je even goed gespeeld zonder dat lappen, maar dat risico neem je niet, je weet het tenslotte niet.
DD: Nu we het toch over je hok hebben. Velen in duivenland kennen het verhaal van “het dak van Eddy Janssens”. Voor diegene die het nog niet kennen, vertel!
Eddy: Mijn eerste hok had ik zelf gezet. Dat was heel simpel, langs buiten zwarte roofing, schuifdeuren en op het dak golfplaten. Na 20-25 jaar gebruik begon dat te verslijten. Ok, dan is het nu tijd voor een deftig hok dacht ik, en ik liet door een firma een hok bouwen, een juweeltje met een puntdak met dakpannen.
Iedereen was jaloers op mijn prachtige hokken, maar plots kon ik geen prijs meer spelen. Ik was plots een speler geworden die pas begon halfweg de uitslag. Van alles geprobeerd, maar niets hielp. Na enkele jaren kwam plots het idee dat het misschien aan het dak lag.
Die mooie pannen gingen eraf en het werd terug een plat dak van golfplaten, aflopend 10 cm per meter. Wonder boven wonder werden de resultaten terug beter. Ik ben op die manier wel een paar jaar verloren want je kan gedurende die periode niet verder doorselecteren, maar ondertussen is die schade wel ingehaald denk ik.
Weeral een voorbeeld van, we weten het niet, tot we het per ongeluk te weten komen.
DD: In datzelfde interview lezen we ook deze quote van jou, “Het mooie in de duivensport is ook dat we er zo weinig van kennen en in de duivensport worden heel veel verkeerde conclusies getrokken.” Prachtige uitspraak, maar staaf die eens met één of meerdere voorbeelden die je zelf ondervonden hebt!
Eddy: Zoals ik eerder al aangaf, dat voorbeeld van die drie keer lappen. Als dat werkt blijven we dat doen, maar we weten eigenlijk niet of het echt werkt. Voor de zoveelste maal echter, dat vind ik net mooi aan de sport. Persoonlijk denk ik dat veel opleren vooral belangrijk is bij “gemakkelijke” vluchten, dan helpt dat beetje extra ervaring. Bij zwaardere vluchten gaan andere factoren de overhand nemen. Dan moeten ze het letterlijk aankunnen.
Maar ik durf dus zeker niet zeggen dat ik gelijk heb. Ik geef gewoon mijn mening. Daarom antwoord ik ook niet echt op je vraag. Wie ben ik om te zeggen dat iets al dan niet werkt. Als iemand eender wat doet en hij voelt zich daar goed bij en zijn duiven presteren, dan ga ik niet zeggen dat hij daarmee moet stoppen. Dan moet hij dat vooral blijven doen.
DD: Er wordt dus veel gezeverd in de duivensport, maar wat is voor jou de belangrijkste sleutel tot succes, wat is essentieel om goed te presteren, en je mag niet antwoorden “goede duiven”?
Eddy: Ik zie alleen naar prestaties, dat is een cliché, maar toch doen velen dat niet. Afkomst, prijs, van wie komt de duif, uiterlijk, dat telt allemaal niet. Selecteren doe je aan de hand van prestaties.
Je moet dat echter niet alleen verkondigen, je moet dat ook echt doen. Bij dat beoordelen moet je ook heel eerlijk zijn, in de eerste plaats tegen jezelf. Niet te snel denken, dit zal wel goed genoeg zijn. Mijn selectiecriterium is kop vliegen. Ik moet geen duiven die altijd een prijsje vliegen maar nooit op kop. Dan heb ik liever eentje die al eens mist maar wel regelmatig kop vliegt. Dat moeten ze kunnen, kop vliegen. De regelmaat komt meestal wel als jaarling.
Wanneer ik ergens duiven ga halen laat ik ook de liefhebber zelf kiezen. Op hun uiterlijk kan ik ze toch niet beoordelen en prestaties hebben ze nog niet.
Wat mij betreft is het nu het belangrijkste moment van het seizoen. Nu nemen we de beslissingen die volgend seizoen gaan bepalen, nu moet er nagedacht worden.
En natuurlijk moet je ook al eens geluk hebben, maar dat geldt zeker voor alles in het leven. Bij Hermans-Van Den Branden haalde ik “Propere Emile”, bij de gebroeders Atema een dochter van hun “Super 53” en dat werd misschien wel het beste kweekkoppel dat ik ooit heb gehad. Geluk dus en het toeval waarover ik het daarstraks al had. Voor hetzelfde geld had ik die twee nooit gekoppeld.
DD: Tot slot, nog eens proficiat met je titel van 1e Algemeen Kampioen. Ik heb hier echter een lamp, als je daar dadelijk over wrijft komt er een geest uit en je mag dan één wens doen. Het moet een duivenwens zijn, dus geen wereldvrede of 1000 andere wensen. Wat zou je dan wensen voor volgend seizoen, en waarom?
Eddy: De Gouden Duif winnen, en dat zeg ik echt niet om jullie een plezier te doen, dat meen ik echt. Waarom? Omdat het zo moeilijk is. Je wil niet weten hoe vaak ik al gevloekt heb omdat ik mijn eerste 2 goed pakte maar dan die 3e niet.
Wat stelt het voor om iets gemakkelijks te winnen, niets toch? Weken van tevoren al zeker zijn van een kampioenschap. Laten we eerlijk wezen, dan stelde de concurrentie niet veel voor. Winnen is mooi als het spannend is, als het moeilijk is. Daarom is wat het moeilijkste om te winnen is, ook het mooiste om te winnen. Daarom staat de Gouden Duif voor mij op de hoogste plaats.
Als ik dan toch iets anders moet noemen doe dan maar een 1e Nationaal winnen. Ik heb letterlijk al alle andere top 10 plaatsen behaald, maar nog nooit de eerste. Blijkbaar is dat dus ook moeilijk (lacht).
DD: Bedankt voor je tijd en de fijne babbel. Heel veel succes met je duiven volgend seizoen, maar vooral met al de andere rest!
Eddy: Graag gedaan he. Veel beterschap nog, groei maar snel terug aan mekaar (uw verslaggever heeft een gebroken voet).
We sluiten graag af met Eddy’s laatste woorden. Woorden die alles zeggen over de mens Eddy Janssens. “Je weet, als er iets is waarbij ik kan helpen, ge hebt mijn nummer he, gewoon bellen.”
Downloads:
Auteur: